Feature

Ode aan de polder

In het kader van de tweede Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam is in het NAi de tentoonstelling Polders, een theater van land en water te zien. Aan de hand van historische prenten, maquettes en plannen van vijftien polders wordt een overzicht gegeven van verleden, heden en toekomst van de polder. Vijf thema’s, te weten: esthetiek, verstedelijking, nieuwe natuur, de grote opgave en keerpunt, geven impliciet de richting aan. Voorwaarts met de polder!

Aanhoudende verstedelijking, ruimte voor waterberging en veranderingen in de landbouw zetten het oernederlandse polderlandschap onder druk. Zijn de polders landschapsarchitectonisch zo interessant dat ze ‘op slot’ moeten, of er is er juist veel te winnen met verstedelijking, nieuwe natuur of een andersoortig toekomstscenario?

In de tentoonstelling worden drie typen polders onderscheiden: veenpolders, aandijkingen en droogmakerijen. Ondanks de verschillende verschijningsvormen was het primaire doel gelijk, namelijk expansie van het landbouwareaal. Dit leverde het klassieke beeld van de polder op; een geoptimaliseerd landbouwgebied met rechte sloten en wegen, herwonnen op het water. Bebouwing wordt in dit landschap veelal gezien als ongewenst, of niet op zijn plaats. Toch was er al in de 17e eeuw sprake van ‘kolonisatie vanuit de stad’. In de De Beemster (1608-1612) werden bijvoorbeeld zogenaamde lusthoven aangelegd, feitelijk een soort buitenhuizen voor welgestelde stedelingen. Deze lusthoven werden ingepast in het vierkante raster van de polder en begrensd door rijen populieren en elzen. De polderstructuur bleek ook later vaak bepalend voor de maat van verstedelijking. In de Alexanderpolder werd bij het ontwerp voor de woonwijk Prinsenland in de jaren ’80 het kenmerkende verkavelingpatroon van de polder aangehouden. Deze is nog steeds zichtbaar in de loop van sloten en wegen. Men stelt dan ook dat ‘de polderkavel de basismodule is waarmee het hele Hollandse landschap is opgebouwd’, zowel stad als land.

Behalve een lofzang op de geometrische vormen en weidse gezichten van de klassieke polders is er ook aandacht voor polders die omgevormd zijn tot natuurgebieden. Zo wordt er een compleet overzicht gegeven van de ontwikkeling van het Naardermeer. Na meerdere malen droogmalen bleek de polder door zoute kwel niet bruikbaar voor agrarische doeleinden. Natuurmonumenten kocht de polder op en deze werd hiermee het symbool van natuurbescherming in Nederland. Van natuurbescherming en behoud verschoof het overheidsbeleid in de jaren ’70 naar natuurontwikkeling. Het Lauwersmeer is een polder die in die tijd expliciet is ’teruggeven’ aan de natuur.

Maar er is meer. Geheel in de lijn van het thema De Zondvloed, stelt het bureau La4sale voor de Horstermeerpolder geheel onder water te zetten. De relatief lage ligging van de polder temidden van de Vechtplassen maakt flinke bemaling noodzakelijk om de voeten droog te houden, men noemt het wel ‘het afvoerputje van de Vechtstreek’. Nadeel van de intensieve bemaling is dat de omliggende vechtplassen verdrogen en zout kwelwater wordt opgepompt die landbouwkundig gebruik vrijwel onmogelijk maakt.

Hier is dan ook het Keerpunt bereikt. De huidige situatie is onhoudbaar en een radicale transformatie lijkt de enige optie. Toch blijkt dit nog niet zo gemakkelijk. De plannen voor de Horstermeerpolder zijn door de bevolking tegen gehouden. Zouden de Tv-spotjes over klimatologische verandering van Peter Timofeef dan toch geen vruchten hebben afgeworpen?

In een aparte ruimte hangt de Polderwijzer, een bewerking van studies van het Milieu en Natuurplanbureau (RIVM). Hierin worden vier toekomstscenario’s geschetst voor Nederland in 2030, variërend van sterk op economie gerichte, tot meer sobere scenario’s: Mondiale markt, Veilige regio, Mondiale solidariteit en Zorgzame regio. Onlangs stond in De Volkskrant dat, na een enquête onder 2500 mensen, verreweg het merendeel (45%) zich voor het meest behoudende model, Zorgzame Regio, uitspreekt. Voor de toekomst van de polders betekent dit geen grote transformaties als totale inundatie maar het toch ietwat saaie ‘agrarisch natuurbeheer’ en een landelijk gebied dat op slot gaat.

Dat men nog niet geheel openstaat voor ingrijpende veranderingen in Neerlands beste bewijs voor een gewonnen strijd tegen het water, is misschien niet zo verwonderlijk. Polders dragen een sterke symbolische lading, die niet zomaar te veronachtzamen is. Deze symbolische betekenis vertaalt zich direct in de vormen die bijvoorbeeld De Beemster kenmerken. De onmetelijke ruimte, leegte eigenlijk, van het polderlandschap, de rationele verkaveling met zijn strakke wegen en sloten, en de lege horizon – het aanzicht dat polders bieden is direct verbonden met de historie van heel Holland. Het is de vraag in hoeverre dit cultuurgoed overeind blijft bij een aantal van de voorgestelde transformaties. Is een polder onderwater nog een polder? En hoe is een natuurlijk beeld met wild aandoende Galloway-runderen te rijmen met de historische betekenis van de polder?

Feit is dat er grote veranderingen voor de deur staan waarin drastische keuzes zullen (moeten) worden gemaakt. De tentoonstelling geeft een fraai overzicht van de 15 polders, en biedt inzicht in de historische ontwikkeling en de problematiek wat betreft de inrichting ervan. Over de toekomstscenario’s lijken de meningen nog verdeeld, wellicht biedt de ‘wat kies jij’ sectie van de Polderwijzer uitkomst?