Feature

Radicaal bescheiden

Architect Paul de Ruiter timmert flink aan de weg. Op 26 april stond hij op de planken in de Brakke Grond met zijn visie over, en zijn rol in, het vak architectuur. Een architectuur van techniek, idealen en zoeken maar vooral ook van vinden, toepassen en overtuigen.

De voorzichtigheid waarmee Paul de Ruiter zijn verhaal begint over zijn studie en eerste werkervaringen slaat vrij snel om in een gedreven relaas over techniek en materiaal. Meteen is duidelijk: Paul de Ruiter heeft een missie. Direct na zijn studie neemt hij zich voor te promoveren op mimicry, de techniek van de functionele transformatie van de huid op condities van de omgeving (kameleon). Tot promoveren komt het echter niet. Zijn bureau krijgt al snel een vliegende start met het winnen van de prijsvraag voor het gebouw Mercator 1 in het Sciencepark in Nijmegen Hier worden energiezuinige gevels ingezet die zijns inziens radicaal het beeld van de gevel veranderen. Doel van dit plan is de energetische zelfvoorziening van een gebouw.

Dit besef van autarkie slaat direct over op zijn visie van een modern architectenbureau. Waarom zou een architect, spil in het proces van onderzoek, ontwerp en ontwikkeling, niet meer dan enkel het bouwtraject kunnen bespelen? Niet als bouwmeester maar als bouwinitiator. De Ruiter heeft meteen door dat er als ontwerpend ondernemer voor en na het bouwen ook iets te halen valt. Deze ambitieuze en ook lucratieve architectuurvisie wordt realiteit in het project van de Rhenen villa's. De Ruiter koopt een stuk grond wacht een gunstig moment af om de grond te verkopen aan mensen die met hem als architect willen bouwen. Er is ruimte voor 4 villa's  Dit is dubbele winst, verkoop grond, 4 opdrachten en stevige inspraak in het ontwerp. Bovendien ligt hier, zo blijkt, voor de eerste keer een gelegenheid om ontworpen details in serie te produceren. En zie: daar staat zijn autarkisch model van architectuur. Projectontwikkeling, ontwerp, productontwikkeling en onderzoek.

Geïnspireerd door Buckminster Füller stelt ook De Ruiter: techniek is de sleutel tot de oplossing van de wereldproblematiek. Consequent worden met deze agenda Mercator 2, een parkeergarage in Rotterdam en het opmerkelijke nieuwe kantoor van Rijkswaterstaat in Middelburg ontworpen. Hier zijn alle trucs toegepast, van zon- en lichtintelligente lamellen tot aan warmte/koude opslag in de vloeren en ondergrondse tanks. Zo verschijnt in een relatief korte periode Paul de Ruiter duidelijk op de Nederlandse architectenkaart. De opdrachten zijn indrukwekkend groot voor zo'n jong bureau. Hij is dan ook een van de weinige bureaus die zo uitgesproken energiebesparende techniek als vormgever van zijn gebouwen beschouwt. De Ruiter ziet hierin graag de 'edge' van zijn werk. Het uiteindelijke, soms ongebruikelijke resultaat is een gevolg van de wetenschap. Kan dat eigenlijk, als dienend en wereldverbeterend architect, uitgesproken gebouwen bouwen? De zaal hinkt op één been, Maarten Kloos daagt uit. Kan een ambitieuze architect zijn verregaande idealen verwezenlijken als zijn dienende architectuur niet zo extreem is als die van bijvoorbeeld Piano, Fuller, Herzog & de Meuron, OMA?

De Ruiter ziet echter geen heil in deze conceptuele radicaliteit, deze kan niet tot werkelijk duurzame en 'nuttige' architectuur. De globalisering heeft wat hem betreft geleid tot vervlakking van het idee architectuur, en het werk van de verschillende sterarchitecten is niet meer uit elkaar te houden. De conceptoorlog van Herzog & de Meuron en OMA heeft volgens hem geen toekomst. Zijn afsluitende quote: 'De toekomst is het best te voorspellen door hem zelf te ontwerpen', is dan ineens toch wat pretentieus en tegenstrijdig. Zeker als men bedenkt dat alle vondsten in zijn gebouwen en productontwikkelingen reeds bestonden, alleen werden zij soms nog niet in Nederland toegepast.

Al is de agenda en de visie van bureau Paul de Ruiter redelijk uniek in Nederland, de conceptualisering van deze specifieke agenda is in zijn projecten niet overal even leesbaar. Het slim gebruik maken van techniek kan wellicht tot een ingrijpend andere ruimtelijkheid leiden maar daarvoor is 'mimicreëren' alleen niet voldoende. Het als architect van kleur verschieten kan 'architectuurklimatologisch' dan wel functioneel zijn, het blijft een techniek van aanpassing aan de omgeving. Van een bouwinitiator mag men verwachten dat juist ook de omgeving verandert door zijn interventie. Met een dergelijk sterk geloof in techniek en autarkie, en het architectonisch talent van de ontwerper Paul de Ruiter, kan men toch wat radicaler zijn.