Feature

Juridisch zoekplaatje: vorm of constructie?

Terwijl de nieuwe voet-fietsbrug Westergo in Zoetermeer onder veel publieke belangstelling over de snelweg werd getild, boog de rechter zich over de vraag wie de brug eigenlijk ontworpen heeft, Zwarts & Jansma of Holland Railconsult.

Kort samengevat de feiten die tijdens het door Zwarts & Jansma aangespannen kort geding tegen de Gemeente Zoetermeer en Holland Railconsult aan de orde kwamen:

In 2000 maakt Zwarts & Jansma in opdracht van de gemeente Zoetermeer en in competitie met twee andere bureaus een ontwerp voor een langzaamverkeersbrug over de A12. De ontwerpen worden (mede) beoordeeld door een coördinatieteam waarin onder meer Holland Railconsult zitting heeft. Er wordt geen winnaar van de competitie aangewezen, hoewel de gemeente wel met Zwarts & Jansma verder spreekt over het ontwerp. Uiteindelijk wordt het ontwerp afgewezen, vooral omdat het op dat moment onduidelijkheid is of het ontwerp constructief voldoende zekerheid biedt.

De gemeente gooit het naar eigen zeggen ‘over een ander boeg’ en geeft NS Railinfrabeheer de opdracht, die het vervolgens weer doorgeeft aan Holland Railconsult. In 2002 wordt het ontwerp gepresenteerd en goedgekeurd. In het weekend van 22 mei (na het kort geding, maar voor de uitspraak van 31 mei) wordt de brug geplaatst.

Na een aanvankelijke ‘jammer, maar helaas’ reactie toen er geen vervolgopdracht kwam, waren Zwarts & Jansma wel ‘verbaasd dat een brug is geplaatst die erg veel lijkt op de brug die zij hadden ontworpen. En nog wel ‘ontworpen’ door Holland Railconsult, het ingenieursbureau dat ook optrad als begeleider van de meervoudige opdracht.”

In een kort geding eist Zwarts & Jansma aanvankelijk van de Gemeente Zoetermeer en van Holland Railconsult onder meer dat de uitvoering van de brug wordt gestaakt, omdat het een ‘in strijd met het auteursrecht van Zwarts & Jansma tot stand gekomen bewerking en nabootsing’ zou zijn. Aangezien de brug voordat de rechter een uitspraak kon doen geplaatst werd, wijzigde men deze eis de gerealiseerde brug ‘nog slechts openbaar te malen ‘als een ontwerp van Zwarts & Jansma Architecten’ subsidiair ‘naar een ontwerp van Zwarts & Jansma’.’ Een en ander in een persbericht publiek te maken en voorzien van een schadevergoeding.

De gedaagden bestreden met name het door Zwarts & Jansma gestelde dat het auteursrecht (mede) betrekking heeft op één van de het meest in het oog lopende onderdelen van het ontwerp, te weten (zoals Zwarts & Jansma het heeft uitgedrukt in de dagvaarding):

‘de aan één zijde van de brug sterk naar de top van de draagconstructie toe stijgende lijn die vervolgens in een flauwe boog onder het brugdek doorzakt om aan de andere zijde van de brug op gelijk niveau met het brugdek uit te komen.’

Daarover is de rechter in zijn uitspraak helder: ‘Het is duidelijk dat dat lijnenspel in de brug zoals deze thans is gerealiseerd volledig terugkomt. Voorzover het daarom gaat, moet de brug dan ook voorshands als een nabootsing in gewijzigde vorm van het ontwerp van Zwarts & Jansma worden aangemerkt, dat niet kan gelden als een nieuw, oorspronkelijk werk. Dat er ten deze sprake is van ontlening aan de zijde van Holland Railconsult is al evenzeer aannemelijk.’

Daarmee was alles nog niet gezegd. Er is namelijk ook een duidelijk verschil tussen beide ontwerpen. De middendraagconstructie van het ontwerp van Zwarts & Jansma heeft een V-vorm, deze bleek niet stabiel genoeg. Die van het uiteindelijk ontwerp van Holland Railconsult heeft mede daarom een A-vorm. Zwarts & Jansma betogen dat dit een nadere uitwerking van hun ontwerp betreft, gedaagden zien het echter als een zodanig nieuw element dat alleen daarom al geen sprake meer kan zijn van auteursrecht van Zwarts & Jansma.

Uiteindelijk ging het er om of de nadere uitwerking van V- naar A-vorm wel of niet een technisch voor de hand liggende uitwerking was. Die kwestie vond de rechter te ingewikkeld voor een kort geding en zal nader moeten worden onderzocht in een bodemprocedure waarin de ontwerpers en eventuele deskundigen aan het woord komen.

Vooralsnog onbeslist dus. Zwarts & Jansma melden op hun website ‘Zwarts & Jansma worden grotendeels in gelijk gesteld inzake plagiaat’. Dat lijkt waar. Gevraagd om een reactie stelt Holland Railconsult echter: ‘De rechter constateert in de uitspraak dat het niet mogelijk is plagiaat vast te stellen en dat ‘de daartoe strekkende vordering van Zwarts & Jansma dan ook in alle onderdelen zal worden afgewezen.’ En ook dat is waar. Zwarts & Jansma overwegen de kwestie nu dan maar in een bodemprocedure uit te vechten.

Eens te meer blijkt plagiaat juridisch lastig vast te stellen in een vakgebeid waar samenwerking tussen verschillende partijen vanzelfsprekend en vaak noodzakelijk is, en waar strikt genomen zelden of nooit sprake is van een uniek, uitsluitend door één partij bedacht en uitgewerkt product. De beide ontwerpen lijken in dit speciale geval echter zo veel op elkaar, dat dit zelfs de rechter niet is ontgaan. Uitgaande van het gegeven dat de wijziging in hoofdconstructie van V- naar A-vorm een wezenlijk verschil betreft – wat natuurlijk ook betwist kan worden – is er dus tenminste sprake van een collectief ontwerp, waarbij Zwarts & Jansma voornamelijk voor de hoofdvorm en Holland Railconsult voornamelijk voor de uiteindelijke constructie verantwoordelijk is geweest. Vooral bij bruggen, waar vorm en constructie vaak samen vallen, ligt een dergelijk collectief auteurschap voor de hand. Als Zwarts & Jansma bij de verdere uitwerking betrokken waren gebleven, zou een dit collectief auteursschap voor beide partijen waarschijnlijk vanzelfsprekend zijn geweest. Mochten beide partijen in de komende tijd niet tot een vergelijk komen, dan zal de rechter in een bodemprocedure de interessante vraag moeten beantwoorden waar het auteursrechtelijk primaat ligt: bij de vorm of bij de constructie. Als de rechter Vitruvius heeft gelezen, dan wordt het nog een lastige, mogelijk architectuurkritische, uitspraak.