Feature

MuscleBody

In 2003 presenteerde Kas Oosterhuis op de tentoonstelling Non Standard Architecture het ‘programmeerbare, interactieve object’ MUSCLE. Sinds die tijd zijn de ‘spieren’ van dit project in verschillende studieprojecten hergebruikt. MuscleBody is de meeste recente incarnatie in het kader van dit researchproject.

De 'spieren' die de verschillende Muscle-projecten tot beweging aanzetten bestaan uit pneumatische Festo cilinders. Door lucht in een flexibele slang te persen bolt deze slang op en trekt zich samen. De 'spier' ontspant zich vervolgens weer als de lucht in de slang wordt vrijgelaten. Net als menselijke spieren zijn deze simpele luchtdrukspieren alleen in staat om een samentrekkende kracht op te bouwen. Om een werkend stelsel voor beweging in twee richtingen te maken moet er dus, net als in de meeste biologische spierstelsels, steeds een koppel van twee tegengestelde samentrekkende spieren worden gemaakt, inclusief een drukstang (bot) en een scharnier (gewricht). Of, en dat is bij de meeste Muscle-projecten het geval, er moet in een andersoortige, aan de trekkracht van de spier tegengestelde, drukkracht worden voorzien. Verder bestaat het systeem uit een 'neurologisch stelsel' van sensoren, bedrading en een brein (computer/software) dat de spieren aanstuurt op basis van acties van gebruikers of andere omgevingsfactoren.

Bij de Muscle die op de tentoonstelling Non Standard Architecture werd gepresenteerd waren de spieren in een netwerk om een pneu gewikkeld. De luchtdruk in de pneu zorgde voor de tegengestelde kracht. Door alle spieren afzonderlijk te laten reageren op omgevingsinvloeden of door ze een voorgeprogrammeerd 'gedrag' te laten uitvoeren, kon de pneu op allerlei manieren bewegen en van vorm veranderen. Na ontmanteling zijn de spieren bij de researchgroep Hyperbody op de TU Delft in een aantal verschillende testprojecten verder onderzocht. Daarbij zijn verschillende opties voor aan de spieren tegengestelde krachten uitgetest. Bovendien zijn de mogelijkheden om tot betekenisvolle interactieve omgevingen of objecten te komen onderzocht. Tot de tussentijdse resultaten behoren de MuscleTower, een bewegende toren die reageert op bezoekers en MUSCLE ReConfig, een 'ruimte' die bestond uit een combinatie van spieren en flexibele metaalplaten.

De laatste versie in dit researchproject is MuscleBody. In dit project dient een netwerk van flexibele, maar enigszins starre buizen als tegenkracht voor de spieren. Tussen de buizen is Lycra stretchdoek gespannen. Evenals de eerste Muscle is er daarmee een bewegend volume gemaakt. Maar anders dan de eerste versie waarin de overdruk in de afgesloten pneu voor 'tegenkracht' zorgde, hoeft het volume van MuscleBody niet gesloten te zijn en kan de binnenruimte betreden worden. Het onderscheid tussen interieur en exterieur, en tussen vloer, wand en plafond is in dit architectonische object verdwenen. Gebruikers die de ruimte binnengaan zetten veranderingen van de vorm (door het aantrekken of ontspannen van sommige spieren), van de transparantie (gestretched doek is transparanter dan ongestretched, bovendien trekken de aansluitingen tussen doek en buis zich bij stretchen open) en van het geluid (aangestuurd door een script) in werking. De interactiviteit wordt gecontroleerd door nabijheids- en aanrakingssensoren. Het interactieve gedrag van de 26 spieren is geprogrammeerd met behulp van de gamesoftware Virtools. Het script tracht de verschillende spieren als een 'zwerm' te laten reageren, zodat een zekere vloeiende, maar enigszins onvoorspelbare reactie op input van de gebruikers ontstaat.

Afgezien van het feit dat de verschillende Muscle-projecten leuke en didactisch uiterst effectieve 'hands-on' studieprojecten zijn, waarbij studenten in korte tijd een ontwerp maken, leren programmeren en het ontwerp uiteindelijk als werkend prototype realiseren, worden er met de verschillende prototypes kleine stapjes gezet in de richting van werkelijk kinetische en interactieve ruimten.