Recensie

Nieuwe generatie Snelwegarchitectuur

Het Utrechts Architectencafé organiseerde op zaterdag 4 juni een excursie naar twee van Utrechts meest prominente nieuwe projecten: de snelwegbebouwingen van Kas Oosterhuis en Fons Verheijen in de Leidsche Rijn.

Over de A12 rij ik die zaterdag naar Utrecht. Aan weerszijden van de A12 zie ik armoedige doosjes bebouwing lukraak langs de snelweg geplaatst, opgesierd met billboards, amechtig schreeuwend om aandacht, af en toe afgewisseld met steeds weer andere streepjes geluidswal. Wát een droefheid. Vanaf de weg gezien slibt de Randstad gestaag dicht met een orgie van slapheid.

De projecten van Oosterhuis en Verheijen zijn de eerste resultaten van een nieuwe visie op het bouwen langs de snelweg. Weliswaar zijn er in het recente verleden meerdere pogingen ondernomen om gebouw en geluidswal te integreren, maar deze pogingen gaan altijd uit van het defensieve, van de angst voor de snelweg. Tegelijkertijd gaven de presentaties van de architecten ook een beeld van de rol van de architect bij complexe gebouwen, als beheerser van data en productieproces. Fons Verheijen van VVKH architecten vertelde in Utrecht dat hij met zijn 800 meter lange 'the Wall' – een verschrikkelijke naam, zo moest hij bekennen – een onbekend terrein betrad waar nog nauwelijks referenties voor te vinden zijn. In het oorspronkelijke stedelijke ontwerp van Leidsche Rijn stond nog een keurige geluidswal getekend met daarachter kantoren en winkels. Verheijen wilde dit integreren. Geluidswand als gebouw, als landmark voor de snelweg én voor de achterliggende wijk.

Zo'n lang gebouw teken je niet, je animeert het. De dynamiek van de beweging bepaalt het gebouw, niet een fraaie geveltekening. Verheijen heeft de gevel ontworpen met een animatieprogramma, Maya, waarmee bijvoorbeeld ook animatiefilms als Finding Memo gemaakt worden. Vanuit een vlak gevelbeeld is met telkens kleine aanpassingen een gevel gevouwen die beweegt gedurende de 28 seconden dat de automobilist er langs raast. Honderden animatiefilmpjes zijn gebruikt om telkens verder te sleutelen aan een eindbeeld van 'op de beweging reagerende vlakken en vouwlijnen'. 'Autodesign met zijn soepele lijnen en scherpe vouwlijnen vormt daarbij de grootste inspiratiebron' aldus Verheijen. Maar Verheijen is niet tevreden met een mooi plaatje. Het moet er ook in werkelijkheid goed uitzien en – vooral – blijven uitzien. Bijvoorbeeld met de rode beplating die door een tegenlichtse overlapping nauwelijks zijn naden toont en eruit ziet als een groot vlak. Met dit pragmatisme onderscheidt hij zich van veel 'computerarchitecten' waar de uitvoering ondergeschikt lijkt aan het verheven idee. Momenteel is alleen de geluidswal in aanbouw. De woonwinkel volgt pas in 2007.

Geluidswalgebouw van ONL

Kas Oosterhuis kan tot een van de pioniers van de computerarchitectuur gerekend worden. Met zijn organische Zoutwaterpaviljoen heeft hij wereldwijd faam weten te vergaren. De uitvoering ervan was echter slecht. Als eenmaal het feeërieke licht gedoofd was, bleef er een armoedige schuur over. Nu als ONL (Oosterhuis en Lenárd) heeft hij zich beter geschoold. Langs de A2, in het verlengde van 'the Wall' van Fons Verheijen, ontwerpt hij een geluidswal waar in een verdikking de nieuwe showroom van de luxe wagen verkoper Hessing is opgenomen. 'Als een antilope die verzwolgen is door een slang' zo luidt de passende metafoor van ONL.

In de uitgebreide en zeer technische presentatie van Kas Aalbers en Sander de Boer van ONL, eerder een mini computercursus, blijkt waarom de uitvoering van de gebouwen van ONL sterk verbeterd is: ze hebben de kennis én de bouwvoorbereiding geheel overgenomen van de producenten. Met het programma Pro-Engineer, 'Maya zijn we voorbij' gekscheerde De Boer, beheert het bureau alle data van het gebouw. Deze data fungeren als onderlegger voor alle producenten, waardoor fouten worden voorkomen. Veranderen er data, bijvoorbeeld een hoogtemaat, dan veranderen automatisch alle overige data mee. Er wordt niet meer gewerkt met plattegronden, doorsneden, gevels maar met een gebouwmodel; met de data als kern.

Voor gebouwen als de kilometerslange geluidswal/showroom met zijn 40.000 verschillende staalprofielen is zo'n werkwijze noodzakelijk, maar het heeft zijn keerzijde, zo beaamt de Boer. 'Toen ik voor het eerst in het gebouw liep, voelde het heel anders dan ik verwacht had, terwijl ik op de computer elk onderdeel van het gebouw doorgrondde'. Voor de gebouwervaring blijkt een computer toch niet het juiste middel zo beaamt de Boer. Van achter de computer vandaan kruipen, en vaker op excursies gaan is zijn oplossing.

Beide projecten hebben veel gemeen. Een voorliefde voor auto-ontwerpen bijvoorbeeld met zijn soepele vormgeving, fraaie gestileerde vouwlijnen  en gladde uiterlijk. Ook tonen beide projecten aan dat de architect bij dergelijke complexe gebouwen meer moet doen dan vormgeven, hij moet de informatie beheersen en met zijn kennis van het gebouw ook het productietraject beheersen. Maar de voornaamste kracht van beide projecten schuilt toch in het ontwikkelen van een nieuw snelweg gebouwtype. Niet langer agerend vanuit de angst voor de snelweg maar zoekend naar een bindmiddel tussen snelweg en omgeving. 'Mama gaan we naar dat rode gebouw, schreeuwt de achterbankgeneratie' zo stelt Fons Verheijen zich de toekomst van zijn rode 'Wall' voor. Terugrijdend naar Rotterdam oogt de bestaande snelwegbebouwing nog armoediger. Tegen de vlakte ermee! En maak snelwegen weer een onderdeel van de bebouwde omgeving, van het leven, zoals ze ooit toch ook bedoeld waren.