Een dagje naar het strand of een uurtje naar het strand? Een korte vergelijking tussen kustplaatsen en badcultuur in Nederland en Zuid-Frankrijk.
In Nederland is een dagje naar het strand een hele onderneming. Je gaat óf met de auto naar een plek die voor je gevoel aan de rand van de bewoonde wereld ligt. Na een pittige file te hebben getrotseerd parkeer je (als je geluk hebt) in de buurt van het strand, maar vaker nog moet je een eind door een prachtig ruig en verlaten duinlandschap afleggen. Te voet wel te verstaan. In de winter is dat heerlijk uitwaaien, in de zomer is dat afzien met de koelbox en de parasol onder de ene arm en een jengelend kind aan de andere. Het kan ook zijn dat je eerst de trein en dan de tram neemt naar Scheveningen. Als het strandweer is dan is het zó druk dat je zij aan zij met je medebadgasten vervoerd wordt. Je stapt een eindje voor het strand uit, loopt langs winkelgalerijen, terrassen, en over de drukke boulevard. Achter een haag van strandtentjes en strandpaviljoens met terrassen ligt dan het strand dat vol ligt met mensen die zich al vroeg geïnstalleerd hebben om een hele dag te blijven. Ook 's avonds is er vaak nog wat te doen, muziek en bandjes bij de terrassen zorgen ervoor dat er genoeg te beleven valt. Zelfs als je met de fiets gaat kun je vrijwel nergens echt tot aan het strand komen. Het laatste stukje zul je vrijwel overal te voet afleggen.
Kortom, de Nederlandse kust is bij uitstek ingericht om een hele dag of minimaal een flink deel van de ochtend of middag aan het strand te blijven. Anders is het al die genomen moeite nauwelijks waard.
Hoe anders is dit bij de Zuid-Franse badplaatsen. Je hoort de Nederlanders al mopperen: zo vervelend die weg in je rug met eindeloos langsrijdende auto's. Bovendien ligt er slechts een smal reepje strand vergeleken met onze uitgestrekte zandstranden. Deze omstandigheden zorgen echter wel voor een spectaculair ander gebruik van de zee en het strand. Interessant genoeg om even langer bij stil te staan.
In plaats van een hele dag of in ieder geval een flink deel van de dag kun je nu besluiten om 'even' langs het strand te rijden, op weg naar die andere bestemming waar je naar toe wilde gaan: een stadscentrum, een restaurant, een openbare tuin of park of die vrienden die zo mooi wonen. Aan de doorgaande route langs het strand – in tegenstelling tot de cul de sacs aan de Nederlandse kust – zijn al deze verschillende soorten bestemmingen te vinden. En heel casual staan langs de weg auto's geparkeerd. Ter hoogte van het centrum van een kustplaats is er een meer of minder smalle voetgangersstrook te vinden die je een boulevard zou kunnen noemen. Vaak staan hier ook de tafels en stoelen van een terras opgesteld, heel vaak slechts in één rij waardoor het uitzicht op het strand een privé belevenis blijft. Het café of restaurant dat erbij hoort bevindt zich aan de andere kant van de weg.
Wat je hier ziet gebeuren is dat mensen hun auto parkeren (meestal is er plek omdat er geparkeerd wordt voor korte tijd), even een duik in de zee nemen, opdrogen met een kop koffie en een krantje, misschien het centrum inlopen voor wat boodschappen, terug naar de auto en verdergaan met de dag. Even buiten de centrumgebieden kan het zelfs nóg eenvoudiger. Hier is de strook tussen de weg en het strand niet meer dan een niet al te breed voetpad, en dan nog uitgevoerd in een alledaags materiaal en niet in natuursteen of dergelijke. Hier en daar is er plaats voor een kleine kiosk met een drankje en een hapje.
Ook in Nederland zijn er plekken aan te wijzen waar een soortgelijk gebruik van het strand bijna een feit is: het strand ter hoogte van de Scheveningse haven, Katwijk, en bijvoorbeeld ook het Slufterstrand bij de Maasvlakte. Misschien biedt de Zuid-Franse kust behalve het klimaat ook in dit opzicht nog wel een aardige inspiratiebron!