Feature

Suitcase Architecture

Arcam exposeert deze zomer onder de titel ‘Suitcase Architecture’, de favoriete reisbestemmingen en -ervaringen van architecten Herman Herzberger & Laurens Jan ten Kate, Herman Zeinstra, Rudy Uytenhaak, Charlotte ten Dijke, Pim Köther, Ton Salman en Claudia Schmidt.

De expositie wordt ingeleid met een tijdsbalk die de modes van de architectenreis vanaf 1945 verbeeldt. Moest je in 1945 naar Frankrijk voor architectuur van Le Corbusier en naar Denemarken, Zweden en Finland voor stedenbouw, nu zijn Shanghai, Peking en India favoriet. Het grootse gebaar van de tijdsbalk sluit niet aan op wat volgt. De presentaties van de architecten doen namelijk intiem en kleinschalig aan; ze laten juist zien dat inspiratie vaak gevonden wordt in het alledaagse en onverwachte, en gelden veelal als lofzang op de onbevangenheid van de architectenblik.

Voor de presentaties zijn de persoonlijke foto- en dia-archieven van de genodigden doorzocht. Deze beelden werden vervolgens voorzien van persoonlijk commentaar. De reisdocumentatie is geplaatst naast het eigen werk van de architect. De verbanden tussen de bezochte plekken en eigen ontwerpen zijn evident. Allen blijken veelvuldig en duidelijk beïnvloed door hun reizen.

Zo komen bijvoorbeeld de ringvormen van Hakka-wooncomplexen in Zuid-China duidelijk overeen met de gefragmenteerde ringvormen van Herzbergers Mediapark in Keulen. Ook ovaalvormige pleinen in Italië zijn wat vorm betreft gerelateerd aan de gebouwen in Keulen. Laurens Jan ten Kate maakte veel foto’s die betrekking hebben op ruimte en verbindingen. Ze illustreren Herzbergers zoektocht naar de ‘kansrijke ruimte’. Herzberger zelf fotografeerde vooral ontmoetingsruimtes, foyers en cafés.

Charlotte ten Dijke geeft aan dat onderscheid tussen vakantie, studiereis en excursie klein is. Ze zegt overal te kijken met de architectenblik. Op een strandvakantie in Lanzarote bijvoorbeeld ontdekte ze de architectonische kwaliteiten van het eiland. Ten Dijke aanschouwt haar omgeving in kleur, structuur, contrast en ritme. Kleur en licht zijn twee elementen die nadrukkelijk naar voren komen in haar ontwerp voor het Hervormd Lyceum West in Amsterdam.

Ook de presentatie van Claudia Schmidt laat zien dat deze architecte niet per se de modes van de architectenreizen volgt om geïnspireerd te raken. Zij toont vooral beelden van architectuur die niet door architecten is ontworpen en zegt geraakt te worden door de schoonheid van verval en door het alledaagse. Een Kaukasische berghut wordt getoond naast foto´s van het ontwerp van MIR 019 woonhuis evl te IJburg. De houtconstructie (van vooral het plafond) en het verweerde karakter van het hout zijn directe flirts naar de berghut.

Wie ergens een tijdje verblijft heeft de mogelijkheid een gebouw te leren kennen onder verschillende omstandigheden: een drukke avond, een rustige zondagmorgen, bij helder zonlicht of in de schemering. Rudy Uytenhaak werd in Sydney gefascineerd door de opera en bezocht het gebouw dagelijks om zoveel mogelijk aangezichten en details te fotograferen. ‘Architectuurreizen leveren geen rechtsreeks bruikbaar vocabulaire op; ze voeren ideeën die verteerd moeten worden. Kennisniveau stijgt en daarmee normbesef’, schrijft de architect naar aanleiding van zijn reiservaringen. Uytenhaak toont ook een verzameling scheermesjes, gevonden op het strand en door hem verwerkt tot kunstwerk. Materiaal en structuur liggen voor het oprapen en worden thuis omgezet in de persoonlijke taal van het eigen ontwerp.

Aandacht voor detail deelt Uytenhaak met Herman Zeinstra. Zeinstra toont veel foto´s die inzoomen op details van gebouwen en overgangen in gebouwen of gebouw en omgeving. Er zijn series te zien van Japanse daken, lichtinval in kerken en marmeren sculpturen uit Florence. Deze laatste reeks geeft hij de titel ‘vlees en steen’, een aantal foto’s van Moorse architectuur uit Sevilla noemt hij simpelweg ‘betovering’.

Pim Köther benadrukt in zijn presentatie dat de energie van de reisgenoten onderling inspirerend werkt; gezelschap bepaalt in belangrijke mate de ervaringen tijdens het reizen. Köther spreekt over een architectuur-‘road-movie’. ‘De gebouwen worden soms letterlijk gekraakt en dienen zo als architectonische ‘one-night-stand’. Ook haalt hij de herinnering op van een kampeerreis met vrienden in een Volkswagen-busje. ‘Wat is er mooier om dan ’s morgens wakker te worden met uitzicht op een gebouw van Le Corbusier?’

Iedereen die de tentoonstelling bezoekt raad ik aan om een camera en een strippenkaart mee te nemen. De expositie wakkert namelijk reiskoorts aan en zin om de stad te beschouwen met onbevangen blik. Maak een eigen ‘roadmovie’ door Amsterdam en bezoek de zes gebouwen van architecten die in de tentoonstelling centraal staan. Op de flyer die wordt uitgereikt staan de metro- en tramstops van de gebouwen aangegeven.