Feature

Claus” twijfels

Het was een avond die in het teken stond van twijfel. “Twijfel is een belangrijk deel van ons werk als architect en als vormgever van de openbare ruimte” aldus Felix Claus op 13 september in de Brakke Grond te Amsterdam.

Felix Claus (Claus en Kaan Architecten Amsterdam) deelde zijn twijfel zonder gene. Wanneer is een gebouw goed? Doé je het goed? Is het goed binnen de logica van het project? Hij stelt: twijfel is kiezen, er zijn verleidelijke sirenen die je op een dwaalspoor kunnen brengen. De architect twijfelde zelfs over vraag of hij van de twijfel wakker ligt of van de goede ideeën.

Claus stond naar eigen zeggen met ongemak in het decor. Hij leek inderdaad op een deejay die aan een ruige draaiavond zou gaan beginnen. Toch wist hij dat hij een lekkere set klaar had liggen om zijn publiek in vervoering te brengen. We werden vertederd door ‘hoe het ooit is begonnen met Claus en Kaan’, verlekkerd door de vlijmscherpe beelden van het depot gemeentewerken te Buitenveldert en de brandweerkazerne van Leidsche Rijn. Hij liet ons gniffelen om marsepeinen kohlhasen. We werden opgeruid en/of verward door zijn afkeur voor de geldingsdrang van Nederlandse architecten in China. Tenslotte werden we vooral gerustgesteld; ook Felix Claus twijfelt.

Maar de projecten die we van hem kennen en die hij liet zien, toonden niets van die twijfel. Over de brandweerkazerne in Leidsche Rijn loste hij zelfs de zeer zelfverzekerde uitspraak: ‘het gebouw is dat, wat het wilde zijn’. Om daar wat teleurgesteld aan toe te voegen: ‘Alleen wilden de stoere brandweermannen lichtblauwe vloerbedekking.’ Heeft Claus het hier dan goed gedaan? Wie of wat bepaalt of het gebouw dat is wat het wilde zijn? De architect, de gebruiker, de context, de tijd?

Van achter de draaitafel haalde de architect drie boeken tevoorschijn waaronder: ‘De nieuwe franse keuken’ van Paul Bocuse. Eigenlijk had hij het, vertrouwde hij ons toe, liever over eten willen hebben. Net als architectuur moet je dit ook ondergaan. Later op de avond citeerde Claus Herman Hertzberger: ‘Architectuur is net als koken, je kunt alleen maken wat je gekocht hebt’. Dit lijkt een excuus, maar dat ontkrachtte hij bij voorbaat al door eerder te stellen dat je er als architect voor moet zorgen dat je alles weet, aangezien je met deze rationele kennis in staat bent om emotionele beslissingen te nemen.

Gibraltar foto Christian Richters

Gibraltar in aanbouw foto Roemer van Toorn

Naast Paul Bocuse, ligt ook het rode boekje van de grote roerganger op tafel, als stille getuige van het leed van China. Ook al lijkt er nu van alles gaande in China, je zult in China niets bereiken, stelt Claus. De architectuurhype, de verhalen van de vooral jonge gastjes maken hem zelfs ‘kotsziek’. Maar ook de architect van het grootste propaganda bolwerk van China, die Claus overduidelijk niet bij naam wil noemen, krijgt de wind van voren. Want de gebouwen in het nieuwe China worden uit de grond gestampt in 24-uurs diensten, het gaat niet om details, er zijn geen randvoorwaarden. Het zijn ranzige miljardairs en ex-generaals die de dienst uitmaken. Er ontstaat een superkapitalisme waarin de openbare ruimte als bindmiddel zal verdwijnen. Dit baart hem zorgen. Openbare ruimte moet zeer zorgvuldig ontworpen worden om binding met de wijk te waarborgen. Gebouwen hoeven niet mooi te zijn, maar moeten interessant en op hun plek zijn. Daarom moeten we bij de straat blijven, die geeft houvast voor de architectuur, aldus Claus.

Dit vindt aansluiting bij het derde, oudste, boek (Amsterdamsche Jaarboeken) dat staat voor de dingen die nooit zullen veranderen. En dat is goed. Het gaat altijd over geld, het slechte weer, slechte aannemers et cetera. Net als bij koken gaat het in de architectuur in principe ook altijd over het zelfde: zwaartekracht, comfort en het bieden van beschutting.

Felix Claus toont aan de hand van de ontwerpen voor de uitbreiding van de Galleria Nazionale d’Arte Moderna in Rome, het tentoonstellingsgebouw voor kamp Vught en de uitbreiding van het Stedelijk Museum Amsterdam, dat ontdekkingen en studies in het kader van voorgaande projecten worden doorontwikkeld en vervolmaakt ten behoeve van volgende projecten.

Het gebouw Gibraltar (sociale woningbouwproject aan de Oostelijke Handelskade) komt ruim aan bod. Dat Claus ooit is begonnen als student Russische literatuur in Amsterdam klopt opeens ook helemaal. Het gebouw is hem lief. Het is uitgesproken. Door het inzetten van de strenge repetitie openbaart er zich iets (zelfs al tijdens de bouw) dat onbedoeld is, het epifenomeen. Op de vraag wat hij nu echt van het gebouw vindt, zegt hij: ‘Ik kan alleen maar afstand nemen. Niet distantiëren’.