Opinie

En toen waren er nog vier

Het is cadeautjes strooien deze Prinsjesdag voor alle burgers en maatschappelijke sectoren. Alle sectoren? Nou, nee. Er is nog een volksvertegenwoordigster die pal staat en er is nog een klein sectortje in een uithoekje van de gesubsidieerde landkaart dat daar de dupe van is. Het Rijksgesubsidieerde architectuurbestel wordt, als de plannen van Medy van der Laan onverkort worden goedgekeurd, van elf instellingen teruggebracht tot vier. Is dat erg?

Beter laat dan nooit: de architectuurlobby hedenmorgen in vergadering bijeen.

Alvast preluderend op de verkiezingen van 2007 – je kunt met dit stuntelende excuuskabinet niet vroeg genoeg beginnen met het charmeoffensief – strooit de regering deze Prinsjesdag na het  ‘zuur’ van de afgelopen jaren als een te vroege sinterklaas eindelijk het ‘zoet’ als pepernoten in het rond. Het lijkt even niet op te kunnen met de cadeautjes. Maar er is één bewindsvrouwe die pal staat: Medy van der Laan. In 2002 gekozen tot Jonge Ambtenaar van het jaar beloofde deze amateur harpiste bij haar aantreden als staatssecretaresse van cultuur “Het belang van cultuur sterker te benadrukken, omdat cultuur mensen én de samenleving rijker maakt”. Rijker dient hierbij strikt overdrachtelijk te worden opgevat. Op geheel eigen wijze geeft zij namelijk invulling aan dit streven door flink de bezem door het cultuurbestel te halen en en passant geen cent teveel uit te geven. Waar gehakt wordt, vallen spaanders en dus is het jammer voor de NPS, die het slachtoffer lijkt te worden van de ‘rationalisatie’ van het omroepbestel. Ook jammer voor de architectuursector; het kind dat met het badwater van de schoonwassing van de zogenaamde ondersteuningsstructuur lijkt te worden weggegooid. In tegenstelling tot de NPS kan de architectuursector echter geen Pino inzetten om het tij te keren en lijkt de decimering van het toch alom zo geroemde Nederlandse Architectuurbestel een feit.

Wat is het geval? Al jaren wordt er geroepen dat het huidige systeem van vierjaarlijkse structurele cultuursubsidies niet optimaal is. Bij Van der Laans aantreden in 2003 was de procedure voor een nieuwe ronde cultuursubsidies 2005-2008 eigenlijk al begonnen. Terwijl deze procedure liep, besloot OC&W een onderscheid te maken tussen zogenaamde producerende en ondersteunende instellingen. De producerende instellingen werden ontzien, de ondersteunende instellingen die een positief advies hadden gekregen van de Raad voor Cultuur werden geconfronteerd meteen ‘pas-op-de-plaats-jaar’. In dit tussenjaar moesten deze instellingen opnieuw subsidie aanvragen en daarbij rekening houden met de wens om per sector te komen tot één sectorinstituut. Allemaal op zichzelf geen gekke gedachte, er valt ongetwijfeld efficiencywinst te halen. Helaas wordt bij deze rationalisatieslag, zoals steeds als het om de cultuurpolitiek gaat, veel te veel gekeken naar de podiumkunsten en te weinig rekening gehouden met andere sectoren die misschien helemaal niet zo inefficiënt werken; zoals de architectuursector bijvoorbeeld.

In de eerste subsidieronde had de Raad voor Cultuur een negatief advies gegeven over de subsidieaanvragen van Archis, de Architectuur Biënnale en Architectuur Lokaal. Die vielen dus af. Archis werd Volume, de Architectuur Biënnale had nog een jaar tegoed, maar moet na de aflevering van dit voorjaar over haar toekomst nadenken, Architectuur Lokaal wist zichzelf buiten OC&W om te redden. Geconfronteerd met het dwingende advies van Van der Laan om ook in de architectuursector te komen tot één sectorinstituut (het NAi), revancheerde de Raad zich in tweede termijn en adviseerde hij dat de taken in de Architectuursector goed zijn belegd en verkaveld, dat de instellingen op dit moment goed samenwerken en dat statutaire samenvoeging ‘hun profilering en positionering, en het vermogen tot flexibel en vernieuwend handelen niet ten goede komt.” Integendeel, de Raad constateert dat deze samenvoeging bureaucratisering in de hand zou kunnen werken.

Een eigen willetje kan Medy niet ontzegd worden, nuance en zorgvuldigheid staan daadkrachtig optreden in de weg en dus was het jammer voor het architectuurbestel, maar rationalisatie moet en zal over de hele linie plaatsvinden. Bovendien moest er ten opzichte van het Raadsadvies, dat over de overgebleven ‘ondersteunende’ architectuurinstellingen BONAS, ArchiNed, Europan en NAi, positief adviseerde, nog bezuinigd worden. Dat de architectuursector in eerste termijn al onevenredig gekort was, werd vergeten. Ook in tweede termijn moet er nog wat af. BONAS krijgt geen subsidie meer, ArchiNed had al te kennen gegeven over drie jaar onafhankelijk van overheidssubsidie te willen opereren. Om daarbij te ‘helpen’ haalt Van der Laan nog even de kaasschaaf over het geadviseerde subsidiebedrag en wordt de subsidie in stappen afgebouwd. Europan krijgt nog drie jaar zelfstandig subsidie, maar moet opgaan in het NAi. Archiprix is tot nu toe de dans ontsprongen, doordat het in eerste instantie bij de producerende instellingen is ingedeeld, maar dat foutje zal bij de eerstvolgende ronde wel worden gerepareerd. Na deze veldslag in twee ronden is over drie jaar het door de landelijke overheid ondersteunde architectuurbestel van elf instellingen in de periode 2001-2004 (Stimuleringsfonds, Fonds BKVB,  het NAi, Europan, Archiprix, Architectuur Lokaal, BONAS, Archis, Architectuurbiënnale, Berlage-instituut, ArchiNed) teruggebracht tot vier na 2008 (twee fondsen, een Architectuurinstituut en het Berlage-instituut). Europan, BONAS en waarschijnlijk ook Archiprix zijn dan opgegaan in het NAi, zonder dat iemand van de betrokken instellingen daar het voordeel van ziet. De rest is verdwenen, of functioneert met alle problemen die daarbij komen kijken, zelfstandig.

Zo gezegd, zo gedaan:

Is het erg? Tja, wat is erg? Het is natuurlijk tergend om te moeten constateren dat deze staatssecretaresse (en de top van haar departement) zich niets aantrekt van het advies van de Raad voor Cultuur, eigenlijk in het geheel niet geïnteresseerd lijkt in architectuur. In de verantwoordingsbrief aan de Tweede Kamer (23-08-2005: Voorgenomen besluitvorming culturele ondersteuningsstructuur) waarin de voornemens met betrekking tot de ondersteuningsstructuur uiteen worden gezet (zeven kantjes A4) wordt geen woord aan de architectuursector gewijd. Sterker nog: ijskoud wordt gemeld dat de Raad voor Cultuur instemt met het streven per sector tot één sectorinstituut’ te komen. Dat de Raad voor wat betreft de architectuursector dat nu juist niet vond, is Medy kennelijk vergeten.

Desinteresse, erger is er niet. Geen zin om een architectuurnota te schrijven en de boel in de Nota Ruimte parkeren. Geen zin om zich in een qua besteding bescheiden, maar qua uitstraling en efficiency als het gaat om effect per gesubsidieerde Euro uiterst succesvolle sector te verdiepen en daar zonodig een uitzondering voor te maken. Geen zin om te luisteren naar een dissidente commissie architectuur van de Raad voor Cultuur. Geen zin, geen tijd, de begrotingsdoelen moeten worden gehaald, de spreadsheets moeten kloppen. Van der Laan is ambtenaar, geen politica. De reorganisatie van het cultuurbestel is een ambtelijke reorganisatie, geen inhoudelijke.

Een van de belangrijke aanpassingen op het subsidiesysteem is het schrappen van veel kleine gesubsidieerde instellingen uit de Rijkssubsidies. Dat zou dan efficiënter zijn. Ja, voor de ambtenaren in Den Haag wel. Maar iedereen in de cultuursector weet dat juist die kleinere instellingen uiterst efficiënt (over)werken. Hoe groter de organisatie, hoe logger; en dat is vooral in de cultuursector, die het moet hebben van wendbaarheid en snel reageren op actuele ontwikkelingen, dodelijk.

Het is best mogelijk dat het allemaal toch weer goed komt en dat er zich vanuit het veld weer een tegenstroom ontwikkelt, nieuwe initiatieven, nieuwe allianties. Dat is tenslotte in de jaren tachtig ook gebeurd. Want voor de goede orde moet het nog maar eens worden gezegd: het huidige architectuurbestel en het hele netwerk aan instellingen en groepen is van ‘onderop’ opgebouwd en pas daarna door de overheid verder het zadel in geholpen middels de drie architectuurnota’s. Wat toen gebeurde kan nu weer. Van de Rijksoverheid behoeven we voorlopig even niets te verwachten. ‘Ik hoor geen kritiek, dus ik zal het zo slecht nog niet doen’ vertelde de staatssecretaresse de Rijksbouwmeester onlangs.

Ongezouten kritiek leveren en lobbyen zijn inderdaad niet de sterkste punten van de architectuursector. Het is angstvallig stil rond deze herstructurering. Ook de landelijke media vinden architectuur kennelijk niet de moeite van het vermelden waard. Bij de berichtgeving over de raadsadviezen en de herstructureringsplannen wordt de architectuursector consequent overgeslagen.

Daar staat tegenover dat  de architectuursector wel prat gaat op het vermogen de handen uit de mouwen te steken. Bovendien – dat mag ook wel eens worden gezegd – circuleert er voldoende geld en creativiteit in de sector om ‘ons’ bestel zonodig maar uit eigen middelen te bekostigen.

Als we het met z’n allen werkelijk belangrijk vinden om het debat en het onderzoek over architectuur op enig niveau te handhaven en als de overheid er te lamlendig voor is, zullen we het weer zelf moeten doen.