Recensie

Revisies van de ruimte

In de publicatie Revisies van de Ruimte pleit architect Dick van Gameren voor het zien van architectuur als de samenhang tussen massa, ruimte en beweging als alternatief voor de ‘buitensporige aandacht voor de visuele verschijningsvorm’.

De Italiaanse architectuurtheoreticus Manfredo Tafuri heeft de architect eens vergeleken als een koorddanser. Bij het koorddansen gaat het niet om magie, een trucje of om een grap. Koorddansen is – zo zegt men – een  kunde, iets wat men door zorgvuldig en aandachtig oefenen onder de knie kan krijgen. Architectuur is dan, om de vergelijking af te maken, geen clowneske voorstelling.

Toch lijkt dat in de hedendaagse architectuur vaak wel het geval. Al in de openingszin van Revisies van de Ruimte, Gebruiksaanwijzing voor architectuur stelt de architect Dick van Gameren al de ‘buitensporige aandacht voor de visuele verschijningsvorm’ aan de kaak. Zowel de conceptuele architectuur, ‘waarin een gebouw gereduceerd wordt tot een emblematische illustratie van een idee’, als de traditionele architectuur, die stoelt op ‘de vertrouwdheid van de gebruikte historiserende beelden’ leidt tot een ‘arme architectuur’ waarin geen enkele ontwikkeling te zien is. Het is de architectuur van de kunstgrepen – oftewel architectuur die clownesk is. De ondertitel van het boekje suggereert dat Van Gameren zijn lezers de kunde van de architectenvak zal bijbrengen.

De metafoor met de koorddanser kan ook anders uitgelegd worden: Architectuur is het koord. Slechts enkele architecten weten het juiste evenwicht te bewaren en Architectuur te realiseren. De ene kant van de lijn is de zee van gebouwen en bouwwerken die we nooit Architectuur zullen noemen – het werk van de meeste ontwerpers bevindt zich aan deze kant van de lijn. De andere kant van de lijn bevindt zich de architectonische reflectie: architecten die wel de architectuur overdenken, maar dit niet in bouwwerken weten uit te drukken. Architectuur, zo drukt dit beeld uit, bestaat uit de juiste balans tussen bouwen en reflectie. De echte taal van architectuur is het gebouw, maar al sinds Vitruvius worden deze gebouwen begeleid door traktaten, manifesten, theorieën en geschiedschrijvingen. De taal van de gebouwen moet, door analyse en reflectie, ingekaderd worden in het geheel van de cultuur.

Dick van Gameren probeert met zijn Rivisies van de Ruimte beide kanten van de architectuur in beroering te brengen. De presentatie van zijn werk laat hij voorafgaan aan een bespreking en analyse van bouwwerken uit de geschiedenis. De analyse van de gebouwen heeft vooral betrekking op de beweging van mensen en omgeving in, door en rond het gebouw. Dat heeft alles te maken met zijn visie op de architectuur. Niet de massa, de muren en het dak, maakt de architectuur, maar het samenspel tussen ruimte en beweging. Hoe je van buiten naar binnen komt, hoe je de grens passeert tussen het openbare domein en het private gedeelte, hoe je je beweegt tussen de verdiepingen, hoe de buitenruimte en binnenruimte in elkaar overlopen, etc. Architectuur moet deze beweging mogelijk maken, en de beweging, zo is de onderliggende gedachte, moet aantrekkelijk zijn. Die beweging ontwerpen is de taak van de architect. Maar de wisselwerking tussen ruimte en beweging is moeilijk te beschrijven.

pagina’s uit het besproken boek

verweving van gebouw en ruimte

De keuze van de gebouwen die Van Gameren bespreekt is eigenzinnig. Hij passeert architecten waar je eigenlijk niet om heen kan en presenteert menigmaal gebouwen uit de marge van de architectuurgeschiedenis. Zo behandelt hij geen gebouwen van Le Corbusier, die toch wel de ontwerper van de moderne route architecturale genoemd kan worden, maar bespreekt hij kastelen. Het is dan ook duidelijk niet zijn bedoeling een complete architectuurgeschiedenis van de beweging door de ruimte te schrijven. Het is daarmee ook duidelijk dat Van Gameren de geschiedenis niet wil gebruiken om zijn eigen werk te rechtvaardigen.

De architectuurcriticus Hans Ibelings schrijft in het nawoord dat de voorbeelden gezien moeten worden als een relativering van het eigen werk: ‘als teken van het bewustzijn dat niet totaal precedentloos en ongehoord nieuw is’. Zo laat Van Gameren zien dat zelfs het baanbrekende werk van een architect als Rem Koolhaas niet nieuw is, er is een verwantschap te ontdekken tussen Koolhaas’ ambassade in Berlijn en de Engelse landhuizen van Robert Smithson uit het midden van de zestiende eeuw. Ook in zijn eigen werk zijn verwantschappen met de voorbeelden terug te vinden. Toch had dit sterker en helderder gepresenteerd kunnen worden. Slechts met een dunne rode lijn en kleine schemaatjes is te zien hoe Van Gameren de gebouwen leest en wat hij er binnen het kader van het verhaal mee wil. Als het Van Gameren over de beweging door de ruimte gaat, waarom ontwikkelde hij dan niet een manier van analyse en presentatie waardoor het in één oogopslag helder is wat er precies in en om het gebouw gebeurt? Hoe de ruimte en de beweging samenhangen, wat het bijzondere is aan deze beweging en hoe de andere ruimten samenhangen met deze beweging. Elders introduceert Van Gameren een private, openbare, collectieve en publieke ruimte, maar hij maakt niet heel erg duidelijk wat het verschil daartussen is.

Juist de korte beschrijvingen en het gebrek aan een goede getekende analyse maakt Van Gamerens theoretische verhaal dun. Hoe zit het met zijn eigen werk? In een gebouw als het kantoor voor een ingenieursbureau in Steenwijk is de beweging door het gebouw, onderscheiden naar bezoekers en werknemers, inderdaad ingenieus ingezet. Een mooi voorbeeld! Maar toch, over het algemeen: is de relatie tussen het gekozen thema en de presentatie van het werk niet soms een beetje gezocht? Gaat het in de meeste gebouwen werkelijk om die beweging? Wat verschillen zijn gebouwen nu echt van andere hedendaagse gebouwen – die hij in het begin van het boek bekritiseert? Maar dat is misschien ook helemaal niet erg. Het belang van de publicatie is het pleidooi voor het zien van architectuur als de samenhang tussen massa, ruimte en beweging. Laat de lezer zich daardoor inspireren!