Column

Leve de Vogelrichtlijn!

De Dienst Ruimtelijke Ordening van Amsterdam organiseert op 23 november een symposium over de Europese richtlijnen die de meeste ordenaars en stedenbouwers nachtmerries bezorgen: de Kaderrichtlijn Water, de Vogelrichtlijn, de Habitatrichtlijn.

gebieden die begin 2003 waren aangemeld als speciale beschermingszone onder de vogelrichtlijn. Bron: RIVM

Het symposium toont aan dat men in ordeningsland wakker wordt, dat men doorheeft dat die richtlijnen niet uit zichzelf weggaan en serieus genomen moeten worden om in Nederland nog iets voor elkaar te brengen.

Dat is een goede zaak, zowel voor mij persoonlijk als ecoloog als voor de rest van Nederland. Voor de ecologen is het leuke dat ze ineens zijn gepromoveerd van welwillend bekeken randfiguren tot belangrijke, zelfs essentiële figuren in planprocessen. Nu Zandhagedissen, Kuifeenden en Nonnetjes woningbouwprojecten kunnen stilleggen door hun aan- of juist afwezigheid zijn mensen die weten hoe je die dieren tevreden moet stellen goud waard. Vroeger moest je met lede ogen toezien hoe jouw fraaie adviezen het eerste sneuvelden in bezuinigingsoperaties, tegenwoordig bellen projectontwikkelaars je beleefd op om te vragen of je alsjeblieft en tegen riante betaling mee wilt denken. Het zijn mooie tijden.

Voor Nederland is dat hele richtlijnengedoe ook prima. Het dwingt ons tot echte ruimtelijke ordening. Niet meer dat gepruts waarbij elke gemeente maar wat doet en niemand zich druk maakt om grote landschapseenheden. Het is weer tijd voor grootse en meeslepende visies, anders kom je nergens.

Neem het IJmeer. Amsterdam wil er bouwen, Almere ook, alle andere aanliggende gemeenten willen in elk geval uitbreiding van hun jachthavens en toch ook wel een beetje nieuwbouw, een weg erdoorheen zou ook mooi zijn en een spoorlijn en zo zijn er nog wel een paar.   De blauwdruk voor een versnipperd gebied zou je zeggen. Maar dankzij die richtlijnen staken allerlei overheden onder leiding van Almere en Amsterdam de koppen bij elkaar en ziedaar, ze komen met de Verkenning IJmeer: een totaalvisie die uiteindelijk een fraaier en doelmatiger Waterpark op moet gaan leveren. De richtlijnen dwingen ons verder te kijken dan onze neus lang is.

Die IJmeer-exercitie toont tegelijk ook een manco aan van in dit geval de Vogelrichtlijn. Die stelt dat het IJmeer belangrijk is en moet blijven voor een klein aantal watervogelsoorten. We moeten ervoor zorgen dat Kuifeend, Tafeleend en Nonnetje in belangrijke aantallen het IJmeer blijven bezoeken. Dat is een beetje moeilijk, want de aantallen van deze drie soorten zijn sinds begin jaren negentig desastreus gedaald. Het IJmeer is ernstig vertroebeld met slib en het water is warmer geworden, en daardoor verdween het voedsel van de drie watervogels: driehoeksmosselen, waterplanten en de spiering. Tegelijk vinden ecologen dat het IJmeer veel meer in zijn mars heeft dan ruimte bieden aan die paar watervogelsoorten. Bij een laaglandmeer horen uitgebreide rietvegetaties, buitendijkse moerassen, eilanden. Natuurlijke processen als aanslibbing, erosie en verlanding zouden een kans moeten krijgen. Dat zou een veelzijdiger en dynamischer natuur opleveren die tegen een stootje kan. Het conserveren van een groot meer in steeds dezelfde toestand alleen om een paar geselecteerde vogels van dienst te zijn is niet bijster interessant. De Vogelrichtlijn zou voor het IJmeer bijgesteld moeten worden. Geen soortgerichte benadering, maar een procesgerichte benadering, waarbij natuurlijke processen en niet Brussel uiteindelijk bepalen wat we krijgen aan gevogelte.

Maar goed, dat zijn kinderziektes. Veel belangrijker is dat de ruimtelijke ordening, die in de Vijfde Nota door Balkenende plechtig werd begraven, dankzij Europa een glorieuze wederopstanding beleeft.