De leerstoel ‘Metropolitan and Regional Design’ van de faculteit Bouwkunde haalt elk jaar een gastspreker van internationale allure naar Delft om eens goed bij te praten over globale verstedelijkingsprocessen. Donderdag 10 november was Joel Garreau te gast. Wie? Joel Garreau, de auteur van Edge City. Life on the new frontier. Goed voor een volle zaal aandachtige luisteraars.
Hoe zat het ook alweer? Toen academici zich tegen het einde van de vorige eeuw begonnen te realiseren dat suburbanisatie wel eens van meer betekenis zou kunnen zijn dan het verrijzen van enkele buitenwijken rondom de grote steden, doken van overal termen op om deze 'nieuwe' vorm van verstedelijking te beschrijven. Ex-urbia, outer-city, posturban city, patchwork metropolis, technoburb/techno-city, global city, enzovoort. Al deze neologismen hebben gemeen dat zij het onderscheid tussen stad en land, tussen centrum en periferie opnieuw proberen te definiëren. Ook de edge city past in dit rijtje, sinds Garreau in 1991 zijn boek publiceerde.
Garreau opent met een kaart van Los Angeles. We zien de hoofdwegen en een aantal gekleurde bolletjes. Eén ervan geeft downtown L.A. aan, maar de bollen eromheen zijn ook allemaal centra van stedelijke groei. Dit zijn ze dus. De edge cities: 'the biggest revolution in 150 years of city building,' als we Garreau mogen geloven. En we vinden ze niet alleen in L.A., achtereenvolgens worden ook voor New York, Toronto, Londen en Parijs de gekleurde bollen aangewezen.
De Amerikaan presenteert de zaken vandaag helder en eenvoudig. Historisch gezien, stelt hij, heeft het meest geavanceerde transportmiddel altijd de vorm van onze steden bepaald. Als dat lederen schoenen en pakezeltjes zijn, krijg je Jeruzalem; als het de trein is, Chicago; en als het de auto is -het liefst in combinatie met de jet passenger plane – dan krijg je L.A. Op dit moment transformeert geavanceerde communicatietechnologie de organisatie van onze steden. Daar valt weinig tegen in te brengen. Behalve dan dat de zaken misschien iets genuanceerder zouden kunnen liggen.
Voor het ontstaan van de edge city beschrijft Garreau een al even rechtlijnig proces. Eerst verlaten de mensen de stad (suburbanisatie), vervolgens verplaatsen zij hun markten en winkels naar de plek waar ze zijn gaan wonen (de malls), om tenslotte ook de goedbetaalde banen dichter bij huis te halen. Zo ontstaan nieuwe centra, die op hun beurt weer de stedelijke groei aanjagen. Urbanisatie via 'multiple urban cores', die complementair zijn met de oude binnensteden. Het leuke hieraan is dat door deze ontwikkelingen de geografische verhoudingen van metropolitane regio's totaal op zijn kop gezet worden. Dagelijks verplaatsen zich bijvoorbeeld meer mensen tussen de edge cities onderling, dan dat zij de binnensteden in- en uitreizen. Garreau's analyse stelt dit soort veranderingen heel scherp.
'An edge city is not a suburb, a sub anything; it is its own urb with all the functions that cities have always had.' De harde eisen zijn dat een edge city veel kantooroppervlakte heeft (Garreau's norm ligt op 500.000 m2), een breed winkelaanbod ('dus niet een paar tandartsen'), 'it's got more jobs than bedrooms,' mensen rekenen hun afstand in minuten in plaats van meters, en last but not least: 'it's brand new!'. Dertig jaar geleden graasden er nog koeien in Silicon Valley of Marne la-Vallée. Zo blijft Garreau maar bezig met het definiëren van zijn begrip. Hij komt er nauwelijks toe zijn werk in een bredere context te plaatsen, of om ons te laten zien hoe de plekken die hij beschrijft eruit zien. Garreau presenteert ons zijn wetmatigheden, terwijl het wat mij betreft veel meer gaat om een reeks observaties, die betekenis krijgen door ze met elkaar in verband te brengen in een model. Het model levert Garreau, maar daar lijkt hij vervolgens weinig mee te doen.
Ook zijn commentaar op de Nederlandse situatie is teleurstellend. Van een papiertje worden de Zuidas en Rotterdam Alexander genoemd als locaties met edge city-potentieel. Het idee van, of een vergelijking met de randstad als netwerk van stedelijke kernen komt niet ter sprake, ook niet in het debat achteraf.
In het laatste deel van de lezing wijdt de Amerikaan uit over de toekomstige veranderingen van onze steden onder het kopje 'the future of cities in the internet century.' Nauwelijks de moeite van het vermelden waard. De hoeveelheid polemiek die Garreau toch al in de strijd gooit, wordt nu banaal, grotesk. 'The industrial age separated nature and good jobs. We now are re-integrating it; we are building the new place that we call home.' Vragen? Geen vragen. We lezen het boek wel.