Feature

Mies-en-scène

Op 14 september was Terence Riley te gast in Brussel, in de lezingenreeks 1 2 3 architecture. Een lezingenreeks die met name schizofrenen aan het woord laat, de sprekers verenigen bewust meerdere identiteiten in zich. De hoofdcurator van het MoMA – architect, criticus en eindgebruiker in één – bracht een zeer autobiografisch verhaal waarin zijn persoonlijke fascinatie voor de Duitse Bauhaus architect Ludwig Mies van der Rohe de boventoon voerde.

Riley’s lezing begint dertig jaar terug in de tijd, op de schoolbanken van Columbia University, waar zijn studiegenoten het concept kill your darlings gretig toepassen op het werk van Mies van der Rohe. In een collage zien we hoe Mies’s Crown Hall voor de IIT campus als schipbreuklijdende Titanic, bedolven onder de woeste golven van het postmodernisme voorgoed naar de zeebodem verdwijnt. De gespannen relatie tussen het postmoderne tijdperk van de jaren zeventig (‘Mies was not at all talked about in architectural school‘) en Rileys fascinatie voor het werk van de meester tekenen voorgoed zijn doen en laten. Zo brengt een speurtocht naar James Stirling’s Social Science Research Centre, de jonge Riley naar Berlijn. Niet Stirling maar Mies brengt Riley in vervoering wanneer hij oog in oog komt te staan met de Neue Nationalgalerie. Van Berlijn naar Barcelona. Voor Riley, die het paviljoen – net als zovele anderen – destijds enkel kende van de zwartwitfoto’s van Sasha Stone, is de reconstructie een openbaring. Het groene gladde marmer, het fluwelen rode gordijn en de intense spiegelingen in het glas doen wegdromen. Het geheel is: ‘extremely sensual and not at all what Mies was supposed to be‘. Riley goochelt als een volleerd meester met autobiografische anekdotes en historische referenties (‘this is the young me and the old Philip Johnson‘) en weet zijn publiek te bespelen als geen ander. Maar als iemand in zijn positie met toegang tot de vele archiefstukken in het MoMA, na een langdurig onderzoek slechts tot de vaststelling komt dat het Barcelona paviljoen in tegenstelling tot de Neue Nationalgalerie niet geheel (maar slechts op vier punten) op het onderliggend orthogonaal raster aansluit, blijf je als publiek hongerig achter.

Riley is een grootmeester in de spraakkunst en weet te entertainen. Zijn levensverhaal brengt ons na enkele omzwervingen door Europa terug naar New York. Als jonge docent/curator aan Columbia University realiseert hij een aantal opmerkelijke tentoonstellingen die de limieten van Philip Johnson’s International Style onderzoeken. Voor Paul Nelson Filter of Reason – zijn eerste tentoonstelling – realiseert hij het maison suspendu. Nelson’s idee was even simpel als revolutionair. Alle kamers van het huis worden in prefabricatie vervaardigd en vervolgens aan een raamwerk opgehangen. Samen vormen ze het huis. Daar waar Le Corbusier’s maison domino was bedacht als een betonnen samengebald gebouw met een plan libre, introduceert Nelson een metalen opgehangen ruimte met vrije doorsnede. Met Paul Nelson en de constructivistische architect Yacov Chernikhov brengt Riley tentoonstellingen over een architectuur die zich buiten het heersende canon bevindt. Het debat met leermeester Johnson gaat Riley ten volle aan en dit op overtuigende wijze. Eenmaal hoofdcurator in het MoMA, blijkt zijn werk als criticus niet meer van hetzelfde niveau. In de lezing wordt dit kwaliteitsverschil meteen voelbaar. Filosofische bespiegelingen over de transparanties en reflecties in Jean Nouvel’s Fondation Cartier overtuigen geenszins. Een theoretisering van de glasgevel als sluier tussen afstandelijkheid en verlangen evenmin. In zo`n geval is het tijd om de naam Rem Koolhaas te droppen, moet Riley gedacht hebben, en warempel ook Koolhaas heeft iets met Mies. Niet alleen gebruikt Koolhaas zichtbare referenties aan Mies in zijn projecten, de Bauhaus architect speelt een hoofdrol in S,M,L,XL. De douchescène in het house for two friends en het naakte beeld van Georg Kolbe in het Barcelona paviljoen vinden elkaar tussen pagina 51 en 65: toeval of een bewuste sequens van beelden?

De Courtyard Houses van Keenen/Riley partnership

klik vergroting

De relatie Riley – Mies vindt een hoogtepunt in de Flagbau mit wohnhof, of court yard houses zoals Philip Johnson ze omdoopte. Deze woningen, binnen een rechthoekig ommuurd perceel, vormen de oplossing voor het ontwerpen van bescheiden aan elkaar geschakelde woningen, mét de kwaliteiten die we van de Mies gewoon zijn. Ze blijken tevens een ideale ontwerpoefening aan het IIT – waar Mies sinds 1938 doceerde. De heersende studies naar representatie en vorm (de gevel) konden resoluut aan de kant worden geschoven ten voordele van een onderzoek naar de ideale verhoudingen tussen leefruimtes en patio. Omdat de courtyard houses ‘zoals Mies ze had bedoeld’ nooit werden gerealiseerd – doet Riley ridderlijk een voorzet. In de apotheose van zijn lezing – vooraf aangekondigd als een wereldpremière – zien we een gelikte simulatie op muziek van Björk van twee toekomstige patiowoningen in Florida. Het gestileerd interieur, het zwembad met luie strandstoelen, de dure bolide in de voortuin en de wuivende palmbomen lijken alles behalve een integere lezing van Mies’s opvattingen. Dergelijke praktijkvoorbeelden doen vragen rijzen over de intenties van de makers (het Keenen/Riley partnership) en over de werkelijke betekenis van Rileys gegoochel met architectuuranalyse en geschiedschrijving. Of hoe een Mies-en-scène nooit het werk van de meester kan evenaren, zelf niet als het door MoMA’s hoofdcurator is bedacht.