Recensie

Zachte Architectuur: Als een Gebouw een Website Wordt

Zoals het punks betaamt bestaat er op de Crystalpunk Workshop for Soft Architecture geen verschil tussen experts en amateurs. Het doel van een weekend boordevol presentaties en workshops zoals dat op 25 t/m 27 november plaats vond is dan ook om sleazy kunstenaars, bebrilde promovendi, slecht gekamde academici, opgedofte ontwerpers, vals giechelende gekken en in vale colberts gestoken architecten als gelijken bij elkaar te brengen.

Het weekend opende op vrijdag 25 november met de workshop ‘Computing Architecture’ door Jelle Feringa van het in Parijs gevestigde bureau EZCT Architecture & Design Research. Aan de hand van eigen werk, betoogde Feringa dat architectuur zichzelf op productioneel en filosofisch niveau zou kunnen verrijken door gebruik te maken van methoden uit de computerwetenschap en kunstmatige intelligentie. ECZT maakt bijvoorbeeld gebruik van genetische algoritmen, een programmeertechniek waarbinnen de marges van vooropgestelde criteria het systeem zich autonoom van generatie op generatie herschikt. De door ECZT op deze manier gegroeide stoelen bewijzen dat het eindresultaat ver uit de buurt kan liggen van wat mensen op eigen kracht kunnen bedenken. Het sleutelwoord ‘optimalisatie’ waar Feringa op hamerde is een heikel begrip, maar daar over straks meer. Ook de discrepantie tussen de zogenaamde openheid van het systeem om zelf vormen te genereren en de impliciete begrenzingen van het systeem riepen de nodige kritische reacties op, want in hoeverre bouwt de programmeur het uiteindelijke resultaat in, hoe onbewust ook.

Toen de Universiteit van Plymouth een aantal jaar geleden een nieuw faculteitsgebouw kreeg, liet het team achter Arch-OS, een onderzoeksproject binnen deze universiteit, een interface ontwikkelen om alle data die de 2200 sensoren die het gebouw bezit, te verzamelen en beschikbaar te maken via een website. Zoals een lichaam signalen als hartslag en bloeddruk afgeeft, zo ververst dit gebouw om de paar seconden gegevens over temperatuur, luchtvochtigheid, beweging en windsnelheid op het dak. Chris Speed en Justin Roberts van Arch-OS hadden een hele zaterdagmiddag om uit te leggen waarom ze denken dat de beschikbaarheid van dit soort data het denken over, de ervaring en het gebruik van ruimtes kan veranderen en ook nieuwe invalshoeken op het architectonisch ontwerp mogelijk maakt. Aan de hand van projecten die de stroom van data gebruiken hoopt Arch-OS hun theorie in de praktijk te bewijzen. Dezelfde vraag die achter de gehele crystalpunk workshop ligt kwam hier wederom op tafel: “Now that we have found data what are we gonna do wi-ith it”. Het probleem namelijk is niet om data de genereren maar om deze op een zinnige manier te interpreteren.

Al snel liep de theorie over in een echte workshop waarin de deelnemers, afzonderlijk of onder begeleiding van Speed en Roberts, Arch-OS data hackten op hun laptop. De zee van data in het XML-model is bepaald overvloedig. Zo bleven de getallen betekenisloos door de onmogelijkheid ze adequaat te kunnen interpreteren. Maar bij het zien van de semi-geheime website waarop de genoemde data te vinden is, gingen de handen van de deelnemers jeuken om er iets mee te doen, ongeacht de tekortkomingen. Je zou je kunnen afvragen of de zwakte van het project niet meteen ook haar sterkste punt is, aangezien het mensen automatisch aanzet tot het doen van voorstellen voor verbetering. Waar perfectie je passief houdt, kan goed gedoceerde imperfectie het beste in mensen los maken.

Na twee dagen workshops was het op zondag de beurt aan een zes sprekers. Ontwerper Franziska Huebler presenteerde in vogelvlucht haar projecten; van door beweging oplichtende LED’s op kinderkleren tot een concert voor harp en VJ.

Tom Carden vertelde over zijn bijdrage aan Open Street Map, een project dat het gebrek aan goede gratis cartografische gegevens in Engeland probeert te compenseren door het openstellen van een database met GPS-gegevens waaraan iedereen zijn sporen kan toevoegen. Ook liet hij zijn voetgangerssimulaties zien die worden gebruikt bij het ontwerpen van de nieuwe Heathrow-terminal. Aan de hand van zulke simulaties kunnen architecten de functionaliteit van hun ontwerp op het droge testen. En met succes: uit de studie bleek dat de VIP ingang op de slechts denkbare plek was gepland. Namelijk te ver weg.

Orkan Telhan werkzaam aan de Sociable Media groep van het MIT Media Lab presenteerde zijn studies naar datavisualisatie van telefoonverkeer en internetgebruik en hoe deze vorm van passief geheugen ingezet kan worden.

Het nadrukkelijke naam en gezichtsloze Londense C6 presenteerde tal van projecten zoals hun namaak SETI (Search for Extra-Terrestial Intelligence) software, die in plaats van op zoek te gaan naar orde in de chaos juist chaos in ogenschijnlijke orde opspoort. Eerder bleek al dat C6 is niet bepaald een voorstander is van de nadruk die EZCT op optimalisatie legt. Het was in dat verband goed om te zien dat ze met dit project reeds een soortgelijk model tegen zich zelf hadden gebruikt.

De discussie bracht ook de tegenstellingen in de manier van werken en denken tussen kunstenaars en architecten aan de oppervlakte. Architecten – het is hun grote zwakte – willen graag in alles de baas zijn, zelfs als ze nadrukkelijk zeggen het niet te willen zijn. Terwijl kunstenaars iets in gang willen zetten, niet om het te controleren maar om te kijken wat er gebeurt. Ook het werk van Gordon Pask, waar de Crystalpunk Workshop eerder aandacht aan bestede, werd in herinnering geroepen. Pask ontwikkelde namelijk ook evoluerende systemen, maar het criterium dat daarin het verschil tussen de generaties bepaalde, was nooit optimalisatie maar noviteit. Met andere woorden, een kwaliteit die juist de breedte zoekt en niet op zoek gaat naar een centrum.

Christina Ray van het New Yorkse kunstenaarscollectief Glowlab gaf in een rap Amerikaans tempo een overzicht van haar projecten, zowel van haar galeriewerk als van het organiseren van het jaarlijkse festival PsyGeo Con Flux. Dit festival voor psychogeografie vormt een tak van landschapsobservatie die gewoonte en vooroordeel over wat interessant is wil afbreken door middel van interventies en wandelingen. Uiteindelijk sloten Dieter Vandoren en Tomasz Jaskiewicz het weekend af, beiden zijn onderzoeker aan de door Kas Oosterhuis geleide Hyperbodies groep aan de TU Delft. Waar Arch-OS van een traditioneel gebouw een archigram afneemt, daar probeert Hyperbodies de ruimte waarin het architectonisch object zich bevindt, invloed te laten uitoefenen op de vorm van dat object: letterlijk zacht makende architectuur.