Column

De boer is niet altijd troef

Volgens Remco Daalder moeten we er niet vanuit gaan dat de boer per definitie de ideale hoeder van ons landschap is…

Ergens in de Zuiderpolder bij Assendelft staat langs de weg een groot bord met een opvallend opschrift: “dit landschap wordt u gratis aangeboden door de boeren.” Elke keer als ik langs dat bord fiets erger ik me wezenloos. Hoezo gratis? De landbouw is zo ongeveer de zwaarst gesubsidieerde bedrijfstak van Nederland. Boeren slepen provinciale, landelijke en Europese subsidies bij elkaar voor nestbescherming, slootkantonderhoud, al dan niet braaklegging, vleeskoeien, mestverwerking, al dan niet verbouwen van bepaalde gewassen enzovoort. Allemaal gemeenschapsgeld. En dan dat landschap. Die Zuiderpolder is helemaal niet zo mooi. Eindeloze maïsakkers bepalen steeds meer het beeld. Elk jaar komen er meer, want ook voor de maïsteelt schijn je ergens subsidie te kunnen krijgen. Zijn er geen maïsakkers, dan komen er wel paardenstallen met de bijbehorende platgetrapte buitenbakken. Op dat bord had beter kunnen staan: “met uw belastingcenten vernielen wij hier het landschap.”

Tien jaar terug wisten we precies hoe het moest met het Nederlandse agrarische gebied. Vanwege de intensivering konden grote stukken minder rendabele grond uit de productie worden genomen. Daar konden we dan mooi natuur van maken ten behoeve van de Ecologische Hoofdstructuur of recreatiegebieden voor de stedelingen.

Maar de aankoop van grond ging veel stroever dan verwacht. De landbouwlobby ging zich sterk maken. Zij kreeg bijval uit de maatschappij. Eminente heren als Geert Mak, Herman Vuijsje en Adriaan Geuze hielden gloedvolle pleidooien voor het Nederlandse cultuurlandschap en voor de boer als hoeder van dat landschap. Men was gehecht aan de weiden, de weidevogels, de sloten, de koeien en de kromgegroeide boeren met hooivork en dat alles moest vooral zo blijven. In Noord-Holland werd onlangs de Vereniging tot behoud van het Boerenhek opgericht: het ultieme landschapsconservatisme.

Maar zelfs als dat landschap van weidevogels en sloten je heilig is dan moet je je nog afvragen of die boer wel de ideale beheerder is. De resultaten van de (gesubsidieerde) weidevogelbescherming zijn op boerenland vaak uiterst bedroevend. Boeren krijgen per nest van een gewaardeerde weidevogel een vergoeding, maar gaan dan vaak alsnog te vroeg maaien waardoor vrijwel alle jonge weidevogels die nog niet kunnen vliegen sterven. Daar maalt de subsidiegever niet om, die telt alleen nesten en geen uitgevlogen jongen, maar de grutto’s schieten er niets mee op. Landbouwgronden die worden beheerd door natuurbeschermingsorganisaties leveren veel betere eindresultaten, omdat de landbouwproductie daar ondergeschikt is aan de natuur.

Bij de boer als landschapsbeheerder heb ik ook mijn twijfels. Om het hoofd boven water te houden moeten ze allerlei kunstgrepen uithalen, dat snap ik ook wel, maar maïsvelden en paardenbakken rukken ook op in de landbouwgebieden die we heel belangrijk vinden voor de recreatie, zoals Waterland bij Amsterdam. En er zijn ook nog altijd boeren die de wandelaars en fietsers beschouwen als vervelende indringers. In Waterland heeft één boer jarenlang een lange-afstands-wandelpad doeltreffend kunnen saboteren door elke loper van zijn terrein te jagen. Het recht van overpad was keurig geregeld, maar daar heb je weinig aan als er een hond aan je broek hangt. Op smalle paden wordt menig fietser de sloot ingereden door boeren op tractoren, die er niet aan denken om snelheid te minderen of iets uit te wijken bij de nadering van zo’n stadse malloot in sportkledij. En dan is er ook nog die boer bij Landsmeer die zijn grond deels omvormde tot motorcrossterrein…Het gevaar van dit soort ontwikkelingen is een landschap dat steeds onaantrekkelijker wordt voor recreanten en steeds armer aan natuur.

De boer maar bij de vuilnishoop zetten dan? Zeker niet! Maar als je echt natuur wil, op onrendabele grond bijvoorbeeld of op voor de natuur strategische plekken, dan kan je beter natuurbeschermingsorganisaties de boel laten beheren. Dan moet je wel accepteren dat het landschap kan veranderen, dat het natter kan worden, dat de openheid deels verdwijnt. Volgens Vogelbescherming is er in Nederland grote behoefte aan meer moerassen, is dat natuur die in Europa zwaar onder druk staat en waarvoor wij veel kunnen en moeten betekenen. Het ommeland moet veel functies dienen, voor rigide landschapsconservatisme is Nederland te klein.

Wil je als overheid een recreatief aantrekkelijk agrarisch gebied rondom de grote steden, zie het dan niet als een productielandschap dat geld opbrengt, maar als een consumptielandschap dat geld kost. Ondersteun de vele goede initiatieven van boeren die alleen of in een agrarische vereniging creatieve oplossingen zoeken en het landschap beschouwen als hun kapitaal. Ook daarvan zijn in Waterland voorbeelden: boerderij De Stadshoeve is tegelijk kindercrèche en opvoedkundige kinderboerderij, theetuinen her en der laven fietsers en wandelaars, de Vereniging Agrarisch Natuurbeheer promoot de verkoop van ambachtelijke streekproducten en een goede omgang met weidevogels. Geef die boeren ondersteuning en je krijgt een prachtig en lang houdbaar landschap – maar wees je er dan wel van bewust dat het landschap geld zal blijven kosten, zoals bij elk recreatiegebied.

En in de productieve landbouwgebieden op goede grond, daar ga je juist geen bossen neerzetten of het primaat aan natuur geven, daar boer je er stevig op los en haal je eruit wat erin zit. Daar is en blijft de boer troef.