Nieuws

Hoopvolle beelden voor New Orleans

Heeft het zin om vanuit Nederland suggesties te doen voor de wederopbouw van New Orleans? Moet je als buitenstaander wel een oplossing willen aandragen? Kan architectuur iets betekenen na de ramp? Zijn er niet eerder technische ingrepen noodzakelijk: dijken, stormvloedkeringen, afwateringssystemen, wegen en telefoonlijnen?

Terechte vragen, die ook de curatoren van de tentoonstelling Newer Orleans – A Shared Space zich hebben gesteld toen Reed Kroloff, de decaan van de architectuurfaculteit van de Tulane University in New Orleans, het NAi vroeg gezamenlijk toekomstbeelden voor het getroffen New Orleans te produceren. New Orleans zou, volgens Kroloff, smachten om beelden. Natuurlijk wordt er al lang gewerkt aan technische oplossingen, maar die zijn grotendeels onzichtbaar. Architectuur daarentegen zou hoopvolle beelden voor de toekomst kunnen leveren. Zelf kunnen ze het niet. Ook de plaatselijke academische structuur is door de orkaan verwoest: de studenten en medewerkers van Tulane University zijn bij andere universiteiten ondergebracht of ontslagen. Reden dus voor het NAi om samen met het NIROV en het tijdschrift Artforum, de handschoen op te pakken. Aan de Nederlanders Ben van Berkel (UN Studio) Adriaan Geuze (West8) en MVRDV, en de Amerikanen Tom Mayne (Morphosis), Hargreaves Associates en Huff+Gooden is gevraagd om hun ontwerpkracht in te zetten.

De afgelopen vrijdag geopende tentoonstelling wordt ingeleid met analytische kaarten en een aangrijpende luchtfoto van de dag na Katrina, vervolgens is telkens één beuk van de bovenzaal van het NAi gereserveerd voor één Nederlands en één Amerikaans bureau, die dezelfde opgave kregen. Het is natuurlijk niet het thema van de tentoonstelling, maar de onderlinge verschillen vallen op. De Nederlanders blijken nog steeds zeer conceptueel en beeldend te werken. Beelden die blijven hangen, maar toch ook wat oppervlakkig zijn. De Amerikaanse bureaus, met name Morphosis, lijken de specifieke problematiek van New Orleans meer inhoudelijk onder handen te nemen. Daar staat tegenover dat de geproduceerde eindbeelden van de Amerikanen veel minder iconische kracht bezitten.

boven: UN Studio

onder: Morphosis

Dat is ook het doel van het voorstel van UN Studio. Het bureau van Ben van Berkel kreeg, net als Morphosis, de opdracht een mediatheek te ontwerpen die een icoon voor de hele stad moet worden. Architectuur die samenbindt. UN Studio haalt daarvoor de typologie van de ziggurat, een oeroud geometrisch bouwwerk met tuinen die trapsgewijs geschakeld zijn, uit de kast. Ook Van Berkel schakelt de openbare (buiten)ruimte langs de gevel omhoog, telkens nieuwe uitzichten en sferen creërend. Is het Van Berkel gelukt een icoon voor New Orleans te ontwerpen? Laten we zeggen: het is op z’n Van Berkels. Het gebouw vouwt en krult zich omhoog, maar inhoudelijk blijft het zwak. Had het niet net zo goed elders kunnen staan? Wat is dan nog de betekenis van een icoon?

Morphosis’ bijdrage is wat dat betreft veel radicaler en meer inhoudelijk. Tom Mayne laat het gevraagde programma van de mediatheek voor wat het is en concentreert zich op de realiteit van de stad. Sinds Katrina kon nog maar 20% van de bewoners terugkeren. Bovendien stonden veel gebouwen al voor de ramp leeg. De centrale overheid heeft aangekondigd dat de stad kleiner moet worden. Volgens Mayne kan New Orleans inkrimpen tot 50% van zijn oorspronkelijke grootte. Als dit deel geconcentreerd wordt in ‘Downtown’ New Orleans, kan op de laagst gelegen plekken weer meer ruimte ontstaan voor de Mississippi rivier. Voor Downtown ontwierp Morphosis een vlak dat alle openbare functies met elkaar in verband moet brengen. Een nieuwe betekenisvolle ruimte voor de bewoners van de stad. Maar ook dit plan lijkt zich (voorlopig) niet tot icoon te willen ontwikkelen. En dat was toch juist de opgave?

boven: Huff + Gooden Architects

onder: MVRDV

Van de betrokken bureaus laat vooral MVRDV zien hoe dubbel het is om een dergelijke opdracht te krijgen. Aan MVRDV is gevraagd, evenals aan Huff+Gooden, een school te ontwerpen voor de arme buurt rond de beruchte Superbowl. Maar moet zo’n Nederlands bureautje dat wel doen: even komen vertellen hoe het moet? Had bijvoorbeeld Gehry deze opdracht niet beter kunnen krijgen: de ‘expensive-architecture’ komt de armen tegemoet. Want dat wordt bij de introductie van de tentoonstelling wel duidelijk. Deze ramp heeft, met de doorbraak van de dijken en het onderlopen van de vier meter onder zeeniveau gelegen stad en vervolgens de verschrikkelijk slecht georganiseerde hulp, vooral de arme zwarte wijken getroffen.

Het mooie aan de presentatie van MVRDV is dat ze de twijfels over de opdracht tonen. Het bureau zocht contact met Huff+Gooden, dat dezelfde opdracht kreeg, om een dialoog aan te gaan met de Amerikaanse inzet. Een dialoog die terug te vinden is in de presentatie. De voorstellen hangen tegenover elkaar, met ertussenin de maquettes van de plannen. Bovendien hangt in het MVRDV-deel de emailcorrespondentie tussen beide bureaus aan de muur, gelardeerd met vele, soms ook cynische, schetsen. Waar Huff+Gooden uiteindelijk kiest voor het bouwen van een school die gegroepeerd is rondom een straat (een type gebaseerd op het beroemde French Quarter van New Orleans, maar dan in een hedendaagse vormtaal), bouwt MVRDV vrij letterlijk, maar heel charmant, een kinderdroom. De grote heuvel waar iedereen op kan klimmen en waarin het programma boven zeeniveau is opgenomen, is de directe vertaling van een gevonden kindertekening. De klaslokalen steken uit de heuvel, hebben grote eigen veranda’s en boven op de heuvel bevinden zich sportvoorzieningen en een skatebowl, die ook door de bewoners van de omliggende wijken gebruikt kunnen worden. Want dat is het ideaal: het toevoegen van een plek aan de stad die mensen samenbrengt.

boven: Hargreaves Associates

midden en onder: West 8

Aan de overige twee bureaus, de landschaparchitecten Hargreaves en Adriaan Geuze/West 8 is gevraagd zich te concentreren op het stadspark. Een park, zo groot als het Amsterdamse Bos dat door de orkaan en het zoute water geheel vernietigd is. Hargreaves vindt eigenlijk dat dit het moment is om de stad te laten krimpen, maar stelt tegelijkertijd vast dat dit emotioneel niet mogelijk is. Het plan van Hargreaves gaat er daarom van uit dat de stad gereconstrueerd wordt. Er is echter wel een nieuwe structuur nodig voor de waterkering. Deze nieuwe structuur gebruikt het bureau om aan het bestaande stedelijk weefsel nieuwe openbare en groene ruimten toe te voegen.

West 8 lijkt in zijn plan het meest van alle deelnemers met de ramp zelf te werken. Het park kan voorlopig ingezet worden als noodstad, stelt het bureau. Alle vrijwilligers die komen om de rommel op te ruimten en te starten met de wederopbouw moeten toch ergens wonen? Dat kan in het park, zodat de rest van de stad vrij is om aangepakt te worden. Bovendien kan de enorme berg afval die Katrina heeft veroorzaakt in het park worden gebruikt: stort het in zee, zodat aan het park een nieuw eiland wordt toegevoegd. Als de eerste hausse vrijwilligers is weggetrokken kunnen de grote groepen padvinders, die traditiegetrouw in de zomer vrijwilligerswerk doen, het park opruimen, nieuwe bomen planten en watergeulen graven die de grond van het zoute water moeten ontdoen. En dan zou, in de verre toekomst, misschien nagedacht kunnen worden over de vormgeving: het toevoegen van een boulevard, een trimparcours en een herinneringstuin.

En… heeft het zin, zo’n tentoonstelling in Nederland? De Amerikaanse delegatie, die onlangs door onze prins langs Neerlands Deltawerken werd rondgeleid, was alweer vertrokken voordat de projecten klaar waren. Pas later zal de tentoonstelling ook Amerika aan doen en zullen de bewoners van New Orleans zich kunnen laven aan deze (soms inderdaad) hoopvolle beelden. Misschien heeft het ook nut, maar dan omgekeerd, als een waarschuwing voor onszelf. Wie de luchtfoto’s op de tentoonstelling bekijkt, realiseert zich wat het betekent als een stad onder water komt te staan. Wat een chaos er ontstaat. Daar schrik je van. Overal water. Afgebroken wegen, een stadion zonder dak, weggesleurde auto’s, kapotte telefoon- en elektriciteitsnetwerken, maar vooral water. Zout water. In elke straat. Je moet er niet aan denken dat iets dergelijks in ons polderland gebeurd. En dat is precies waar Adriaan Geuze ons, tijdens zijn architectuurbiënnale kort voor Katrina, voor waarschuwde.