Feature

Learning from Team 10?

Tegen de achtergrond van de grote Team 10 tentoonstelling in het NAi gingen architecten op 15 december 2005 met elkaar in debat. De inzet: de actualiteit van Team 10 voor de huidige generatie architecten. Wat moeten of kunnen we leren van Team 10?

Moderator Jaapjan Berg legt in zijn introductie de nadruk op het vraagteken. Waarom eigenlijk al die aandacht voor Team 10? Waarom nú? Hij formuleert een reeks mogelijke antwoorden: de hipheid van de seventies, de actualiteit van de grootstedelijke problematiek, het sociaal engagement van leden van Team 10, hun status van antihelden die voortdurend de positie van de architect ter discussie stelden, en misschien vormden zij wel het laatste ware discussieplatform. Reden genoeg voor een hernieuwde aandacht, zo lijkt het. Aan drie ‘Young European Architects’: Zsolt Gunther, Stefanie Manna en Veronika Valk de taak om daar in een korte presentatie hun mening over te geven. En aan André Kempe vervolgens de eer om de discussie op gang te brengen.

Zsolt Gunther (3h architecten, Györ, Hongarije) schetst eerst het beeld van ‘de jonge generatie,’ in zijn ogen de digital generation. Dat klinkt platter dan hij het bedoelt, hij wil niet zozeer de formele uitspattingen, als wel de structurele veranderingen van de hoogkapitalistische economie met die term vangen: constant learning, project-orientated, on-demand, rising incertainty, growing complexity, enzovoorts. Onder deze constante druk wordt de (Hongaarse) architect vervolgens geconfronteerd met reële problemen als zigeuners die onder erbarmelijke omstandigheden leven en historische binnensteden die door ontwikkelaars worden geruimd. Welke invloed heeft de architect om daar wat aan te doen? Zsolt en zijn bureau 3h opereren vanuit de marge, alleen op de kleine schaal zien zij nog mogelijkheden om verantwoord te handelen. Waar de leden van Team 10 een ‘utopia for the present’ voor ogen hadden en daarbij grote bouwopdrachten aangrepen om hun ideeën te realiseren, lijkt Zsolt de hoop daarop te hebben opgegeven. Om stedelijke problemen aan te pakken is de macht van de ontwikkelaars eenvoudigweg te groot, en die van de overheden te klein, stelt hij.

Stefania Manna (IaN+, Rome, Italië) presenteert Sport City, een project op uitnodiging van metapolis in Cataluña. Aan de hand van data-analyse werd een grote matrix opgezet waarin het fenomeen sport steeds werd gekoppeld aan thema’s als ecologie, infrastructuur, duurzaamheid en dichtheid. Uiteindelijk resulterend in een oneindige reeks ontwerpvoorstellen. Dat de methode productief is trekt niemand in twijfel, maar wat nu de link is met het onderwerp, vraagt om verduidelijking. Het antwoord ligt volgens Manna ergens tussen ‘reversing the binocular’, de koppeling van de grote met de kleine schaal, en het begrip territorium, refererend aan Giancarlo De Carlo.

Veronika Valk (Zizi&Yoyo, Tallinn, Estland) is de opvallendste en meest optimistische verschijning van de drie. Veronika opent met ‘Estonian population is dying out, so I am a dinosaur’, in het midden latend waar ze heen wil. Haar referenties zijn open programming, homo ludens, grass roots en neural broadcasting. Langzaam wordt het duidelijk dat zij zich richt op een bepaalde structuur, op de werkomgeving van de architect, meer dan op het benoemen van concrete problemen of oplossingen. De veranderingen, die Gunther ervaart als toegenomen druk, zijn voor Valk juist aanleiding om nieuwe kansen te grijpen. Zij ziet ‘het netwerk’ als flexibele en snelle organisatievorm tussen individuen, wie of waar dan ook. En daarmee voor architecten dé infrastructuur om belangen op de kaart te krijgen en uit te spelen. Als je er slim gebruik van maakt, kun je alles bereiken, lijkt haar stelling. We moeten durven dromen, en als het leuk is dan werkt het, dus: let’s play!

André Kempe (Atelier Kempe Thill, Rotterdam) heeft zo zijn bedenkingen. Zsolt is helemaal niet hulpeloos, kijk naar zijn projecten, en moet zich dus ook niet zo opstellen. Op naar de grote schaal! Stefania zou zich moeten afvragen wat haar morele positie is, waar haar prioriteiten liggen. We programmeren een luxesamenleving, het gaat niet meer om de basisbehoeften waar Team 10 zich nog op kon beroepen, aldus Kempe. En Utopia is allang gerealiseerd, ’the Team 10 job is done’, dus moet Veronika stoppen met dromen en zich afvragen wat nu echt de issues zijn. Zo raast André nog even door. Als hij klaar is, zakt hij  terug in zijn stoel en glimlacht. De knuppel is effectief in het hoenderhok beland, de tegenreacties volgen.

Want hoezo the job is done? Er liggen zoveel thema’s die nauwelijks aandacht krijgen. Men is het erover eens dat de op winst gerichte ontwikkelaar een hindernis vormt, die tegengas verdient, en dat dit best van de architect mag komen. Desnoods zet je ‘je architectenhoofd’ even uit en kom je als burger in actie. Het publiek verwijt de laatste generatie dit achterwege te laten, zelfs totaal a-politiek te zijn. Maar volgens André Kempe heeft engagement zijn relevantie verloren in de kapitalistische realiteit. Hij pleit ervoor om je binnen het systeem te heroriënteren op wat de ‘echte thema’s’ zijn. Voor Kempe Thill zijn dat kostenbesparende bouwtechnieken, autonome gebouwen, zuinigheid in architectonische expressie.

De discussie verloopt gedreven en chaotisch. Het ontlokt Suzanne Mulder, curator van de tentoonstelling, de opmerking zich bij een ‘echte’ Team 10-meeting te wanen. Maar voor wie zich niet tot de incrowd rekent, is het opletten geblazen om erbij te blijven. Opeens klinkt dan het fluitsignaal. Het einde van de avond. Jaapjan Berg toont zich tevreden en snel komt hij tot een conclusie. Wat hem betreft staat het vraagteken niet langer ter discussie. Learning from Team 10, dat blijkt maar, is een realiteit! Ikzelf vraag me af of deze avond eigenlijk wel over Team 10 ging. Of de sprekers zich eigenlijk wel aan Team 10 spiegelen. Want over het centraal stellen van de mens, over de gemeenschap of over traditie, ging het vanavond niet. De Young European Architects spreken vanuit een eigen perspectief, hun dagelijkse realiteit, en als iets duidelijk is geworden deze avond, dan is het dat deze realiteit totaal verschilt van die van Team 10.

En dan toch. In dat begrip ‘realiteit’ zit wellicht toch die overeenkomst tussen de twee tijdvakken. Geen utopisch modernisme, geen uitbundig supermodernisme, maar terug naar de realiteit. Én toch een beetje blijven dromen