Nieuws

Herbezinning op de verstedelijking in Twente

De Nieuwe Kaart van Twente laat een olievlekachtige bebouwing zien. Kennelijk is groei nog steeds de vanzelfsprekende optie bij het ontwikkelen van beleid. Demografische, economische en sociaal maatschappelijke ontwikkelingen doen echter de vraag rijzen: ‘voor wie bouwen we eigenlijk?’ Het Architectuurcentrum Twente nodigde op donderdag 2 maart een aantal sprekers uit om daar antwoord op te geven.

'Planologen kramen vaak veel onzin uit.' Met dit statement van Luuk Boelens, hoogleraar planning van stad en regio aan de Universiteit van Utrecht, was de toon gezet op de bijeenkomst in het Twentse Borne. Naast Boelens gaven econoom Wim Derks, architectuurcriticus Vincent van Rossem en landschapsarchitect Jannemarie de Jonge hun visie op de zogenoemde noodzaak tot verstedelijking. Visies die niet bepaald stroken met de heersende opvattingen, waarbij burgemeestersconcurrentie – onder het mom van 'meer is beter' – nogal eens tot onzinnige verstedelijking leidt.

Geen government maar governance

Boelens constateert dat de verhouding tussen economische groei en bevolkingsgroei is scheefgegroeid. Maar bestuurders – en in hun kielzog de planologen – gaan nog steeds uit van een synchroon lopende ontwikkeling. Door verschuivingen in de samenleving als gevolg van ondermeer razendsnelle ontwikkelingen op het gebied van mobiliteit, communicatie en mondialisering, vindt er ook een verschuiving plaats in de stad en in de stadsplanning. Als hoofdtrend signaleert hij een fragmentatie en tegelijk ook een clustering. 'Bedrijven concentreren zich op hun kerntaken en outsourcen de rest. Daar gaan enorme belangen achter schuil en die houden zich niet aan grenzen.' Naast deze economische shift ziet hij ook een socio-cultural shift waardoor dankzij de nieuwe media imaginaire communities ontstaan. 'Mensen zijn daarbij op andere manieren georganiseerd dan in steden. Deze processen laten zien dat economische groei niet altijd, zoals iedereen denkt, samengaat met stedelijke groei,' aldus Boelens. In zijn visie kun je beter de verticale, top-down planningbenadering vervangen door een horizontale benadering. Ofwel: geen government maar governance. Niet de instituten maar de spelers in het veld, de actoren, bepalen de ontwikkelingen waarbij het ontwerp geen doel is maar middel. Dan kan kwaliteit gekoppeld worden aan vernieuwing.

Een huis met een tuintje

Voor Vincent van Rossem, altijd in voor onconventionele opvattingen, loopt de institutionalisering achter op de werkelijkheid. 'Wij zijn traag van begrip. In de nu wel heel snel veranderende wereld zien we de tragiek van planologen en stedenbouwers die met hun rigide werkwijzen nog steeds uitgaan van ideologieën.' Hij verwijst dan naar de Bijlmermeer, het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam en de plannen voor invulling van de Zuiderzee. Tot in detail volkomen dicht- en doorontworpen plannen. Volgens Van Rossem wil iedereen nog steeds graag in een huis met een tuintje wonen. 'Kijk maar naar de leegloop van de Randstad en de gesignaleerde drain naar Twente.'  Van Rossem, die zelf in de Amsterdamse Jordaan woont en zichzelf in de toekomst graag een plekje toewenst in het idyllische Twentse buitengebied, adviseert dan ook: stop met ridicule hoogbouwplannen die de charme verpest en ga uit van de vraag die er is: ontwikkel grote huizen op ruime kavels; dat is ook goed voor de economische ontwikkeling van de regio. En er is ruimte genoeg want in Nederland is slechts veertien procent bebouwd.

Een nieuwe 'jaren-60'

Steekhoudender waren de argumenten van Wim Derks, econoom aan de Universiteit Maastricht. Zoals het CBS recent meedeelde is er sprake van een stagnatie in de bevolkingsgroei en is er hier en daar al sprake van bevolkingsafname. Derks: 'Ik verkondigde deze boodschap al jaren terug en toen werd dat door veel gemeenten nog niet in dank afgenomen.' Die afname is niet direct een gevolg van vergrijzing (het aantal 65-plussers stijgt al sinds 1924) maar is eerder toe te wijzen aan het afnemend aantal kinderen als gevolg van de welvaartstijging. Deze positieve omstandigheden doen de bevolking in Europa nu al afnemen. Vijf van de 14 Twentse gemeenten krimpen reeds. De afnemende beroepsbevolking zal leiden tot een krapte op de arbeidsmarkt, ofschoon voorlopig de welvaart nog wel zal stijgen als gevolg van de hoge arbeidsproductiviteit. Toch groeit volgens Derks het inzicht dat wij niet gelukkiger worden bij een hogere welvaart. Hij voorziet een nieuwe 'jaren-60' en een heroriëntatie van waarden en normen als de babyboomers van weleer straks uit het arbeidsproces zijn teruggetreden. De bevolkingsafname en de gewijzigde bevolkingssamenstelling vragen om een beleid gericht op senioren. Ouderen vragen meer en specifieke woningen. Hoewel er aanvankelijk verzet was tegen dit toekomstbeeld ziet Derks nu steeds vaker een intredende acceptatie.

Constructieve strategieën

De door Jannemarie de Jonge gesignaleerde confrontatie tussen enerzijds volkshuisvesting en anderzijds het landbouwbeleid vraagt om nieuwe, constructieve strategieën die niet defensief maar juist offensief moeten zijn. Volgens haar moeten zij niet parasiteren maar juist met elkaar combineren om zo de vraag naar landstedelijk wonen, zoals Van Rossem die voorstaat, en het beheer van ons cultuurlandschap te verenigen. De voorbeelden die zij daarvan liet zien, zoals die van de 'Landstad Deventer' en van het gebied Gammelke ten noorden van Hengelo, waren dan wel constructieve strategieën maar vonden toch nog geen bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak.

'Je kunt dus vraagtekens zetten bij de manier waarop veel planologen nu nog bezig zijn. Er is in ieder geval voldoende aanleiding voor herbezinning,' aldus Luuk Boelens in zijn eindconclusie. Wim Derks is in ieder geval positief gestemd: 'Zelfs bij VROM wordt er nu serieus aandacht aan besteed en in Limburg ontwikkelt men inmiddels actief beleid op de bevolkingsafname. Het onderwerp gaat nu pas landelijk leven.'