Opinie

De Stellingen van de Jaarboekredactie

De lancering van het nieuwste jaarboekboek Architectuur in Nederland wordt traditiegetrouw omlijst met een debat en een borrel. Thema’s die tijdens de presentatie op 20 april in Eindhoven aan bod komen zijn onder meer: de invloed van de markteconomie op de stedenbouw, de retrotrend en de rol van marketing in de woningbouw.

Als schot voor de boeg formuleerde de jaarboekredactie vijf stellingen waarover nu reeds on-line, en de 20ste live, gediscussieerd kan worden.

1 Als instrument om de veranderingen van stad en land te duiden, is architectuurtheorie volkomen onbruikbaar. De gemeenschap van theoretici en die van ontwerpers verhouden zich tot elkaar als twee autistische disciplines.

2 Nederland verdwijnt achter een gelijkvormige muur van magazijnen, distributiecentra, showrooms, snelwegkantoren, die slechts hier en daar een blik op het landschap erachter biedt. Wie de snelweg verlaat, raakt verloren in een web van rotondes dat door dezelfde dozen slalomt. Dit is een gevolg van doelbewust beleid dat, met de toegenomen vestigingsvrijheid van bedrijven en de onvermijdelijke schaalvergroting zal leiden tot nieuwe suburbane patronen, en dat is alleen maar toe te juichen.

3 Europese regelgeving bevoordeelt grote architectenbureaus die niet zelden in specifieke opgaven zijn gespecialiseerd, staat innovatie en het experiment in de weg en sluit een steeds groter deel van de markt hermetisch af voor jonge, kleine bureaus. Vervlakking is het onvermijdelijke gevolg.

4 Inspraak respecteert individuele woonwensen maar is aan het uiterlijk van de woningen niet te zien. Vrije kavels in welstandsvrije zones genereren cataloguswoningen en standaardbebouwing waarin het experiment angstvallig wordt vermeden. Een met vakmanschap ontworpen individuele woning die oogt als de vervulling van persoonlijke ambities en idealen is zeldzamer dan een parende walvis in de Sahara.

5 Poppodia, concertgebouwen, musea en cultuurcentra worden opgericht als een vorm van city branding die nieuwe bewoners aan moet trekken. De kans dat zij door exploitatietekorten ten onder gaan, is recht evenredig met het aandeel van gesubsidieerde ten opzichte van commerciële voorstellingen. City branding en het bouwen van succesvolle cultuurgebouwen liggen niet altijd in elkaars verlengde.