Nieuws

Game Set And Match II

Onder auspiciën van Kas Oosterhuis’ Hyperbody Research Group vond van 29 tot en met 31 maart in Delft de conferentie Game Set and Match plaats, met als ondertitel On Computer Games, Advanced Geometries and Digital Technologies. Dan weet je wel uit welke hoek de wind waait.

Ruim vijftig presentaties verdeeld over parallelle sessies, ‘s avonds gevolgd door een recreatief panel voor de diehards in het Rotterdamse NAi. Met gerenommeerde namen als John Fraser, Marcos Novak en Peter Weibel temidden van een buslading ambitieuze jongeren klaar om te laten zien wat ze kunnen. En een lijvig zeshonderd pagina’s tellend boek om alle papers te verzamelen. Een conferentie als een warenhuis van ideeën en visies over waar architectuur heen gaat, kan gaan en zou moeten gaan. Een geconcentreerde waaier van onderwerpen, stijlen, objectieven en stemmen waarin het eenvoudig verdrinken is. Hoe het beest te tackelen zonder te vervallen in lijstjes met namen en titels? Hoe kritisch te zijn zonder te vergeten dat deze conferentie een bewonderenswaardige verzameling talenten bij elkaar brengt. De echte waarde van conferenties is meestal wat zich in de wandelgangen afspeelt. Daarom wat conferentiebrede thema’s uitgelicht naar persoonlijke voorkeur.

Interactie

Interactie is een uitwisseling van informatie tussen autonome eenheden, waarbij betekenis ontstaat tijdens de uitwisseling zelf. Wat in architectuur met dit grote woord wordt aangeduid is in de praktijk altijd reactief of responsief. Een muur die iets doet op basis van jouw aanwezigheid is net zo min interactief als de hond van Pavlov die geconditioneerd is om te kwijlen bij het geluid van een bel. Interactie impliceert een zekere mate van bewegingsvrijheid en vrije keuze – niet per definitie bewustzijn overigens – en niet een of andere ingewikkelde, maar uiteindelijk arbitraire en lineair voorgeprogrammeerde aan-uit-schakelaar. Het losse contextloze gebruik van het woord interactie is zinloos en het bewijst voornamelijk dat architectuur, wat psychologie betreft, nog gevangen zit in een ver behavioristisch verleden. Maar geef het nog 100 jaar, wanneer er zoals voorspeld geen onderscheid meer bestaat tussen gebouw en computer, dan zou psychologie (en psychiatrie) een deel van het vak kunnen uitmaken. Voor nu zou het woord interactie echter met het grootst mogelijke voorbehoud gebruikt moeten worden.

Open Source

Sinds Lawrence Lessing is het gemeengoed om de goedklinkende software term open source te gebruiken voor ideeën. Het bekendste voorbeeld dat hij geeft van closed source is Disney die sprookjes uit het publieke domein verfilmt om vervolgens de exclusieve rechten op het verhaal te verwerven, en daarmee het verhaal tot persoonlijk eigendom te maakt. Omdat als de source (de code) van software openbaar is deze ook gebruikt kan worden om te leren hoe iets tot stand komt, houdt de analogie tot op zekere hoogte stand. Maar de implicatie van open source bij software is dat de software – het product en niet het idee erachter – zelf veranderd kan worden. Er zou, buiten de software, voorzichtiger met de term moeten worden omgesprongen dan nu het geval is. Wanneer architecten open source technieken willen toepassen, wekt het gebruik van de term meer verwarring op dan dat het verhelderd. Wat architecten werkelijk willen bereiken is meestal meer samenwerking tussen bureaus (delen van kennis) of een vaaglijk gedefinieerde openheid van functie in een ontwerp (distributie van eindverantwoordelijkheid).

Het Moet Anders

Is het iets van architecten, is het iets van Nederlanders of is het iets dat je overal terugvindt? Als je op een dag maar vaak genoeg – met stemverlaging en al – te horen krijgt dat architectuur anders moet, ligt potsierlijkheid op de loer. En waarom dat geklaag als de professie blijkbaar de mogelijkheden heeft om zo’n enorme conferentie op te zetten met voldoende voorbeelden van het ‘andere’ dat ook daadwerkelijk gebouwd is. Nauw verwant aan dit fenomeen ligt de even vaak gedane observatie dat we op een ‘keerpunt’ staan. Laat het bepalen van keerpunten liever aan de historici.

Geen Nieuwe Ideeën

In het veld van de responsieve architectuur en computationeel ontwerp* lijken er, afgaande op de presentaties die ik bijwoonde, geen grote nieuwe ideeën meer te worden ontwikkeld, hoogstens worden er oude herontdekt. Het veld heeft een stabiele basis binnen de architectuur opgebouwd. Nieuwe technologieën en cumulatieve ervaringen overgedragen op conferenties als deze tonen dat het genre zich in een fase van consolidatie bevindt waarin daadwerkelijk grootse dingen gebouwd kunnen gaan worden. Door het jarenlange pionierswerk van mensen als Oosterhuis is er nu een nieuwe generatie architecten opgestaan voor wie deze visie op ontwerp een gegeven idioom is waarmee gewerkt kan worden, niet iets dat zich nog moet bewijzen en op fundamenteel niveau moet worden verdedigd tegen critici. John Fraser die afgaande op zijn presentatie verder werkt aan de daadwerkelijke realisatie (als architectuur en niet als bewijs of concept) van de ideeën uit zijn Evolutionairy Architecture boek, liet zien waarom ervaring belangrijk is. Door zijn bereidheid om zowel de sterkte als de zwakte van de ‘andere manier’ te laten zien, door te wijzen op de gevaren van goedgelovigheid (de computer als wondermiddel) en te waarschuwen tegen voorbarige conclusies, deed hij de tak van ontwerp een belangrijke suggestie: begin bij de mens niet de machine.