Carel Weeber, het ‘enfant terrible’ van de Nederlandse architectuur, is door het bestuur van de Stichting Rotterdam Maaskant onderscheiden met de Rotterdam-Maaskantprijs 2006, zo is vandaag bekend gemaakt.
Ik voel mij vereerd. Maar ik had gedacht Weg is weg en gehoopt er vanaf te zijn. Terugkijkend denk ik Ik vind het wel verdiend, aldus Carel Weeber in een korte telefonische reactie.
De Rotterdam-Maaskantprijs wordt om het jaar uitgereikt als oeuvreprijs aan personen die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de culturele beleving van architectuur of landschapsinrichting door hierover te publiceren, te doceren of andere stimulerende en sturende werkzaamheden uit te voeren. Bij Prof. ir Carel Weeber (Nijmegen 1937) was het en, en, en: hij publiceerde, hij doceerde, hij was bestuurder, polemist en ook nog eens in de praktijk werkzame architect.
Carel Weeber heeft zich, volgens de jury, ‘vol overgave gemengd in de discussies over de architectuur en is gedurende zijn loopbaan meermalen in staat geweest de richting van het debat te sturen. Hij heeft dat gedaan vanuit diverse benaderingen van de uitoefening van het vak (…). Weeber is uniek omdat hij in zijn activiteiten de volledige breedte van het vakgebied van architectuur bestrijkt: van ontwerper tot bestuurder, van polemist tot docent.’
Weeber groeide op in Curaçao en studeerde tussen 1955 en 1964 architectuur aan de TU Delft. Vanaf 1967 tot 2003 werkte hij daar als docent, als wetenschappelijk medewerker, hoogleraar en decaan, meer dan 600 architecten zijn bij hem afgestudeerd. Zelf studeerde hij af bij Joop van den Broek om een aantal jaren later met Jaap Bakema het Nederlandse paviljoen voor de wereldtentoonstelling in Osaka (1970) te ontwerpen.
Weeber realiseerde vele woningbouwprojecten waaronder Vensterpolder (Amsterdam 1982), De Peperklip (Rotterdam 1982) en de Zwarte Madonna (Den Haag 1985), projecten die ruimschoots stof tot discussie opleverden.
Als bestuurder is Weeber vooral bekend om zijn voorzittersschap van de BNA (1993-1998), maar ook was hij oprichter van de stichting Hoogbouw en lid en voorzitter van de Rotterdamse Kunststichting, sectie architectuur, initiatiefnemer van onder meer de AIR (Architecture International Rotterdam) manifestaties. In zijn functie als hoogleraar was hij ook betrokken bij het initiatief tot een vervolgopleiding architectuur, wat later het Berlage Instituut zou worden.
Weeber heeft gedurende zijn carrière altijd de discussie gezocht. De nu in het architectuurdebat zo ingeburgerde woorden: nieuwe truttigheid, Wilde Wonen en staatsarchitectuur vinden hun oorsprong in Weebers polemieken. Voor zijn werk ontving Weeber reeds diverse prijzen waaronder de Prix de Rome, gouden medaille (1966), de Sikkensprijs (1983) en de Nationale Staalprijs (1986).
Tegenwoordig resideert Weeber op Curaçao en bouwt hij een eigen woonhuis. Op de Antillen is de titel architect overigens niet beschermd. De geuzentitel ex-architect, die Weeber aannam nadat hij zich uit het Architectenregister had laten schrijven, hoeft hij daarom niet meer te voeren. In feite is Weeber daarmee naar eigen zeggen nu ex-ex-architect.
De jury van de Rotterdam-Maaskantprijs 2006 bestond uit Guusje ter Horst / burgemeester van Nijmegen (voorzitter), Lodewijk van Nieuwenhuijze / H+N+S Landschapsarchitecten Utrecht, Vincent van Rossem / architectuur historicus Amsterdam en Piet Vollaard / Archined Rotterdam. De prijs bestaat uit een geldbedrag van 25.000 en 35.000 voor ‘een communicatieve uiting’. De prijs zal op 27 oktober in Rotterdam worden uitgereikt.