Een rij straatvegers duwt een enorme hoop afval voor zich uit, een man loopt met een maquette op een stok langs gebouwen, een andere man beweegt zich door de drukke straten van een stad. Het zijn beelden uit de tentoonstelling Modern©ité bij Stroom in Den Haag, waarin kunstenaars op verschillende manieren reageren op de hedendaagse stedelijke omgeving.
De vijf geselecteerde kunstenaars reageren met name op grote steden in Zuid-Europa en Midden- en Zuid-Amerika. Steden die grote groeisprongen hebben gemaakt in de tijd dat het modernisme zijn stempel drukte op de bouwpraktijk. Maar het is geen cliché van modernistische eentonigheid en anonimiteit dat uit de werken spreekt, hoewel deze hier en daar wel te zien is, het is veeleer een speelse menselijke energie die de aandacht trekt.
De straatvegers figureren in een video van de Belgische kunstenaar Francis Alÿs, die al sinds de jaren tachtig in Mexico City woont. Zijn werk komt vaak voort uit zijn omzwervingen door de stad, waarbij toevalligheden leiden tot tijdelijke interventies in de stedelijke ruimte. De video Barrenderos (straatvegers) ontstond op die manier. Alÿs vroeg een groep straatvegers het vuil nu eens niet naar beide kanten van de straat te vegen, maar in een rechte lijn voor zich uit te schuiven. Een straatbrede rij vegers duwt in de video het afval naar voren, tot de berg te zwaar is en het stokt. Dan wordt de enorme hoop weer uit elkaar geveegd en ontstaat een choreografie van enorme hoeveelheden vuilnis. Schaars verlicht in de donkere avond, opgejaagd door kletsende en lachende straatvegers in felgekleurde werkpakken. Hier wordt dat wat een negatieve associatie oproept – stapels afval als beeld van verwaarlozing en onverschilligheid tot een explosie van leven, een zich telkens verder transformerende straatsculptuur.
Van Jordi Colomer zijn onder andere enkele fotos van Brasilia, de zesenveertig jaar jonge hoofdstad van Brazilië, te zien. Door deze stad wandelt een man met een grote maquette op een stok, als een demonstrant die zijn boodschap verkondigt aan iedereen die het maar wil zien. Met een schaalmodel van het Nationaal Congres van Oscar Niemeyer loopt hij bijvoorbeeld langs het bestaande gebouw. Als een knullig theaterrekwisiet tekent de kartonnen maquette zich af tegen het gebouw op ware grote. Op onschuldige wijze wordt hiermee het belang van het gebouw ondergraven, het raakt gereduceerd tot een vorm, een decorstuk. Op een andere foto loopt de man met een maquette van een woonblok langs datzelfde woonblok. Colomer maakte van deze fotos ook een video; een hortende opeenvolging van stilstaande beelden waarin de man met maquette wordt gevolgd tijdens zijn wandeling door de stad. Deze video wordt helaas niet in Stroom vertoond, Colomer liet hem zien tijdens de lezing die hij er dinsdag 16 mei hield. Daarbij toonde hij ook de andere video’s van de serie waar het Brasilia-werk deel van uitmaakt. Deze werden opgenomen in Boekarest, Barcelona en Osaka. Waar hij modernistische gebouwen eenzelfde kartonnen dubbelganger gaf.
Van de Braziliaanse kunstenaar Marcelo Cidade is het werk Porque Duchamp caminhava? (waarom liep Duchamp?) te zien. De video, waarin een man op de rug wordt gevolgd op zijn zwerftocht door de stad Sao Paulo, is te zien op een klein scherm. Het beeld schommelt en maakt misselijk, de video is duidelijk vanuit de hand gefilmd. Bij het scherm hangt een koptelefoon waaruit stadsgeluiden klinken, vermengt met muziek. Muziek die de man op de video lijkt te horen door de koptelefoon die ook hij op zijn hoofd draagt. Zo krijgt de toeschouwer het gevoel dat hij meeloopt met de man, met hem bij het stoplicht wacht en hem volgt langs de rumoerige straat. Af en toe laat hij ergens een tag achter, zoals de naam van de bekende Braziliaanse kunstenaar Helio Oiticica – die probeerde om kunst en sociale realiteit met elkaar in contact te brengen – en de tekst ‘Nao crei’ (ik geloof niet).
Het persbericht van Stroom legt een relatie tussen de tentoonstelling en diverse wederopbouwwijken die in Nederland een proces van herstructurering ondergaan en ‘waar modernistische idealen (…) en de complexiteit van het dagelijks leven vaak op gespannen voet staan met elkaar. Volgens het persbericht houdt de tentoonstelling Modern©ité ons een spiegel voor, maar welke lessen wij daaruit moeten trekken is onduidelijk. Met kleine ingrepen – een simpele instructie aan straatvegers, een maquette die als een trofee rondgedragen wordt, tags die in het straatbeeld achtergelaten worden – trekken de kunstenaars sporen door het moderne stedelijke landschap. Wat kunnen wij hieruit leren over de aanpak van de naoorlogse wijken? Dat er ruimte moet zijn voor improvisatie? Dat het uiteindelijk de mens is die als gebruiker het karakter van een stad bepaald? Stroom doet hier geen uitspraken over, en waarom er dan je hoofd over breken als bezoeker? Interessanter is het om je mee te laten voeren door de poëtische, theatrale kant van de hedendaagse stad in Modern©ité.