Eind vorig jaar organiseerde de Ontwikkelingsmaatschappij Stadshavens de ideeënprijsvraag Unorthodocks. Stadshavens ging hiermee opzoek naar mogelijkheden voor de toekomstige ontwikkeling van de Dokhaven op het terrein van de voormalige Rotterdamse Droogdok Maatschappij (RDM). Op donderdag 18 mei werden de winnaars bekend gemaakt.
De plannenmakerij voor het gebied ten westen van de RDM wordt flink gestimuleerd door de herstructurering van het naoorlogse deel van het tuindorp Heijplaat, waarvoor Woonbron-Maasoevers op dit moment plannen maakt. Voor de daar gelegen Heysehaven worden op dit moment verschillende plannen ontwikkeld, waaronder dat voor het Werkeiland, een pontoneiland bedoeld voor creatieve bedrijvigheid. Voor de Dokhaven, het historische hart van de RDM-werf omgeven door monumentale gebouwen, ontbreekt zon aanjager. Er is ook nauwelijks een stevige basis van bedrijvigheid waarop kan worden voortgebouwd. Het herontwikkelingsproces gaat hier dus voorlopig met kleine stapjes. Een eerste stap was het transformeren van Droogdok 17, het voormalige hoofdkantoor van de RDM, tot een complex van kantoren en congres- en vergaderfaciliteiten. Met Ontwikkelingsmaatschappij Stadshavens (OMS) als de trotse eerste gebruiker. Een andere kleine maar belangrijke stap vooruit was het verplaatsen van een groot deel van de containeropslag van het westelijke naar het oostelijke deel van het RDM-terrein, hierdoor denderen er niet langer dagelijks vele honderden vrachtwagens langs de Dokhaven. Een derde impuls is dat vanaf volgend jaar een deel van de voormalige Machinefabriek, de grote hal ten westen van de Dokhaven, in gebruik wordt genomen door een nieuwe technische opleiding van de Hogeschool Rotterdam en het Albeda-college. In de vorig jaar gemaakte ontwikkelingsvisie voor de RDM werd hierop al ingespeeld met het concept van een zogenaamde Urban Shipyard, waar werffuncties gecombineerd zullen worden met andere bedrijvigheid, met onderwijs en publieksactiviteiten. Met de prijsvraag Unorthodocks werd gespeurd naar de betekenis en mogelijkheden van een dergelijke programmering voor de Dokhaven en omgeving.
PrijsvraagHet prijsprogramma vroeg om voorstellen voor flexibel en tijdelijk gebruik, zowel op het land als in het water, waarbij in elk geval de volgende elementen moesten voorkomen: onderwijs in de voormalige machinefabriek, een aanlegsteiger voor de waterbus, en de herontwikkeling van de kantoren- en pakhuisstrook aan de zuidkant. Aandachtspunten waren de onderlinge ruimtelijke samenhang en de cultuurhistorische betekenis van de verschillende werfonderdelen en deelnemers konden ingaan op de perifere ligging en de matige bereikbaarheid. Tot slot werd gevraagd om rekening te houden met de beperkte investeringsmogelijkheden vanwege de korte afschrijvingstermijn van tien tot vijftien jaar. Een definitieve herontwikkeling is namelijk pas mogelijk rond 2020, als veel traditionele havenbedrijvigheid uit de Stadshavens verdwenen is. Deelnemers hadden het dus niet gemakkelijk. Ze moesten een aansprekend scenario of programma maken voor een tien hectare grote watervlakte en vele honderden meters kade, maar daarbij wel rekening houden met een zeer beperkt budget. Veel deelnemers besloten om zich weinig van die beperking aan te trekken; de verleiding van de prachtige watervlakte met de stoere industriële gebouwen er omheen was eenvoudigweg te groot. In veel inzendingen figureren grote drijvende eilanden of complexe steiger- of pontonconstructies in de haven.Ook kozen verschillende deelnemers voor het dempen van de hele Dokhaven. Terwijl de beschikbaarheid van ruimte in dit uitgestrekte gebied nu juist het minste probleem lijkt. Een aantal plannen valt in positieve zin op doordat voorgesteld wordt om die grote ruimtes juist te accentueren door de aanleg van wandelroutes en natuur. Deze voorstellen behoren ook tot de kleine groep projecten waarin daadwerkelijk sprake lijkt van tijdelijkheid en van een scenario. Bij veel projecten ontbreekt die tijdscomponent, terwijl die toch onontkoombaar is gezien de formulering van de opgave.Er zijn echter meer plannen geproduceerd die wel rekening houden met de specifieke ruimtelijke, financiële en programmatische context. Zo zijn er meerdere projecten waarin de Dokhaven net als vroeger gebruikt wordt als afmeerplaats voor oude dokken of schepen, waarbij deze geprogrammeerd kunnen worden met uiteenlopende functies, variërend van grote evenementen tot activiteiten gericht op specifieke doelgroepen. Deze categorie van plannen sluit haast naadloos aan bij de ideeën van dS+V over Urban Shipyard. De jury, bestaande uit Zef Hemel, Francine Houben, Henk de Bruijn, Joep van Lieshout en Olivier Thill, besloot om de eerste prijs toe te kennen aan Stadshaven Stadskade Stadsvloot van Cimka, een bureau dat zich steeds meer ontwikkelt tot een ware prijsvraagspecialist: eerder wonnen ze al twee maal Europan. In hun inzending wordt de Dokhaven de thuishaven van een vloot gerestaureerde RDM-schepen die gebruikt kunnen worden voor uiteenlopende stedelijke functies: van 'stadsdok' tot 'schoonschip' en 'soepsloep'. De tweede prijs was voor Park van Noach van Eelco Dekker, Judith Egberink, Inga Hilburg, Joost Woertman en Chris Luth, een voorstel waarin op het werfterrein over de jaren een ecologisch park ontstaat. De derde prijs ging naar STOA van Robert Verrijt en Floris Cornelisse eerder dit jaar ook al Europan-winnaar een plan voor de ontwikkeling van een geometrisch padenstelsel over land en water, waarlangs zich allerlei nieuwe programmas kunnen ontwikkelen.