Nieuws

The Politics of Restoration

Op zondag 14 mei werd in de Balie in Amsterdam een conferentie gehouden over het masterplan voor het dorp Lifta, vlakbij Jeruzalem. De titel van de conferentie was Reconstruction of Memory. Micha de Haas doet verslag.

‘In dit huis heeft een vriendin van mijn moeder gewoond, ze had de mooiste bloembakken hangen onder de vensterbanken van haar mooie huis. Als kinderen hebben we vaak geprobeerd stiekem van de bloemen te plukken… maar ze had ons altijd door en zei bijvoorbeeld: “ als jullie deze tassen voor me naar boven dragen, dan laat ik jullie enkele bloemen plukken”. Eenmaal boven legde ze ons uit dat in deze hitte de geplukte bloemen al snel zullen verleppen, en we gingen met lege handen naar huis.’

Op het projectiescherm zien we wat er over is van het mooie huis uit de herinneringen van de spreker: één muur, twee lege ramen – een ruïne. De spreker heet Yacoub Odeh, en het huis staat in Lifta: een dorp aan de rand van Jeruzalem waaruit Yacoub als achtjarige jongen moest vluchten tijdens de Palestijnse Nakba (de ramp, zoals de Palestijnen de Israëlische onafhankelijkheidsoorlog van 1948 noemen). De bijeenkomst, georganiseerd door FAST (Foundation for Achieving Seamless Territory) gaat over de vernietiging van het collectieve geheugen met betrekking tot de Nakba, met als casestudy het dorp Lifta en het huidige Israëlische Masterplan daarvoor.

De stad als drager van het collectief geheugen

Volgens de Franse socioloog Maurice Halbwachs (Les cadres sociaux de la mémoire, 1952) en in zijn voetsporen Aldo Rossi, zijn gebouwen en monumenten de dragers van het collectieve geheugen van een gemeenschap. De vernietiging van gebouwen en monumenten in oorlogstijd wordt vaak gezien als een aanslag op het collectieve geheugen en zo op de identiteit van de tegenstander. De beelden van de vernietiging van de brug in Mostar, de opgeblazen Budha-beelden in Afghanistan, of de ingestorte WTC torens in New York maken bij ons veel emoties los, vaak zelfs meer dan beelden van vermoorde mensen. Het bouwen van een kerk midden in de Al Amhabra moskee, of het verbouwen van de Byzantijnse kerk Haghia Sophia tot een moskee betekent natuurlijk veel meer dan effectief hergebruik… het is een boodschap van de overwinnaar aan de verliezer.

De dag wordt ingeleid door de Israëlische architect Malkit Shoshan, initiatiefneemster van de bijeenkomst en directeur van de NGO FAST. Het is inmiddels algemeen bekend dat de realisatie van de staat Israël tegelijkertijd de destructie van het Arabische leven in honderden dorpen betekende. De zionistische slagzin ‘een land zonder volk voor een volk zonder land’ was een illusie, een ontkenning van de waarheid, of volgens sommigen zelfs een leugen. De vluchtelingenkampen in de Westbank, Libanon en Jordanië getuigen hiervan. Wat nog niet zozeer bekend is, is het fysieke lot van deze dorpen. Wat is er gebeurd met de huizen, de straten, de scholen en de pleinen?

What’s in a name?

De eerste spreker is Eitan Bronstein, een Israëlische intellectueel en directeur van Zochrot. Deze organisatie, de naam betekent ‘we herinneren’ in het Hebreeuws, heeft tot doel de Israëlische bevolking bewust te maken van het bestaan van de Nakba. Zo organiseert men wandelingen door Joods-Israëlische steden en dorpen die op de plaats van verlaten Arabische nederzettingen zijn gebouwd. In een drukke straat hangen ze, naast het huidige straatnaambord, een bord met de oude Arabische straatnaam. Deze simpele actie roept extreme reacties op bij mensen op straat. Het bord is binnen no-time weggehaald. Het aanvaarden van het plaatsvinden van de Nakba en het Arabische verleden van hun eigen stad, legt Bronstein uit, betekent voor veel Israëliërs het in twijfel trekken van het eigen bestaansrecht (zowel van de staat Israël als van de persoon zelf). Rechtvaardigheid – hoewel nauwelijks genoemd – is misschien het belangrijkste schaduwthema van deze bijeenkomst. In het publiek is er ook een delegatie uit Londen – leden van British Architects and Planners for Justice in Palestine; een groep architecten (waaronder ook Sir Richard Rogers en Charles Jencks) die zich verzet tegen het strategische gebruik van architectuur en townplanning door de Israëlische overheid in haar strijd tegen de Palestijnen.

boven en onder: de ruïnes van Lifta

Restauratie en rechtvaardigheid

Tegen deze plannen komt FAST in opstand. De conferentie in de Balie zou het startschot kunnen betekenen voor het maken van een alternatief plan. De huizen van Lifta verdienen bescherming van UNESCO, als monumenten van the ordinary environment zoals die voor het uitroepen van de staat Israël bestond. Maar moet Lifta een monument voor de Nakba worden? Gerestaureerd? Gerenoveerd? Shmuel Groag, een Israëlische architect en lid van Bimkom (in Hebreeuws letterlijk ‘in de plaats van’) een actiegroep van architecten voor behoud van mensenrechten op het gebied van planning en architectuur, vindt van niet. Volgens hem komt hier het gevaar om de hoek kijken dat het succes van the memory project het beeld van de Arabische bewoning van Lifta zal bevestigen als deel van het verleden. Er woonden in 1948 enkele duizenden mensen in Lifta. Drie generaties later zijn er (aldus Odeh) meer dan dertig duizend Lifta-naars. Wat hebben ze aan de renovatie van hun, inmiddels bijna zestig jaar geleden, verlaten dorp? Ze willen gewoonweg hun eigendom terug. Over architectonische uitdaging gesproken: het zou een bijzondere uitdaging zijn om dertigduizend terugkerende dorpelingen te huisvesten binnen de huidige, zeer stedelijke context van hun kleine Lifta.

Renovatie en restauratieprojecten betekenen een tijdelijke en ruimtelijke momentopname van een bepaald gebouw of gebied; en de keuze van het moment is niet altijd (lees: meestal niet) ingegeven door ethische overwegingen. In Berlijn wordt cultuurgoed van de DDR – het Palast der Republik – gesloopt en het Berliner Schloss herbouwd. In Amsterdam wordt juist een bijzondere zeventiende-eeuwse trap in het Paleis op de Dam gesloopt (hoe komt het trouwens dat ArchiNed hier geen aandacht aan besteedt?!) om plaats te maken voor een extra lift ten behoeve van de recepties van de koningin. Stel je voor dat er een actiegroep zou worden opgericht om de door Baron Hausmann gecreëerde misstanden te herstellen en het Parijs van vóór de grote boulevard te herbouwen. Restauratie betekent niet per definitie rechtvaardigheid.

De Amerikaanse architectuurhistoricus Andrew Herscher onderzoekt al jaren de architectuur van politiek geweld in het voormalige Joegoslavië. Zijn analyse van de relatie tussen geweld, architectuur en geheugen is wars van sentimenten en daarom bijzonder krachtig. Oorlogsgeweld tegen gebouwen wordt vaak gebruikt om een pijnlijke boodschap aan de verliezers te brengen of hun collectief geheugen te beschadigen, net zo vaak echter, wordt juist het collectieve geheugen gebruikt om geweld te legitimeren. Na de oorlog en de vernietiging van betekenisvolle gebouwen barst het renovatie- en restauratiegeweld los. Het zijn volgens Herscher volkomen ideologische termen. In Pristina, zegt hij, is er meer schade aangericht door het reconstructieproces dan door de oorlog. Politieke en economische belangen bepalen wat waar en hoe gerestaureerd zou worden. Treffend is ook het citaat waarmee Herscher zijn heldere betoog afsluit: ‘An object that has been destroyed is not replaceable; it disappears forever. Devastation is never solely material; it has multiple aspects, multiple meanings, but it is always final. We shall build new libraries; publish new books, announce the optimists, accustomed to a regular rhythm of destruction and rebuilding. But the idea of reconstruction contains the notion of future destruction.’ (Dubravka Ugresic, The Culture of Lies, 1996).

Engagement

De inhoud van de conferentie was zeer boeiend en waardevol, maar de titel Reconstruction of Memory blijkt in vele opzichten problematisch te zijn. In de psychologie wordt algemeen aanvaard dat de reconstructie van een herinnering niet zondermeer als waar mag worden beschouwd. Zij is vaak gekleurd of zelfs gemanipuleerd door externe factoren. Zo is de reconstructie van een collectief geheugen haast een contradictio in terminis omdat het reconstructieproces zelf deel zou uitmaken van het collectieve geheugen. Het Palestijnse collectieve geheugen is bovendien zeer vitaal, getuige het verhaal van Yacoub Odeh. Tenslotte is het duidelijk geworden dat architectonische en bouwkundige ingrepen zoals renovatie, restauratie of reconstructie niet zondermeer het erkennen van misstanden betekent en niet per definitie leidt tot een soort ‘ruimtelijke rechtvaardigheid’. Alle sprekers waren het er over eens dat de enige weg om rechtvaardigheid voor Lifta te bewerkstelligen, een juridische weg is (het recht op terugkeer) en niet een architectonische.

Wat is dan – met deze conclusie in je achterhoofd – het antwoord op de vraag die Malkit Shoshan aan het begin van de conferentie stelde: ‘hoe kan de vakgemeenschap (van architecten en planners) het politieke en ideologische misbruik van (architectonisch) erfgoed ter verantwoording roepen?’ Het antwoord kan gevonden worden in de CV’s van de deelnemers aan de conferentie. Het zijn allemaal gedreven en getalenteerde professionals die zich – binnen een variatie aan organisatievormen – inzetten voor een betere en rechtvaardigere situatie in hun eigen leefomgeving, en op hun eigen vakgebied. Aan het woord ‘engagement’ kleeft in hun ogen geen enkele cynisme. Het vormt een fundamenteel deel van hun professionele visie. De oplossing voor politieke en nationale conflicten kan niet gevonden worden binnen de discipline architectuur, maar projecten als dat over Lifta, faciliteren de ontwikkeling van een state of mind die een eventuele oplossing zou kunnen genereren en doen aanvaarden.

boven en onder: woningbouw in de jaren vijftig in Israel

De context van een ruïne

Aansluitend op de presentatie van Bronstein vertelt Zvi Efrat, het hoofd van de architectuurafdeling van de Bezalel Academy of Art and Design in Jeruzalem, over het beeld van de ruïne in de Israëlische cultuur. Het zionisme, vertelt Efrat, is de motor achter het grootse architectuurproject van de moderne beweging. Volgens het ontwerp van staatsarchitect Arieh Sharon (niet te verwisselen met Ariel Sharon) werd het land planmatig volgebouwd met innovatieve gebouw- en nederzettingstypes. Een bewijs van de maakbaarheid van het ideaal van het zionisme, maar ook van het ideaal van het modernisme. Op de historische foto’s die Efrat laat zien staan witte gebouwen op een heuvel, met op de achtergrond: een verlaten Arabische dorp

De inwoners van het Israël van na 1948 leefden naast de ruines van de verlaten Arabische dorpen. De ruïne – met romantische en sentimentele connotaties – werd enerzijds een vanzelfsprekend onderdeel van het Israëlische landschap, maar anderzijds werd zij ontdaan van haar werkelijke inhoudelijke betekenis. Het waren ruïnes sec, en niet de ruïnes van verwoeste Arabische dorpen. In de lokale architectuur werden de ruïnes juist, soms op een merkwaardige postmoderne manier, omarmd. Het prijswinnende ontwerp van architect Al Mansfeld voor het Israël Museum in Jeruzalem verwijst direct naar de structuur van een Arabisch dorp en sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw is er een inflatie van oriëntaalse bochten in de Israëlische woningbouw architectuur waarneembaar.

En de bewoonbare Arabische huizen? Vaak werden zij betrokken door linkse joods- Israëlische intellectuelen en kunstenaars. Aangetrokken door het romantische beeld van het Oosten (denk aan Eduard Said’s Orientalism!) namen ze hun intrek in deze verlaten huizen, zonder echt stil te staan bij het lot van hun oorspronkelijke bouwers en bewoners.

Zo verging het ook een deel van de huizen van Lifta. Het overgrote deel staat echter nog steeds leeg. Al bijna twintig jaar geleden is een stedenbouwkundig plan gemaakt voor het gebied. Zoals het echter vaak gaat met masterplannen, is het pas recentelijk, na talloze aanpassingen, vastgelegd door de gemeenteraad. Het maakt nu deel uit van een ambitieus ontwerp (met o.a. een brug van Calatrava) voor de entree van Jeruzalem. Het plan behelst exclusieve huizen voor vermogende Amerikanen die een pied a terre in Jeruzalem willen hebben. Een deel van de oude huizen zal gerenoveerd worden en er komt een museum over oude agrarische machines. De machines zijn afkomstig uit Arabische dorpen maar in het  museum zullen de machines worden gepresenteerd in een context van Bijbels verhalen, en niet in relatie tot hun eigenlijke geschiedenis.