De Delftse Theatergroep Max. heeft voor de nieuwe voorstelling Paradiso, stad van de toekomst samengewerkt met architectuurstudenten van de TU Delft. In dit ambitieuze project wordt het publiek meegevoerd door een utopische stad en ontmoet er de modelinwoners. Een les utopisch denken anno 2006.
Een sporthal op de Delftse campus vormt het dak van de voorstelling Paradiso, stad van de toekomst. In de ogen van regisseuse Moniek Merkx, tevens initiator van het project, zou het visionaire denken aan de TU in Delft te vinden zijn. In samenwerking met studievereniging Stylos organiseerde zij daarom een prijsvraag in de vorm van een intensieve workshop van een week. Van de vijfenveertig ontwerpen werden er vier uitgekozen (waarbij één ontwerp van een Design Academy student afkomstig is) om op ware grootte uit te voeren.
Het script gaf aanleiding tot het ontwerp van vier huizen, ieder met een eigen thema. Het Huis van de Kracht vormt het decor voor het eerste deel van de voorstelling. Het is een portaal met een overspanning van negen meter, geheel opgetrokken uit kartonnen dozen en elastieken banden. Zittend op de rand van het Huis van de Kracht vertellen de personages hun (kinderlijke) visie op de ideale samenleving. De groep vormt een verantwoorde doorsnede van een liberale samenleving. De homo maakt zich los van al zijn materiële bezittingen. De Marokkaan en de geëmancipeerde Europese vrouw raken verwikkeld in een lichamelijk gevecht, niet vanwege ruzie, maar gewoon omdat het fijn is om te vechten.
Het publiek, opgedeeld in twee groepen mag na deze eerste acte de tribune verlaten om met de spelers een tocht door de stad te maken. Volgens de beschrijving vormt het decor een plein in deze stad. Aan het plein liggen de vier utopische huizen, die ieder het decor vormen van een deel van de voorstelling. De overgang tussen de scènes, en daarmee tussen de huizen, wordt opgevuld met gezang op het plein. Deze noodgreep maakt duidelijk dat de overgangen in het spel breuklijnen blootleggen in het decor. Er bestaat namelijk geen enkele samenhang tussen de vier huizen. De utopie bestaat volgens Theatergroep Max. blijkbaar uit een stad opgebouwd uit enclaves, bevolkt door onvolwassen individuen die alleen over zichzelf spreken. Paradiso, stad van de toekomst laat daarmee eerder een uitvergroting zien van de huidige sociale problematiek, dan dat het een beeld levert van een ideale toekomst. Het lijkt meer op een ironische aanklacht tegen de post industriële samenleving.
Wanneer je dit idee van de ontbrekende samenhang in verhaallijn, spel en decor loslaat en uitgaat van een toneelstuk in vier bedrijven, waarbij het publiek de decorwissel verzorgt, dan zijn de huizen op zichzelf zeer interessant. Het Huis van de Liefde is een bolvormige ruimte van wit doek met aan weerszijde een entree. Het publiek wordt uitgenodigd het huis te betreden via de lippen, als een omgekeerde geboorte. De ruimte blijft door overdruk in vorm; de adem der liefde geeft kracht. Na de voorstelling, als de ventilatoren uitgezet worden, zakt het huis langzaam in tot er een groot wit gekreukeld laken overblijft, als een beslapen bed, door de liefde verlaten. Een mooi beeld, dat dit huis overduidelijk in zich draagt, maar dat helaas in de voorstelling niet wordt ingezet.
Het Huis van de Schoonheid is opgebouwd uit een steigerconstructie voor elfhonderd gerecyclede, achttien literflessen. Deze waterflessen zouden volgens de aankondiging mininatuurbelevingen op zichzelf zijn. Helaas zijn de flessen leeg en is het spel introvert. Slechts één moment komt deze ruimte volledig tot zijn recht als een speelster een fles uit de wand trekt. Een prachtig huis met veel potentie, waar met een goed lichtplan veel uit te halen valt.
Bij het Huis van de Vrijheid tenslotte zouden de muren op je af kunnen komen. Een beklemmende ervaring die aanleiding geeft tot vluchten, de vrijheid elders opzoeken. De langwerpige smalle ruimte waar het publiek binnentreedt biedt echter genoeg bewegingsvrijheid. Het claustrofobische effect dat het had kunnen hebben is daarmee verspeeld. Als vervolgens de wanden uit elkaar bewegen is de opluchting bescheiden. De teleurstelling is des te groter omdat de gegroeide binnenruimte geen nieuwe perspectieven – dus meer vrijheid – biedt, zoals in Alice in Wonderland het geval is. Het huis is een directe verwijzing naar het boek House of Leaves van Mark Z. Danielewski. Dit boek beschrijft een huis waarvan de binnenmaten excessief groeien, terwijl de buitenkant van het huis zijn vorm behoudt. Het biedt nieuwe inzichten in andere werelden, ontsnappingsmogelijkheden, een oneindige vrijheid. Het theaterspel in het Huis van de Vrijheid laat een nagespeelde Telsell commercial zien, een symbool van de opgedrongen quasi-vrijheid van het bezit. De glimlach en de gladde bewegingen de presentatoren staan op rolschaatsen – scheppen een onplezierige afstandelijkheid. We zitten gevangen in een televisiebuis maar de knop is zoek. Daar zijn we ons, anders dan in de Truman Show, direct van bewust.
De voorstelling eindigt op het plein waar een charmant Vlaams meisje zich hult in een zeepbel. Telkens als de bel knapt slaakt ze een gilletje van verbazing. Is dit de conclusie van een zoektocht naar de utopie? Een huis met een extreme tijdelijkheid, als een ruime tweede huid voor een kinderlijk naïef individu, waarvan de materie zich oplost in enkel zeepgeur? Laat de voorstelling daarmee de anti-utopie zien, of is het gewoon niet gelukt om de utopische huizen maximaal te benutten? Het is een ambitieus project, met gewaagde uitgangspunten, dat de potenties van de inspirerende bouwwerken nog niet tot het uiterste weet uit te buiten.