Nieuws

Versnelde Moderniteit

Architect Cem Ilhan sprak op 23 mei over Istanbul in de lezingenserie Talking Cities van het Berlage Instituut. Ekim Tan, ook architect en afkomstig uit dezelfde stad, bezocht zijn presentatie en geeft haar eigen interpretatie van de ontwikkelingen in Istanbul, waarbij ze gebruik maakt van enkele voorbeelden uit Ilhan’s verhaal.

Het Berlage Instituut presenteert de lezingenserie, die zich richt op de gevolgen van globalisering en lokale werkelijkheden voor de hedendaagse stad, als een samenhangend onderzoeknaar de global city. De inhoud van de lezingen is echter elke keer weer een verrassing. Een spreker besprak alleen zijn eigen projecten, de ander was in staat om de eigen praktijk tegen de lokale stedelijke context af te zetten, en een volgende verloor zichzelf in een poging de hele geschiedenis van de stad de revue te laten passeren. In zijn verhaal over Istanbul koos Ilhan er niet voor om zijn eigen werk toe te lichten, maar in zijn overvolle lezing had hij wel moeite om zich op het thema van de serie te concentreren.

Istanbul is een stad die haar 1600 jaar oude identiteit als wereldse hoofdstad (ten tijde van het Romeinse, Byzantijnse en Ottomaanse Rijk) moest opgeven bij de totstandkoming van de Turkse Republiek aan het begin van de twintigste eeuw. De republiek koos Ankara tot haar nieuwe hoofdstad en er stond Istanbul een rustige periode te wachten. Pas na de tweede wereldoorlog ging haar verlate industrialisatie van start – een periode van onstuitbare groei volgde. Van een stad met een inwoneraantal van een miljoen, groeide ze in de jaren tachtig uit tot een stad met vijf miljoen inwoners en op dit moment loopt dit al tegen de veertien miljoen. Het hedendaagse Istanbul laat een verbazingwekkende inhaalslag zien in een wereld die steeds sneller en sneller voort gaat. Natuurlijk hebben lokale en nationale aspecten, zoals de grote migratiestromen vanuit het binnenland, een onomkeerbaar effect op de stad. Het zijn echter vooral de mondiale krachten die de laatste decennia een steeds grotere invloed lijken uit te oefenen op Istanbul. De discussies over het westerse verstedelijkingsproces van de afgelopen eeuw, aangepast aan de lokale context van Istanbul, zijn gemakkelijke te herkennen – met alle ironische contrasten van dien.

Het hedendaagse Istanbul

Ooit voornamelijk in beslag genomen door de zogenaamde gecekondu (betekent letterlijk in ‘een nacht neergezet’, verwijst naar clandestien gebouwde woningen en wijken)¹ verschijnen nu modernistische Le Corbusier-achtige bouwschema’s in Istanbul, waarmee men tegemoet komt aan de behoeften van de middenklasse en hogere inkomens. Maar het heeft weinig zin om naar een achterliggend Tuinstad-ideaal te zoeken. Meestal worden zulke woningblokken door private middelgrote of grote ontwikkelaars neergezet en dragen zij hippe, easy to sell namen als Mashattan of Olympiakent. Naast deze modernistische woningblokken verschijnen gated communities, soms zelfs ontworpen door New Urbanist architecten uit de V.S. (zoals Bahcesehir); sprookjesachtige stedenbouwkundige ontwerpen opgepoetst met een vleugje postmoderne Ottomaanse residentie-architectuur. Hiernaast kun je dan ook rustig weer een gecenkondu-wijk aantreffen in de vorm van een uitgestrekte, Anatolische nederzetting.

Met de gestage toename van het toerisme in het laatste decennium wordt ook de discussie over de zogenaamde ‘new industry’ steeds belangrijker. Istanbul mikt op ambitieuze recreatieprojecten: een Formule 1-complex, nieuwe musea en galeries voor moderne kunst openen de één na de ander. Terwijl nieuwe investeringen in geplande industriële zones worden gepompt, wordt tegelijkertijd gewerkt aan de transformatie van oude industriële havengebieden. Hiervoor nodigen lokale bestuurders sterarchitecten uit. De onvermijdelijke Zaha Hadid, Massimiliano Fuksas, Kisho Kurokawa en MVRDV duiken op met supermoderne, stedelijke ontwerpschema’s voor Istanbul. Ze zadelen de stad op met discussies over de haalbaarheid van dergelijke plannen en met de vraag of ze het juiste antwoord op de bestaande situatie formuleren.

Ook grootschalige, ambitieuze handelscentra zitten er aan te komen. De laatste hit is Dubai Towers, bedoeld om Europa’s hoogste wolkenkrabbers te worden, in het midden van CBD. Een verhitte discussie is gaande over buitenlandse investeerders, de ontoereikende infrastructuur van de stad en zelfs over architectuur in algemene zin. Zijn deze torens een wonderbaarlijk staaltje architectuur of zijn het onbehouwen protserige monumenten? De intensieve ontwikkeling van shopping malls is een ander discussieonderwerp. Zowel in het stadscentrum als in de periferie verschijnen iedere maand weer nieuwe grote winkelcentra. Vorig weekend opende John Jerde een nieuw gebied met de naam Kanyon, met als motto ‘een stad binnen een stad’; een mix tussen woningen, kantoren, detailhandels, restaurants en recreatieve faciliteiten.

Dit hedendaagse beeld van Istanbul kan worden aangevuld door grootschalige infrastructurele projecten te noemen. Een nieuwe, derde brug over de rivier de Bosporus aan de noordzijde van Istanbul, een ondergrondse treinverbinding met Marmaray, het zuidelijke puntje van de stad, het afmaken en verbinden van de bestaande metrolijnen en light rails.

Kan Istanbul gepland worden?

Wie getuige is van dit duizelingwekkende tempo van verstedelijking, beseft zich dat het niet gaat over of Istanbul een wereldstad is of niet, maar over hoe Istanbul met deze onvermijdelijke en snelle veranderingen ten gevolge van de globalisering moet omgaan. Hoe kan de stad de globalisering omarmen en tegelijkertijd de bestaande kwaliteit begrijpen en behouden? En hoe passen planologie, stedelijk ontwerp en architectuur nu precies in dit verhaal? Het zijn vragen die ook Ilhan stelde.

Wanneer je de stedelijke traditie van Istanbul bestudeert, dan was er nooit een overkoepelend masterplan of duidelijke visie op de stad. (Behalve dan het Henry Prost-plan uit 1939, maar dat is irrelevant gebleken als gevolg van het sterk toenemende inwoneraantal van Istanbul.) Nu, en dit is nog nooit eerder voorgekomen in de geschiedenis van de stad, heeft de burgemeester van Istanbul een onafhankelijke organisatie ‘Istanbul Metropolitan Planning and Urban Design Center’ (IMP) in het leven geroepen, met zeshonderd professionals van verschillende universiteiten. Het paradepaardje van de burgemeester wordt echter door velen bekritiseerd als top-down instelling. Het IMP houdt zich nu druk bezig met het maken van een masterplan voor de stad. Dit plan ligt er echter nog niet, terwijl grootschalige projecten als de Bubai Towers geïnitieerd zijn, internationale architectuurcompetities zijn uitgeschreven, kortom belangrijke beslissingen al genomen zijn.

Het hedendaagse Istanbul is een stad waarin planning en ontwerpdisciplines beter zichtbaar zijn dan ooit tevoren. Maar de vrije markteconomie werkt zo snel en is zo machtig dat het bijna niet mogelijk is de ontwikkeling te controleren. En er is de mentaliteit van het zogenaamde ‘oosterse fatalisme’, dat zich heeft gemanifesteerd in een jarenlange verwaarlozing van stadsplanning waarbij alles op zijn beloop werd gelaten.

Hoe moeten we Istanbul nu lezen? Als een stad waar optimistische, modernistische infrastructurele projecten en grootschalige modernistische woningbouw gerealiseerd worden, net als in het naoorlogse Europa. Of als een booming city in de greep van de marktwerking met zijn ontelbare satellietsteden en winkelparadijzen zoals in LA. Of als een stad met een oosterse mentaliteit en uitgestrekte sloppenwijken? Voor mij is Istanbul niets van dit alles, en alles tegelijkertijd.