Feature

Fort Asperen Ark

‘De ijskap smelt, de zee stijgt, de Amerikaanse Inlichtingendienst heeft de zakenwereld gewaarschuwd niet in Nederlandse ondernemingen te investeren omdat het land, dat al ver onder de zeespiegel ligt, zal overstromen in de komende acht jaar’, zo stelt de Engelse regisseur Peter Greenaway in zijn motivatie voor de theatrale belevingswereld over de mythe van zondvloed en ark die hij in Fort Asperen heeft gecreëerd.

In het waterliniefort van Asperen heeft Peter Greenaway, de theatrale cineast van onder anderen The belly of an Architect (1987), als gastcurator en multimediaregisseur zijn vloedwaarschuwing verbeeld. Op de drie bouwlagen van het fort, gelegen op een schitterende locatie aan de Linge, vertelt Greenaway het bekende bijbelverhaal in nieuwe beelden. Boven op het fort heeft hij de ark in aanbouw geplaatst. Om zijn ideeën en verhaal te verbeelden gebruikt Greenaway koffers als beelddrager, volgepakt met basisbehoeften die nodig zijn om te overleven tijdens en na de zondvloed. Blijven kan niet meer. De ark is opnieuw onze enige ontsnappingskans.

In de tweeënveertig kamers van het fort zweven de koffers, soms aangevuld met enige attributen die de ruimte en ideeën duiden. De koffer als beelddrager wordt door Greenaway ook gebruikt in de film waar hij de laatste jaren aan werkt. In deze trilogie, The Tulse Luper Suitcases – over een journalist die ook projectontwikkelaar is en die voortdurend op alle mogelijke plaatsen van de wereld gevangen zit en dwangarbeid verricht, heeft hij tweeënnegentig koffers volgepakt met geschiedenis en verhalen. De film gaat over wat hij het ‘uranium tijdperk’ noemt, een tijdperk dat begint bij de ontdekking van het uranium in 1928 en duurt tot de val van de Berlijnse muur.

Maar pas op, hier regeert een van Greenaways stellingen; kort samengevat: ‘historie bestaat niet, alleen historici bestaan’. Met dit standpunt focust hij op de beleving en wisselende interpretatie van de geschiedenis en van historische dreigingen, iets dat hij ook in Asperen wil bereiken. Hij plaatst de bezoeker midden in de dreiging van een onafwendbare zondvloed. Als een onheilsprofeet roept hij de bedreigingen en de ontsnappingmogelijkheden op. Hij prikkelt de verbeelding met zijn kofferensceneringen, die een soort filmsets vormen waarin de toeschouwer een rol krijgt toegewezen ten tijde van een vloedwaarschuwing.

Met het voortdurend aanzwellen en dimmen van de lichtsterkte en het uitlichten van de koffers en attributen weet de regisseur in de kamers en gangen van het fort een imponerend en geloofwaardig filmisch en theatraal effect te bereiken, terwijl er op de binnenplaats een stortvloed van regen naar beneden klettert. Zeer vakkundig is het fort omgetoverd tot imponerend droombeeld. Hij heeft de hele kelderverdieping tien centimeter onder water gezet. De combinatie van het lichtdonker spel en het doorwaden van de kelder maakt dat de bezoeker op een fantastische directe manier deel heeft aan de dreigende zondvloed.

Achteraf, terwijl ik mijn foto’s bekijk, valt me op met hoe weinig middelen een maximaal effect bereikt is, in de op zich al sfeervolle kamers en gangen. Het fort lijkt gebouwd voor deze zondvloedhistorie; de kamers met de koffers worden de spelonken van de vertelling. Vooral het effect van het laagje water in de fortkamers en gangen van de onderste verdieping is spectaculair. Vergezeld van het donderend geraas van de af en aanzwellende stormvloed waden en dwalen kinderen en volwassenen rond om de objecten te bekijken.

In de grootste omgang van het fort staan glazen bokalen, gevuld met het water van de verschillende belangrijke wateren van Nederland, die zo zijn aangelicht dat het lantaarns lijken langs de ‘boulevard van zondvloeddromen’. Het fort, het water, het licht en het geluid begoochelen je alsof je aan de andere kant van het filmdoek loopt. Zeer vakkundig en zorgvuldig gedaan door de vele mensen die aan dit decor gewerkt hebben. Vanuit de kelder tot in het fort is het een speurtocht langs essentiële zondvloedzaken. Uiteindelijk bereikt men bovenop het fort de in aanbouw zijnde ark. Hierin bevindt zich een uitkijktoren, van waaruit men een fantastisch uitzicht heeft op het Gelders Betuwse landschap, met gelukkig een nog zeer rustige meanderende rivier de Linge en de lome sluizen van Asperen.

Zeker de moeite van het omrijden waard, zou Michelin stellen. Naar Asperen dus. Auto in het dorp parkeren en naar het fort lopen. Oh ja, neem laarzen mee; je kunt ook over roosters lopen, maar dat is lang niet zo leuk als door de zondvloed waden. Toen ik er was waren er te weinig laarzen. Voor regenachtige, of juist hete vakantiedagen dus; je blijft minsten een uur koel en droog in een waterland.