Nieuws

Vakantie Leestip: ArchiCrime

Landerige dagen op de camping, stilstaan in de file of wachten op het vliegveld; hoe kom je de tijd door? Met een spannend boek natuurlijk. ArchiNeds eigen thrillerspecialist geeft wat leestips voor architectuur- en stedenbouwgerelateerde crime fiction.

Down these mean streets a man must go who is not himself mean, who is neither tarnished nor afraid. Deze beroemde zin, afkomstig uit het essay The simple art of murder van Raymond Chandler (1944), definieerde voor eens en altijd de ultieme Private Eye, de loner, hard maar rechtvaardig, die in zowat elke thriller het recht doet zegevieren. Natuurlijk was Chandlers eigen held Philip Marlowe het voorbeeld bij uitstek. Chandler heeft samen met Dashiel Hammett (who took murder out of the Venetian vase and dropped it into the alley, aldus Chandler) het genre min of meer uitgevonden en de opmaat gegeven voor de film noirs van de jaren veertig en vijftig, die niet zelden op hun boeken waren gebaseerd.

Great reading stuff dus, maar mij interesseert niet alleen die man who himself is not mean, maar vooral die alleys en mean streets waar hij doorheen moet gaan. Zo zijn de dialogen van Chandler weliswaar briljant – en de plots hopeloos krakkemikkig – maar bevatten zijn boeken ook lange passages met sfeerbeelden van Los Angeles in de late jaren dertig en veertig. Dat Chandler de stad accuraat beschreef blijkt onder meer uit de verschillende gidsen en wandeltochten langs locaties uit zijn romans. Sommige thrillerschrijvers zijn ware stadssociologen, die beschrijvingen van de stad – en dan vooral de rafelranden en donkere delen – koppelen aan scherpe beschrijvingen van het leven in die buurten.

Chandlers Los Angeles is daar een mooi voorbeeld van, maar zijn opvolger James Ellroy gaat een stap verder. Zijn L.A. Quartet (vier LA-romans: The Black Dahlia, The Big Nowhere, L.A. Confidential en White Jazz, geschreven tussen 1988 en 1992) gaat verder waar Chandler ophield en beschrijft in een inktzwarte, keiharde kroniek de degeneratie van Los Angeles en met name de LAPD in de late jaren veertig en vijftig.

Los Angeles is – wellicht door Chandlers aanzet – waarschijnlijk de meest beschreven stad in thrillers. Na eerder genoemde auteurs, zijn ook Michael Connelly en Walter Mosley aanraders. Connelly zet met zijn politieheld Harry Bosch de mildere traditie van Chandler voort. Tussen de bedrijven door beschrijft hij niet alleen het L.A. van nu, maar zo af en toe ook Las Vegas, waar zijn gokverslaafde vriendin woont. Walter Mosley is vooral een briljant stilist die de lezer de zwarte wijken van Los Angeles in de jaren veertig en vijftig door de ogen van zijn helden, de zwarte klusjeman en probleemoplosser Easy Rawlins en zijn criminele sidekick Mouse, laat zien.

Wel erg veel Amerika, is er helemaal niets buiten de bakermat van het genre? Nou bijna niet nee. Een gelukkige uitzondering is Ian Rankin die met zijn serie inspecteur Rebus romans een prachtig beeld van Edinburgh schetst. Er zijn zelfs speciale inspecteur Rebus wandeltochten in de stad uitgezet, die steevast eindigen bij Rebus en Rankins stamkroeg. Ook de moeite waard – en helemaal aan het andere einde van de wereld gelokaliseerd – zijn de boeken van James McClure. Zijn helden, politie-inspecteur Tromp Kramer en zijn Zulu sidekick Mickey Zondi, werken in Zuid Afrika (Kaapstad en Johannesburg) in de nadagen van de apartheid. Zijn boeken zijn politieke pamfletten tegen de apartheid en het functioneren van de politie in het corrupte systeem (zoals trouwens ook die van James Ellroy), maar dat alles staat mooie stadbeschrijvingen niet in de weg. Ook fraai zijn de beschrijvingen van de zelfkant van Marseille in de boeken van Jean-Claude Izzo, met name in zijn Marseille trilogie (Teringzooi, Chourmo en Solea). Het hedendaagse, sleazy Tokio wordt fantastisch beschreven in Mo Hayders Tokyo en ook nog en pasant gekoppeld aan de massamoorden van Nanking in de Tweede Wereld oorlog).

Is er nog iets in Nederland wat betreft ArchiCrime dan? Mwa. Het dorpse museum Amsterdam van Baantjer is natuurlijk niet serieus te nemen, evenmin als het psiegedeliese Amsterdam van Jan Willem van de Wetering. Jacob Vis schets in de boeken met zijn heldinspecteur Ben van Arkel een aardig beeld van de kop van Overijssel (de stad heet IJsselmonde, maar is gebaseerd op Kampen). Veelschrijver Thomas Ross situeert zijn verhalen vaak zijn geliefde Den Haag. Vooral in romans rond verzekeringsdetective King zijn de sfeerbeschrijvingen van Den Haag nog wel de moeite waard. Henk Apotheker schreef een mooie reeks rond het krakers- en activistenmilieu van Nijmegen in de jaren 80/90 (De Vrije Singel; Zelfverdediging en De Turkenflat.)

Eigenlijk is er maar een Nederlandse thriller auteur die echt wat met de (recente geschiedenis van) de stad heeft: de helaas nauwelijks meer in de winkel te vinden Jacques Post, die door de ogen van zijn (anti)helden Max & Maalbeek een mooi beeld van Rotterdam geeft. Niet alleen het recente Rotterdam, maar ook van de historische stad. Zo is de roman De Meidagen inderdaad gesitueerd in de meidagen van 1940 en behandelt Het Pincoffs spel de geschiedenis van deze voor Rotterdam zo belangrijke entrepeneur/fraudeur.

Veel stad in thrillers dus, maar minder architectuur, dat wil zeggen er zijn nauwelijks boeken die zich wat betreft locatie beperken tot een gebouw. Gridiron van Philip Kerr is een aardig verhaal van een op hol geslagen gebouw. High-rise van J. G. Ballard is natuurlijk de alltime classic in dat genre. En trouwens, voor liefhebbers van de snelweg zijn Crash en Concrete Island natuurlijk absolute aanraders. Maar met Ballard zijn we op een heel ander terrein beland. En dan hebben we het ook nog niet gehad over romans waarin architecten de hoofdrol spelen (als held, schurk of slachtoffer) Wie weet een volgende zomer. Eerst deze stapel maar eens uitlezen.

Iets boven LA ligt Santa Barbera: thuisbasis (maar dan Santa Teresa genoemd) van vrouwelijke privé detective Kinsey Millhone. In haar lekker weglezende reeks ‘alfabet romans’ (A is for Alibi, B is for…, inmiddels beland bij S is for…) schetst auteur Sue Grafton een aardig beeld van deze Californische kustplaats. Ook niet onaardig is Sara Paretsky die Chicago door de ogen van haar heldin, hardboiled opera liefhebster en womens lib aanhangster V.I. Warshawski laat zien.

Robert B. Parker wordt door velen gezien als opvolger van Raymond Chandler, in elk geval zijn zijn dialogen minstens zo snappy. Het jachtgebied van zijn held Spenser is Boston. Maar voor de stadsbeschrijvingen van Boston moet je eigenlijk de jongere Dennis Lehane lezen. Vooral de verfilmde roman Mystic River die is gesitueerd in de Ierse achterbuurt van Boston is de moeite waard.

Ook geen doetje – en speciaal aanbevolen voor liefhebbers van popmuziek – is George Pelecanos. Zijn boeken glisten with the grit of DC’s mean streets aldus USA Today en daar is geen woord van gelogen. Zijn werk komt in de buurt van de werkelijk keiharde romans van Hammet en Ellroy. En dan is er – naast de beschrijvingen van de zwarte buurten van Washington DC, een van de meest gewelddadige steden van Amerika – nog de muziek. Pelecanos baseert zijn boeken niet alleen op een wijk/thema maar vaak ook op specifieke muziek. Bij zijn roman Hard Revolution verscheen zelfs een CD met de begeleidende soundtrack met prachtige deep soul. Van Captain Beefheart tot Link Wray, van Solomon Burke tot Prince, Pelecanos weet waar hij het over heeft.