Feature

Citybranden met een snelweg

Onder de titel Transformaties van de A2 vond op 4 september een tweetal lezingen plaats in de Witte Dame te Eindhoven, georganiseerd door het Architectuurcentrum Eindhoven samen met de BNA. Paul Kersten (wUrck, voorheen werkzaam bij VHP) en Remko Veenstra (KOW) lieten zien hoe het ontwerp en de inpassing van de infrastructuur in de regio vorm hebben gekregen.

Het tracé langs en om Eindhoven maakt onderdeel uit van de upgrading van de A2 tussen Amsterdam en Maastricht. Alleen al bij Eindhoven gaat het ondermeer over 80 kunstwerken en 15 km nieuwe geluidsschermen. Uitgangspunt voor het esthetisch ontwerp is het ‘Tracébesluit Eindhoven’, voorbereid door Buro Zandvoort. Essentieel hierbij is de wens om stad en weg met elkaar te verweven en een deel van de weg tot stadsboulevard om te vormen.

De weg wordt hierbij gezien als een kans om aan ‘citybranding’ te doen. De referentiebeelden uit het tracébesluit gaven een nostalgisch beeld van deze vermenging, echter zonder geluidsschermen. Twee middelen worden ingezet om de stad langs de weg te presenteren. Er is een geluidsscherm (innovatief, met verwijzing naar Eindhoven Brainport) ontworpen, en nieuwe gebouwen worden strak tegen de weg aan gepositioneerd, zonder geluidsscherm, als bij een ‘park lane’.

De ontwerpopgave, ‘inrichtingsvisie’ en ‘elementendoos’ genoemd, is opgehangen aan de snelheden 50, 80 en 120 km per uur, die er van kracht zijn. Deze snelheden bepalen de gedetailleerdheid van ’t ontwerp. Op de drie knikken die de A2 bij de stad maakt, zijn opvallende fly-overs opgenomen.

Veel kilometer geluidsscherm worden parallel aan elkaar geplaatst omdat er soms wel vier verschillende wegen naast elkaar komen te liggen. Het overgrote deel van de schermen worden uitgevoerd als cortenstalen damwand op een aarden wal en begroeid met groen. Hierdoor zal straks alle aandacht komen te liggen op de kunstwerken en de stadsboulevard. Deze kunstwerken zijn geordend naar rato van de route die ze bedienen, hierdoor wordt geprobeerd duidelijkheid te scheppen voor de weggebruiker. Het opvallendste onderdeel zal straks dus de stadsboulevard zijn, met een ‘Eindhovens’ scherm. De discussie splitste zich dan ook toe op dit deel.

Paul Kersten liet zich tijdens het ontwerp van het scherm beeldend inspireren door de landschappelijke schermen van Christo en technisch door een theoretisch model waaruit bleek dat een opstelling van vrijstaande buizen geluidwerend zou kunnen zijn. Innovatiever kun je het niet bedenken: een deels immaterieel scherm, direct verwijzingen oproepend aan het fameuze ‘antigeluid’, een Philipsvinding. Een prachtig paradigma, maar werkt het ook? Kersten denkt nog steeds van wel, maar op het moment van besluitvorming bleken er geen afdoende testrapporten geleverd te kunnen worden. Er is toen besloten de buizen te perforeren en dichter bij elkaar te plaatsen. Deze oplossing werd akoestisch wel geaccepteerd. Hierdoor verviel de transparantie maar werd het beeld van een buizenscherm behouden.

Bert Dirrix, die vanuit de zaal de discussie aanzwengelde, vroeg naar de motivatie om de A2 te verbijzonderen en wat de ontwerpers daar zelf van vinden. Veenstra vertelde dat het route-ontwerp voor de A2 een politiek besluit is geweest. Het wordt gedragen door de ministeries van Landbouw, Verkeer en Waterstaat en Economische Zaken en aangestuurd door het Atelier Routeontwerp, onderdeel van het Atelier Rijksbouwmeester. Belangrijke taakstelling is het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit van de hoofdwegen ( A4, A2, A27 en A12) en een integratie van weg en omgeving. Het besluit gaat niet in op wat de Rijksadviseurs ‘verrommeling’ aan de snelweg noemen: de ongebreidelde expositie van al dan niet geslaagde bedrijfsbebouwingen. Benadrukt wordt dat de A2 een onderdeel is van de A25, de verbinding van Amsterdam en Palermo.

De ontwerpen zijn globaal van aard. Per wegdeel kunnen de verschillende ontwerpers samen met Rijkswaterstaat nuances aanbrengen. De thema’s voor de A2 zijn narratief benoemd: ‘Contrast’ (stad/landschap, licht/donker, kruisen/rivieren); ‘Magneet’ (ordenen/rommel); ‘Motief’ (routeherkenning) en het ‘Wow! effect’ (kunst, land art, bruggen). Als figuratief element, te verwerken in de gebouwde delen van de A2, zijn afbeeldingen van trekvogels bedacht, zoals momenteel reeds bij Den Bosch te zien is, als een Escheriaanse herinnering.

Remko Veenstra kon nauwelijks ingaan op de analyse van de 47 deelgebieden langs de A2 omdat een paar dagen later deze visie officieel aan de politiek gepresenteerd zou worden. Van invloed op die analyse waren respectievelijk de fysieke ondergrond, groen en bebouwing, highlights die een quality of life uitstralen, en tot slot een visie op het mengen van groen en blauw.

Lijkt allemaal erg voor de hand liggend en in ieder geval geen geheel nieuwe visie op het fenomeen snelweg. Dat kan wellicht ook niet verwacht worden van een zo groot en door de overheid bepaald traject dat zich moet voegen in de bestaande traditie van snelwegenbouw. Beide ontwerpers zagen zichzelf dan ook als boeienkoningen die ondanks de snoeiharde randvoorwaarden moesten proberen een esthetische kwaliteit toe te voegen. Zo blijft de weg van Amsterdam naar Palermo, in ieder geval in het Nederlandse deel, een polderweg.

Hopelijk zal de uitstraling van het oplichtende aluminium buizenscherm, zoals gewenst, een typisch Eindhovense ervaring oproepen. Met bestaande Eindhovense iconen als het Evoluon, de kegels van Oldenburg, de Lichttoren en het Klokgebouw zal dat nog niet makkelijk zijn.