Feature

2ABBeijing

Een beetje land heeft een architectuurbiënnale. Van 26 september tot 6 oktober werd in Peking (China) de 2ABBeijing (Architecture Biënnale Beijing) gehouden. Zoals gebruikelijk bij architectuurbiënnales, werden grote thema’s aan de orde gesteld, waar vervolgens de meeste presentaties zich niets van aantrokken.

Iedereen kent het verhaal ondertussen wel; in Peking werd vorig jaar evenveel gebouwd als in gans Europa; in Sjanghai wordt iedere dag een wolkenkrabber opgeleverd en Chongqing telt 31,7 miljoen inwoners. Ieder welmenend onderzoek over China begint met een duizelingwekkende lijst aan statistieken – die eerder een context scheppen dan dat ze echt de realiteit benaderen. Europese architectuurscholen worden bevolkt met vlijtige Chinese studenten en ieder buitenlands architectenbureau dat gaarne internationale glorie heeft én waarvoor verlies draaien geen probleem is, is vandaag de dag te vinden in China. Tegelijkertijd groeit in China het besef dat bouwen wat anders is dan architectuur, en hoe beter de massa en de architecten bereiken dan een Biënnale te organiseren?

Het thema voor de 2006 Biënnale was ‘City and Architecture: Resources Efficiency and Environmental Efficiency’, geen betekenisloos thema in een land dat kampt met een serieus milieuprobleem. Het doel van de curatoren was om een debat binnen de lokale scene in gang te zetten. De twee tentoonstelling die hier aanleiding toe moeten geven vonden plaats in het Chinees Nationaal Museum (op het Plein van de Hemelse Vrede) en in het Chinese Millennium Monument. In de tentoonstellingen, zo werd ons beloofd, zouden projecten worden getoond die de verbinding maken tussen ons dagelijks leven en de ruimte waarin we wonen; het zou gaan over de technologie, de grondstoffen en de energie die we consumeren en hoe we daar verantwoord mee kunnen omgaan.

Het mag gezegd worden, de tentoonstelling in het Chinees Nationaal Museum was lamentabel, een resem ‘paviljoens’ waren niet gereed, en wat te zien was had weinig uitstaan met de beloofde relatie tussen technologie, grondstoffen en energie – los van het feit dat iedere deelnemer sustainable groot boven de projecten had gehangen. De reden voor het ruimhartige toelatingsbeleid is banaal: het prijskaartje voor deelnemers aan deze tentoonstelling was 20$ per vierkante meter per dag, met een minimum en maximum oppervlakte van 100 tot 600 vierkante meter. Simpele rekenoefening leert dat tussen de 20 000$ en 120 000$ per deelnemer in de kassa kwam. Enig lichtpunt was de Deense bijdrage Co-Evolution (ook op de Biënnale van Venetië te zien), die een eenjarige uitwisseling tussen jonge Deense architectenbureaus en vier Chinese universiteiten omzette in vier duurzame grootstedelijke projecten voor Sjanghai, Peking, Xian en Chongqing.

China Millennium Monument

De tentoonstelling in het China Millennium Monument heette ‘Emerging Technology, Emerging Talents’, en werd samengesteld door Xu Weiguo (Tsinghua University). Hij had op zijn beurt weer acht buitenlandse architecten uitgenodigd om projecten te selecteren die zich op de toepassing van nieuwe technologie in de architectuur richtten. De deelnemers aan deze tentoonstelling hoefden niet te betalen. Uit acht windstreken (Europa, China, Amerikaanse Westkust, UK, Australië, Azië, Amerikaanse Oostkust en Zuid-Amerika) werd op posters en in video’s het werk van architecten getoond (Systemlab, ASPX, ReD, Stealth Unlimited, MAD, P-A-T-T-E-R-N-S, Advanced Group, Kokkugia, Lyons, Metro a Metro, Laboratory of Architecture, Productora,…).

Wu Hua, verwoordde voor China het belang van dergelijk computer gegeneerd werk, dat door de hoge werkdruk hier geen hoge experimentele vlucht kent zoals ergens in de wereld wel vaak het geval is.

Volgens Wu Hua dient de computer ingezet te worden als een manier om het ontwerpproces te herdenken. Door gebruik te maken van én objectieve data – zijn die in China voorhanden? – én computational design, kan architectuur worden herleid tot een resem schema’s waaruit later de mooiste kan worden gekozen, zo stelt hij. Dat architectuur niet meer afhangt van het genie van de architect maar eerder van de kunde om met een computer te kunnen omgaan, biedt volgens hem meermogelijkheiden om interessante ontwerpen te maken.

Emerging Talents toonde werk dat op de vooraanstaande architectuurscholen geproduceerd wordt. Yale, ETH, Delft, Berlage Instituut, Pratt, Princeton, Rice, UCLA, Tongji, Tsinghua, MIT, AA, Bartlett, Penn, Dessau, Harvard, Kyoto, Cornell,… waren aanwezig met een presentatie. Het leek alsof iedere school wel een afdeling heeft die in deze technologische samenzwering investeert. De dubbelwerking tussen professioneel en studenten werk gaf een goed inzicht in de stand van zaken en de wijze waarop architecten Emerging Technologies in hun werk toepassen; nieuwe ruimtelijke, bouwkundige, materiele en experimentele manieren om met architectuur om te gaan werden hier niet al te oppervlakkig voorgesteld.

De vraag blijft natuurlijk of één van beide tentoonstelling een debat binnen de Chinese architectuur op gang zal brengen. Als dat al gebeurt zou het met betrekking tot de tentoonstelling in het Nationaal Museum wellicht gaan over de wijze waarop architectuur tentoongesteld moet worden, en voor die in het China Millennium Monument wellicht over de wijze waarop het beeld van de voorgestelde experimentele projecten zo snel mogelijk gebouwd kan worden. Beide kunnen in de toekomst tot verassende resultaten leiden.