Feature

United Colors of NL

De expositie United Colors of NL in het Utrechts Architectuurcentrum Aorta is een kleine maar veelkleurige tentoonstelling ‘over de zin en onzin van multiculturele architectuur in Nederland’. Er zijn verschillende standpunten te zien die samen de vraag opwerpen: bestaat er wel zoiets als multiculturele architectuur en stedenbouw?

De expositie toont een handvol ideeën, studies en (afstudeer)ontwerpen. Zo zijn er ontwerpen die zich richten op één specifieke (niet-westerse) cultuur, concepten die zoeken naar de ultieme samensmelting en wat zijpaadjes die een eenzijdige focus op de tegenstelling tussen westers en niet-westers wat verluchtigen. Het meest concrete ontwerp op de expositie is de mediterrane wijk Le Medi, die op dit moment wordt gebouwd in de Rotterdamse Schippersbuurt, van bureau Geurst & Schulze. Met een structuur die is afgeleid van een Ksar, een ommuurde Marokkaanse wijk, zoekt deze enclave aan de buitenzijde aansluiting op de bestaande stedelijke structuur, en hebben de ruimten richting het hart van de wijk een oplopende graad van privacy (geen straten maar ‘kamers’) en een specifieke mediterrane sfeer. Helaas betekent dit een overwegend esthetische aanpak, met de toepassing van mediterrane beeldverwijzingen in de materialisatie, zoals decoratief metselwerk, spitsbogen en elkaar afwisselende kleurvlakken. Het is overigens de vraag of zich hier, naast van oorsprong mediterrane gezinnen, ook oer-Hollandse huishoudens zullen vestigen, hetgeen nadrukkelijk de bedoeling is.

Ook Marlies Rohmer laat zich inspireren door fysieke symbolen. Stijlen laten zich namelijk sinds jaar en dag door elkaar beïnvloeden, zegt zij. Niks nieuws onder de zon. Toch laat haar ontwerp Fusion, een multifunctioneel centrum in Amsterdam, een zekere onmacht van het architectonisch ontwerp met het multiculturele vraagstuk zien. Het is de meest esthetische benadering op de tentoonstelling, omdat het project de geijkte symbolen als sterren en maansikkels importeert in de gevel en tegelijkertijd in structuur en programma zo generiek mogelijk is uitgewerkt. Sterker, het laat juist een scheiding van ruimtes zien: Turken en Marokkanen onder één dak, maar wel in afzonderlijke ruimtes (dit was overigens een eis van de opdrachtgever).

Veel interessanter is daarom de benadering van MEMAR.DUT©H (eveneens samensteller van de tentoonstelling) omdat de ontwerpers zich afkeren van de oppervlakkigheid die nu eenmaal kleeft aan het kopiëren van eeuwenoude iconen. Zij doen afstand van heimweegevoelens naar wat ooit was en ontwierpen de Poldermoskee als alternatief voor de oermoskee. Dit ontwerp gaat uit van het gebruik en de daarvoor vereiste functionele organisatie van gebedsruimtes, en van de Nederlandse context. Hierbij zou je wel de vraag kunnen stellen wat er nog moskee is aan dit toch wat generieke gebouw, ontdaan van koepel en minaretten. Als het belangrijk is dat er een signaal wordt afgegeven door het gebouw, om aan te geven wat het ís, dan kan dat niet met deze nieuwe typologie – zo lijkt het.

Ook Mopet architecten zoekt naar een moderne vormentaal van een gebouw met een traditionele functie, ditmaal een hamam. Hier zijn de ruimtelijke kwaliteiten van het klassieke badhuis, zo sterk geworteld in de Marokkaanse en Turkse cultuur, in een eigentijdse vorm gegoten.

Het meest wezenlijke maar ook het meest abstracte antwoord op de multi- of pluriculturele uitdaging is de installatie van Heike Löhmann. Zij toont op visuele wijze het in elkaar grijpen van verschillende gebruikersgroepen (zoals moslims, Christenen, Hindoes en Chinezen) in een onderzoek naar een multicultureel rouwcentrum. Omdat culturen allang niet meer naast, maar met elkaar (moeten) leven, concludeert Löhmann dat er ruimte moet zijn voor die wederzijdse beïnvloeding en daarnaast ook plek voor expressie van culturele eigenheden. Het kaartenhuis is het symbolisch antwoord op de zoektocht naar hoe deze ruimten elkaar kunnen overlappen, zonder dat ze te flexibel worden. Aan ontwerpers de taak daar iets concreets mee te doen.

1. Rosanne van Yperen, Kosmopolitische straat

2. Artgineering, Kanaleneiland

Ook Rosanne van Yperen zoekt naar een veelgelaagd model, bestemd voor alle mogelijke culturen: iets tussen ‘eigenlijk willen we allemaal hetzelfde’ en ’toon wie je bent’ in. Interessant is dat zij intensief zocht naar de kenmerken van stedelijkheid en die betrok in een voorstel voor de kosmopolitische straat. Zo komt ze op enkele universele principes: ontmoeting, deregulering van economische en culturele activiteiten en ruimte voor frictie en chaos.  De hiervoor vereiste flexibiliteit is echter ook een gevaar: als je het te ver doorvoert kan opeens àlles, en dat is een verlies van specifieke kenmerken.

Artgineering tenslotte biedt een verfrissende afleiding van de focus op de verschillen tussen westerse en niet-westerse culturen, en vestigt de aandacht op de ruimtelijke component van het bestaande. Het bureau pleit daarmee voor een verandering in denkrichting: ga uit van wat er is in de wijk, van aanwezige kwaliteiten, en versterk die. Verander het hardnekkige beeld dat zich in het hoofd genesteld heeft, om zo het imagoprobleem van (naoorlogse) multiculturele wijken aan te pakken.

Net zo min als geschiedenis of cultuur versiering is, is ook de multicultuur dat niet. Eigenlijk is de vraag die de tentoonstelling stelt (wat is multiculturele architectuur?) een afgeleide van het vragenpakket dat je tegenkomt als je architectuur bedrijft. Hoe specifiek of flexibel moet het zijn, hoeveel ruimte laat je over aan toeval en natuur (de mensen), wat wil je in de greep houden? Gaat het om een interne organisatie of om expressie aan de buitenkant, in hoeverre sluit je aan bij tradities van de bouwcultuur en bij de context van de plek?

Tenslotte blijkt hoe weinig Oude Nederlanders eigenlijk weten van Nieuwe Nederlanders, ook in de architectenwereld. We gissen er maar wat op los. Of arbeidsintensiever: peperdure onderzoeken naar hoe ‘die andere culturen’ rouwen, feesten en samenleven, en naar waar hun gebruiken vandaan komen. De sterkste opmerking kwam daarom van Ergün Erkoçu (MEMAR.DUT©H): ‘Je kunt ons ook gewoon opbellen om het te vragen, dat is sneller en goedkoper’. Tja, dat kán inderdaad, juist in de multiculturele samenleving: informeren bij je landgenoten.