Bij Stroom in Den Haag is op dit moment de tentoonstelling 3 takes on Emotional Architecture van de Roemeens-Nederlandse kunstenaar en theoreticus Cãlin Dan te zien. Klaske Havik gaf op 8 november een lezing over het werk van Cãlin Dan, voor ArchiNed heeft zij haar verhaal bewerkt en ingekort.
De tentoonstelling bij Stroom biedt drie videowerken, sony/wmf/pp, Trip en Sample City, en enkele fotos. De overkoepelende titel Emotionele architectuur, duidt op de sociaal-psychologische benadering die het werk van Cãlin Dan kenmerkt. Zijn werken gaan over de emotionele ervaring van stedelijke ruimtes, gebouwen en braakliggend land. Zijn blik is die van bezoeker en deelnemer tegelijkertijd, kijkend naar grote structuren en marginaal gebruik van ruimte. Cãlin Dan al kennend van enkele discussies over Tallinn, een stad die ons beider interesse heeft, kijk ik uit naar zijn creatieve en kritische manier van observeren. Ik bereid me voor op een verzameling van lagen. Lagen van humor, van surrealisme, kritiek, nostalgie. Van details en van grote verhalen.
De film Trip toont de gigantische Linnahal (stadshal) in Tallinn, Estland, gebouwd ter gelegenheid van de Olympische zomerspelen in de Sovjet Unie in 1980. Het enorm kalkstenen gebouw is gevormd als een stelsel van trappen naar zee. Het bevat een theaterzaal voor een publiek tot 5000 mensen, een ijshockeybaan, nachtclub, helicopterlandplaats en terminal voor kleine ferrys, maar op dit moment is het nauwelijks meer in gebruik. Het is, naast grote grijze woonwijken als Lasnamae, een van de meest opvallende architectonische herinneringen aan de Sovjettijd. Toch is het geen politiek gebouw, zegt Raine Karp, de architect die de hal ontwierp. Een gebouw is geen politiek. Het communisme verdween, maar het gebouw bestaat nog. Het bestaat, en leeft zijn eigen leven.
In de film van Cãlin Dan verschijnt het gebouw in een spel van zwart-wit beelden waarbij kleur alleen een rol speelt in toevoegingen: gras dat tussen traptreden groeit, graffiti op de grijze muren. Het gebouw beweegt en lijkt te groeien. Het is een braakliggend landschap van vervallen traptreden en een grotendeels ongebruikte publieke ruimte. Vervreemdende, schaalloze binnenruimtes krijgen ondersteboven gefilmd een absurde lading. Spanning zit in de details: toiletruimtedeuren, bekabeling, of een prullenbak op een trap verschijnen als mysterieuze beelden in de film, versterkt door zware muziek. De Linnahal wordt getoond als een machine. Surrealistisch wordt de film wanneer de beelden en geluiden van een Sovjet partijbijeenkomst versneld wordt afgespeeld in een kakofonie van geluiden, kleuren en bewegingen. Trip is ook een hommage aan Andrei Tarkovsky, die de film Stalker vlakbij deze locatie opnam. Maar hoe autonoom het gebouw ook lijkt, zo ogenschijnlijk verlaten en los van enige stedelijkheid, toch vormt het tegelijkertijd een kader voor de stad. Door de kalkstenen bogen zijn de nieuwe wolkenkrabbers en de bouwkranen van Tallinn zichtbaar, oude en nieuwe torens tonen zich vanaf het betreedbare dak.
Dit inkaderen van specifieke beelden is ook te zien in ander werk van Cãlin Dan, soms in letterlijke zin, soms op meer verborgen manieren. In zijn project Interviewing the cities (in samenwerking met SubReal) hanteert hij letterlijk schilderijlijsten om onverwachte stadbeelden uit hun dagelijkse omgeving te lichten. De film Sample City toont een wandeling door Bucarest vanuit vier gezichtspunten, die soms verschillende beelden laten zien en dan weer overlappen: herinnering, leegte, sociale activiteit, vervreemding, verte, nostalgie. Verschillende kaders, gelijktijdig gepresenteerd, of zelfs letterlijke frames gedragen op de rug van personen De hoofdpersoon in Sample City is een man met een deur, een held uit een Roemeens volksverhaal – wie zijn huis verlaat draagt altijd nog zijn deur met zich mee. Of is de stad zelf de hoofdpersoon? De films van Cãlin Dan laten de toeschouwer deelnemen aan zijn ontmoetingen met de steden en hun personages. Ik loop langs de op de grond opgestelde projectoren en zie de schaduwen van mijn benen door Bucarest wandelen.
Cãlin Dan leest de steden die in zijn werk figureren op een descriptieve en intuïtieve manier, hij observeert met de scherpte van degene die buitenstaander en bewoner tegelijk is, hij vangt monumenten, mythes en details van alledaagse situaties. Emotionele Architectuur, de titel van de tentoonstelling en twee publicaties, raakt volgens mij aan de lived space van Henri Lefebvre. Waar de geleefde ruimte van Lefebvre per definitie sociaal is en bestaat in de verhalen en herinneringen van gebruikers, in details en rituelen, lijken de projecten van Cãlin Dan gedetailleerde lezingen van deze ruimte. De stad en de architectuur zijn meer dan geometrische, rationele structuren, ze staan bol van emotie, of roepen deze op. In Emotional Architecture 2 schrijft Mihnea Mircan over het werk van Cãlin Dan: ‘Cities come across as collages of conflicting descriptions, as scripts in which perjury, digression, hidden agendas and urban myth are equally relevant (…), as variable sums of walls, viewpoints, mutable enclosures and blind spots, systematically engaged in self-denial and reconfiguration.’
Wanneer we spreken over emotionele architectuur of over geleefde ruimte, wanneer we niet alleen objectieve en rationele lagen een rol willen laten spelen in het denken over (en het ontwerpen van) de stad, dan loont het ook voor ontwerpers en ontwikkelaars de moeite om zich in projecten als die van Cãlin Dan te verdiepen. Het zijn dergelijke artistieke reflecties die vruchtbaar materiaal leveren voor een creatieve en kritische discussie.