Feature

Nieuw stadskantoor/station Delft: ontwerpproblemen in het het verpolderde land

De procedure voor de selectie van het beste ontwerp voor het nieuwe combinatiegebouw stadhuis-station in Delft dreigt te gaan ontsporen. Na jaren van planvorming, onderhandelingen tussen de lokale overheid en het rijk over de financiering en vele andere gebruikelijke hobbels bij planprocessen van deze omvang, is het moment gekomen waarop de beleidsmakers, adviseurs en ontwerpers met hele pragmatische keuzes moeten gaan aantonen dat ze de ambities kunnen gaan omzetten in concrete stedelijke massa. De vraag is of dit gaat lukken.

De stedenbouwkundig visie die Joan Busquets in 2003 presenteerde en die uitgewerkt is in het Masterplan Spoorzone, voorziet in het weghalen van bestaande barrières en het weer aan elkaar helen van verschillende stadsdelen. In oostwestelijke richting door het aanleggen van nieuwe straten en in  noordzuidelijke richting door het aanbrengen van een accent in de vorm van  een nieuw park boven op de toekomstige spoortunnel. Het deel tussen de Weststraat, Westvest en de (verlengde) Coenderstraat, waar onder meer het nieuwe stadskantoor/station moet komen, is op te vatten als een driehoekig veld dat tussen de bestaande gebouwen en infrastructuur wordt opgespannen.

De vier ontwerpers die deelname aan de ontwerpprijsvraag voor dit nieuwe stadskantoor/station lijken vooral geïnspireerd te zijn geweest door een nogal stevig programma van eisen. Bij alle voorstellen is het hele beschikbare kavel gevuld met stedelijke massa die het vrije veld karakter tenietdoet. In mijn ogen missen zowel de gemeente met haar honger naar vierkante meters als de architecten hierdoor een kans om van het nieuwe stuk Delft een gebied met een bijzonder karakter te maken, een gebied met een sterke openbare uitstraling. Geen van de vier ontwerpen heeft een overtuigende insteek die als katalysator voor verder stedelijke ontwikkeling zou kunnen fungeren.

Een van de oorzaken is de vorm van de kavel. De kavel bestaat uit twee stukken: een rechthoek boven de tunnelbak en een driehoek ten westen van de tunnel. Deze vorm is ongelukkig gekozen omdat het de kans verkleint om een continuüm te maken van drie belangrijke openbare ruimtes: het bolwerk als de beëindiging van de geherprofileerde Phoenixstraat, het stationsplein en het nieuwe langgerekte park. Het ontwerp van Soeters van Eldonk Ponec lijkt nog het verst weg te staan van een mogelijke stedelijke vernieuwing. In hun voorstel wordt het voorgeschreven kavel bijna volledig gevuld met een continue massa die probeert de typologische zuiverheid van een traditionele stationshal te verlijmen met een veelvormige stedelijke ruimte. Helaas hebben ook Mecanoo, Uytenhaak en Kraaijvanger Urbis geen goed antwoord kunnen geven hoewel de eerste twee nog wel met een eigen verhaal komen, een verhaal dat de kracht heeft om losse ontwerpbeslissingen in een nieuw kader te plaatsen.

1-2 ontwerp Kraaijvanger Urbis

3-4 ontwerp Rudy Uytenhaak

5-6 ontwerp Soeters Van Eldonk Ponec

De procedure die de gemeente Delft volgde om dit project van de grond te krijgen bestaat uit een lastige mix van kostenonderzoek, raadsvoorkeur, bevolkingsinbreng en collegebehandeling. De onduidelijke situatie die nu ontstaan is, heeft haar oorzaak waarschijnlijk in de ingewikkeldheid van de gebruikte keuzemethodiek. Het was veel helderder geweest als of het volk door middel van een referendum een definitief oordeel had kunnen vellen, of dat de raad, als het democratisch vertegenwoordigend orgaan, had kunnen beslissen. Dit is echter niet gebeurt. Een selectiecommissie, bestaande uit de burgemeester, wethouders, de stedenbouwkundige, de Spoorbouwmeester en enige ambtelijke vertegenwoordiging neemt per fase een beslissing. De commissie hanteert een ingewikkelde formule waarmee een kwart publieke opinie, gemeten via een internetpoll, gemixt wordt met delen expertise en delen beleid. Het lijkt er op dat de procedure zichzelf heeft pootje gelicht doordat ze twee prijswinnaars heeft aangewezen. Soeters van Eldonk Ponec en Rudy Uytenhaak Architectenbureau zaten zo dicht bij elkaar qua punten dat de gemeente beide architectenbureaus in een nieuwe strijd laat uitvechten wie er uiteindelijk de definitieve opdracht krijgt. Reeds drie van de vier ontwerpers hebben rechtzaken tegen de gemeente aangespannen omdat ze het niet eens zijn met de gang van zaken. Het zal voor de gemeente en haar selectiecommissie zeer lastig worden om met rationele argumenten een verweer te bieden.

Hiermee is het hele proces beland in de donkerste hoeken van de Nederlandse planontwikkeling: zeer onwenselijk juridische gevechten die elke inhoudelijke discussie over kwaliteit onmogelijk maken. Terwijl dat zo hard nodig is: geen van de ontwerpen uit de eerste ronde heeft de potentiële kwaliteit van het stedenbouwkundig ontwerp kunnen vertalen in een leesbare stedelijke ruimte. De gemeente Delft zou er goed aan doen haar overspannen huisvestingsambities op deze locatie te overdenken. Mochten deze overwegingen op geen enkel moment meer onderdeel van het debat worden en krijgt de selectiecommissie de kans om haar weinig overtuigende afwegingen door te zetten, dan zou het kunnen dat over een aantal jaren de met veel geld en energie geslechte spoorbarrière vervangen is door een jammerlijke noord zuid blokkade van het nieuwe stedelijk momentum.