Feature

Tekenen voor de Stad

De stad Groningen had dinsdag 28 november een primeur: op die dag presenteerde de Dienst Ruimtelijke Ordening en Economische Zaken de eerste eigen architectuurnota Tekenen voor de Stad. Het feestje werd gevierd in de vorm van een mini-symposium. Verschillende partijen, waaronder projektwikkelaars, subsidiegevers en architecten, konden daar hun mening over de nota ventileren.

“Tekenen voor de stad” zo sprak wethouder Frank de Vries in zijn inleiding “dat betekent werken aan een creatief proces dat in principe nooit voltooid is. Maar het betekent ook de commitment om je in te zetten voor zo’n proces.” Groningen lijkt daarmee de traditie van stedelijk zelfbewustzijn en linkse betrokkenheid bij de gebouwde omgeving voort te zetten. Wethouder de Vries benadrukte vooral de publieke rol van de architectuur en de taak van politici, bestuurders en architecten om de kloof met het publiek te overbruggen. Het is een kwestie van ‘gaten dichten’ tussen de elite van een creative class en de ‘gewone burger’, zo sprak de Vries. Niet de Verelendung van de moderne arbeider in een anoniem en vervreemdend  produktieproces, maar het ideaal van John Ruskin en William Morris, van een gezamelijke inzet om tot een kathedraal van de architectuur te komen. Oude, idealistische tijden leken te herleven, daar in dat verre Noorden. Maar toch niet helemaal. Uiteindelijk zijn de argumenten voor deze nota uiterst actueel.

In de nota probeert de Dienst Ro/EZ een visie te formuleren op de veranderende rol van de overheid, op haar  positie in het krachtenveld van projectontwikkelaars, particuliere opdrachtgevers en architecten, kortom in een gewijzigde bouwpraktijk. Wanneer de rol van de overheid afneemt, wat is dan nog de speelruimte van het ambtelijke apparaat in het bouwproces? Dat is de centrale vraag van de Groningse nota en het is ook daar dat het idealisme van een links college raakt aan de ambities van Groningse architecten en stedenbouwers. De politieke wil om te komen tot een “verantwoorde, uitdagende, rechtvaardige en democratische architectuur” gaat hand in hand met het streven van architecten om Groningen “te laten uitstijgen boven Assen”. In de nota wordt daarom gezocht naar nieuwe instrumenten om een rol te blijven vervullen in het aanzwengelen van kwaliteit. Kunstenaars of architecten in overheidsdienst behoren tot het verleden, maar dit betekent niet dat de Dienst geen rol meer kan spelen. Lokale overheden zijn  knopen in een bouwnetwerk, podia voor discussie en fora voor het zichtbaar maken van architectuur, zo werd gesteld. Door middel van ontwerpend onderzoek kan de overheid een dialoog aangaan met ontwerpers en projectontwikkelaars.

Op het symposium waren de reacties van zowel de sprekers als het publiek op deze nota over het algemeen positief. Lovende woorden werden gesproken over de optimistische toon van de nota, over een nieuwe debatbereidheid en zelfs over een eerherstel van de Dienst RO/EZ. Toch plaatsten de sprekers ook kanttekeningen bij de nota. Bijna iedereen viel over de vaagheid, het ontbreken van concrete bouwplannen en een uitgekristalliseerde visie op de stad. Rob Hendriks van DAAD architecten merkte op dat er weliswaar veelvuldig gerefereerd wordt aan de “veranderende omstandigheden” maar dat die omstandigheden zelf niet worden geanalyseerd. Juist in een situatie waarin de architect zichzelf constant moet uitvinden wil hij zichzelf niet degraderen tot ‘gevelartiest’ is een dergelijke analyse van belang, zo stelde Hendriks. Janny Rodermond van het Stimuleringsfonds sprak over de opvallende afwezigheid van landschaps-en interieurarchitectuur. Ook relateerde zij de Groningse nota aan de afwezigheid van een duidelijk zichtbaar nationaal architectuurbeleid. De Groningse nota vult wat dat betreft een leemte op, volgens Rodermond. Een discussiepunt was nog even of Groningen verder moet gaan in het aantrekken van buitenlands talent, in het openzetten van de luiken. Juist zo’n wisselwerking met het buitenland zou een belangrijke impuls kunnen zijn in het bestrijden van een angstig, naar binnen gericht wereldbeeld.

Een beetje onwennig was het natuurlijk wel daar aan het Gedempt Zuiderdiep in Groningen. Een hernieuwd pleidooi voor debat, in combinatie met een hernieuwde politieke stellingname van links, na jaren waarin ook Groningen druk bezig was z’n ideologische veren af te schudden. De Dienst RO/EZ in Groningen gaat een nieuw commitment aan voor kwaliteit, en durft zich als relevante partner te positioneren in een ‘veranderend krachtenveld’. Tot zover de theorieën en intenties, het wachten is nu op de praktijk.