Feature

Het logo van Boekarest

Op 11 januari werd in Boekarest (Roemenië) in het Huis des Volks (Paleis van het Parlement), het symposium Regimes of Representation: Art & Politics Beyond the House of People gehouden. Vinca Kruk en Daniel van der Velden (Meta Haven: Design Research), de organisatoren van dit symposium, over de betekenis van dit gebouw.

De ‘Zone Palatul Parlamentului’ is in al zijn grauwe monumentaliteit tot stand gebracht onder het bewind van Ceausescu. De dictator kreeg het idee voor zijn allergrootste grand projet na een bezoek aan Noord-Korea, waar duidelijke opvattingen bestonden over hoe de socialistische metropool er uit hoorde te zien. Ceausescu mobiliseerde zo’n tweehonderd architecten – de meeste van hen werkend in een licht eclectische neo-classicistische bouwstijl – en wiste een vijfde deel van het centrum van Boekarest uit. Er verrees een ensemble van betonnen regeringsgebouwen en appartementencomplexen, in formaat variërend van kolossaal tot gigantisch.

Door dit gebied lopen wij nu, in de richting van wat de kroon op Ceausescu’s project had moeten worden: het huidige Palatul Parlamentui (Paleis van het Parlement).

Veel bekender is het gebouw in zijn oorspronkelijke naam: het Casa Poporului, het Huis des Volks. Zo refereren taxichauffeurs nog aan het gebouw, zo noemt de gewone Roemeen deze enormiteit die door een boulevard annex minisnelweg, een muur en een bewaakte heuvel wordt afgesneden van de bewoonde wereld.

1 Publiek tijdens Regimes of Representation: Art & Politics Beyond the House of People

2 Affiche in het MNAC-kantoor

MNAC en Huis des Volks als strategieën van city branding.

Het citaat van één van de leden van de raad van advies, de Franse curator en kunsthistoricus Nicolas Bourriaud, doet vermoeden dat MNAC gebruikt maakt van de machtsfactor van het gebouw. Bourriaud schreef: ‘Immense, oversized, paranoid, panoptical space. Ceausescu’s palace is outstanding. As if art had taken over the central powerpoint, as a symbol of openness and democracy.’

We zijn vooraf gewaarschuwd dat de inhoud van de conferentie voor het MNAC gevoelig ligt, immers de discussie die vanaf de oprichting wordt gevoerd over dit instituut, zijn politieke inbedding, zijn naamgeving en uiteraard de plek waar het zich bevindt, kan ieder moment weer oplaaien. Artistiek directeur Ruxandra Balaci, die zich aanvankelijk tegenover The Guardian liet ontvallen dat de jongere generatie in Roemenië niet geïnteresseerd is in het verleden, is nu de mening toegedaan dat het paleis, met al zijn symbolische lading, in ieder geval aandacht voor het museum oplevert, of die nu positief is of negatief. De sociologe Renata Salecl tekende in Archis het volgende citaat op uit een toeristenbrochure: ‘Today, the monumental building stands for the most precious symbol of democracy in Romania, that is the parliament, serving the high and noble aim we have all aspired for: equal and complete representation of the Romanian people.’

Dit soort retorische methodes wordt ingezet om het Huis des Volks van een pervers machtssymbool te veranderen in een alleszins acceptabel ‘democratisch’ gebouw. Maar niemand die het paleis ziet, denkt aan een kostbaar kleinood dat de democratie symboliseert. Buiten de incidentele openstellingen, handelsbeurzen, rondleidingen voor toeristen en het inpandige museum is dit gebouw nog steeds de onneembare vesting die het ook was toen Michael Jackson in 1992 vanaf het balkon van het immense paleis de klassieke woorden ‘Hallo Boedapest!’ uitsprak.

Dat een buitengewoon krachtig symbool is ontstaan, is een feit. De vraag is wat dat symbool zou kunnen betekenen. Om daar achter te komen, moet de invasie van het Huis des Volks door het publiek misschien wel wat bespoedigd worden.

Boekarest-style bewegwijzering van het openbaar vervoer; het lijkt ‘neutrale’ overheidstypografie, maar is afkomstig van mobiele telefoonaanbieder Orange. De vermenging tussen merk en nutsvoorziening is compleet. Een en ander heeft alles te maken met het feit dat Boekarest als één van de weinige Europese steden geen enkele beperking kent op reclame in de openbare ruimte.

Het doel van de conferentie Regimes of Representation: Art & Politics Beyond the House of People is om een aantal denkers hun ideeën te laten presenteren over kunst, macht en politiek, met het Huis des Volks als aanleiding. Chantal Mouffe, Nicolas Bourriaud, Jonathan Dronsfield, Marcus Steinweg en het collectief 4Space zullen zich tijdens één dag vol lezingen en discussies buigen over de relatie tussen machtsarchitectuur, het museum en politiek. De conferentie is de tweede in een reeks. Het eerste evenement, met dezelfde thematiek, vond plaats op 12 september 2006 op de Jan van Eyck Academie in Maastricht. We zijn ontzettend benieuwd hoe het zal zijn de discussie te voeren over én in het gebouw dat ter discussie staat.

Als ontwerpers interesseert het ons vooral, wat voor rol het gebouw inmiddels vervult als ‘logo’ van Boekarest. Onvermijdelijk groeit een gebouw van deze proporties en met een dergelijke zichtbaarheid uit tot een internationale blikvanger; daaraan draagt de toetreding van Roemenië tot de Europese Unie per 1 januari alleen maar bij. MNAC benut de huisvesting in dit bekendste gebouw van Roemenië op een zelfde wijze als ‘supermusea’ als Guggenheim Bilbao en Tate Modern de bekendheid van hun architectuur exploiteren.

Drie stadia van gebouwen in Boekarest naast elkaar: ruïne, bankfiliaal en toekomstplan.

Het Palatul Parlementului is een militair object. Het huisvest de Roemeense regering, en valt onder de bewakingsregelementen als A-locatie. Dit betekent dat wij, om naar het museum te komen op een maandag, wanneer het eigenlijk is gesloten, niet worden doorgelaten bij de poort en ondervraagd worden door de militair on duty. Dat we een afspraak hebben met medewerkers van het museum maakt voor hem geen enkel verschil. Vervolgens worden we bij de ingang van het museum uiteraard ook gecontroleerd op het mogelijk bezit van wapens en explosieven, maar daarvoor moet wel eerst het röntgenapparaat worden opgewarmd, en de metaaldetector aangesloten.

Voor critici van het museum is deze procedure één van de bewijzen dat het MNAC als instituut niet de publieke toegankelijkheid heeft die past bij een museum. Maar zoals Dan Perjovschi, zelf fel tegenstander van het museum, ons later zal vertellen, is dit volgens hem gezien de gevolgen van de aanslagen van 9/11 in de musea in West-Europa eigenlijk geen argument meer. Het MNAC is met zijn extreme beveiliging misschien wel een vooruitstrevend model voor het museum van de 21ste eeuw.

De architectuur van het MNAC heeft alles weg van een stukje Superstudio in een neo-classicistische ruïne; ook is er wel een relatie met de Louvre-piramide van de architect I.M. Pei. Op dit zonovergoten terras is het goed toeven voor de jongeren van Boekarest, die volgens artistiek directeur Ruxandra Balaci genegen zijn om het verleden van Ceausescu te vergeten. The future’s bright, the future’s Orange?

In 2004 werd aan de achterzijde van het Huis een merkwaardig instituut geopend: het nationale museum voor hedendaagse kunst MNAC. Het plan om een museum voor hedendaagse kunst te beginnen in Boekarest bestond al langer; er werden verschillende locaties overwogen, waaronder een voormalige markthal, maar de toenmalige politieke leider Adrian Nastase had een beter idee: het Casa Poporului, dat stond tenslotte nog grotendeels leeg.

Door architect Adrian Spirescu en MNAC-directeur Mihai Oroveanu werd een stalen frame bedacht in een eerder weggehakt stuk uit de façade van het paleis. De boven elke esthetische twijfel verheven modernistische interventie verhoudt zich tot de excessieve kitsch van de dictator als een idee van Superstudio. De mensen van het MNAC spreken wel van een ‘virus’, maar die vergelijking houdt geen stand; rond de beide glazen liftkokers die de verdiepingen van het museum ontsluiten, is ook de gevel van het Huis des Volks gerepareerd en schoongemaakt. Daarmee is het MNAC keurig geïntegreerd in zijn verwerpelijke gastheer.

De ‘Romeinse zuilen’ van het Huis des Volks worden ondersteund door ijzeren rekjes en bakstenen. Veel meer dan een gebouw, is het Huis een gigantisch décor dat net als de vroegere Sovjet-president Breznjev met de grootste moeite overeind moet worden gehouden.

Wie het Huis des Volks in het echt ziet, begrijpt direct waarom slopen niet tot de mogelijkheden behoort. Niet alleen is het te groot, het is ook een gebouw waar veel Roemenen in zekere zin trots op zijn. Het verhoudt zich tot het nationale geweten meer als een archeologische vondst dan als een verwerpelijk voortbrengsel van een totalitair regime. Aan het Huis is na de val van het echtpaar Ceausescu in 1989 gewoon doorgebouwd, maar voltooid is het nog steeds niet. In verval is het intussen wel; op verschillende plekken komt de gevel naar beneden; groepjes werklieden zijn in een tergend traag tempo bezig om met futiel handwerk het onvermijdelijke nog even uit te stellen: de sloop van het Huis des Volks door zichzelf. Het paleis moest niet alleen immens groot, maar ook snel klaar zijn. De vooraanstaande architecte Mariana Celac vertelt ons dat Ceausescu vooral resultaat wilde zien en hij was voor recordbrekende afmetingen en geveldecoraties veel ontvankelijker dan voor duurzame constructiemethoden.

De Roemenen zijn volgens Celac langzaam maar zeker begonnen aan hun ‘invasie’ van het Huis des Volks. Zo af en toe wordt het gratis opengesteld voor het publiek en dan staat men in rijen klaar om het te bezoeken. De gebruikelijke conclusie is dat het Huis niet wordt gehaat; er is iets gigantisch aangericht met uitsluitend Roemeense materialen en Roemeense inspanningen. Dat die inspanningen niet alleen bovenmenselijk, maar ook onmenselijk waren, wordt vaak vergeten, zoals de Egyptische farao’s ook niet met terugwerkende kracht worden afgerekend op hun arbo-beleid.

Bijna iedereen beschouwt Nicolae Ceausescu zelf als de architect van het Huis des Volks,  maar officieel is het gebouw van de hand van Anca Petrescu, een Roemeense architecte die na de revolutie in Frankrijk onderdook en inmiddels is teruggekeerd in Boekarest. Ze is weer regelmatig in het gebouw te vinden en bekleedt inmiddels een hoge politieke positie; haar ideologische achtergrond is niet langer communistisch, maar extreem-rechts.