Feature

Tussen stad en land

Door verschuivingen in het politieke landschap in Nederland dreigt op steeds meer plekken ook het fysieke landschap te verrommelen. In het kader van de tentoonstelling ‘Stad noch Land’ gaf de uit Beaverton afkomstige schrijver Matthew Stadler op 23 november in het NAi een lezing over de zwischenstadt.

Matthew Stadler, auteur van onder meer de roman Landscape: Memory (1990), vertelde dat wie in noordwest Amerika op zoek is naar stedelijkheid of een gemixte kosmopolitische samenleving, al lang de oude stadscentra heeft verruild voor de randgebieden; juist daar vind men de Bollywood bioscopen, de bruisende markten met Perzische, Koreaanse en Japanse handelaren. Beaverton, thuisbasis van giganten als Nike, Tectronics en Linux, is een afgedreven suburb nabij Portland (Oregon) en kan model staan voor de eindeloos uitdijende verstedelijkte gebieden die de westkust kenmerken. Beaverton heeft een grotere etnisch en economisch diversiteit als Portland en dankt haar voorspoedige ontwikkeling aan een reeks immigratiegolven.

De zwischenstadt is het moeizaam te definiëren gebied tussen stad en land, door sommigen ook wel waste landscape, drosscape of sprawl genaamd. Het bestaat uit een eindeloos netwerk van dunne vrijstaande laagbouw, grote dozen en oversized parkeerterreinen, aaneengeregen door highways. Dit patroon is volgens Stadler ouder dan we denken en heeft een eigen logica. Als een kameleon weet het zich steeds weer te voegen naar de omstandigheden en het heeft bovendien een self erasing quality! De zwischenstadt trekt zich niets aan van oude normen en waarden en ziet de aarde als tabula rasa. Plaatselijk ontstaan soms hogere dichtheden die een zekere stedelijkheid met zich meebrengen. Volgens grenzeloze optimisten als Robert Bruegmann (auteur van Sprawl, 2005) een teken dat de zwischenstadt werkt. Maar ondanks deze verdichtingen ontbreken echte centra. Stadlers relativerende visie is dat deze uitgestrekte gebieden niet het resultaat zijn van een falend stedelijk planningsbeleid maar het logische resultaat van een eeuwenoud continue proces. Aan de hand van een leegstaande shed waar ooit een autodealer huisde (adres: 5051 Southwest Western, Beaverton) nam Stadler de zaal mee in een geschiedschrijving van deze plek.

Eeuwen voordat de Europese stedenbouwers hier arriveerden lagen in de staten Oregon en Washington al de embryonale contouren van wat de vakwereld vandaag zwischenstadt noemt. Hier leefden Chinook indianen, zij bezaten een hoogontwikkelde cultuur en vormden het centrum van een wijdvertakt handelsnetwerk dat liep van Montreal tot Guatamala. De uit verschillende stammen bestaande Chinooks hadden een eigen munteenheid. Hun economie was een gift-economy, net als internet een open markt systeem, niet gebaseerd op hiërarchie maar op horizontale relaties en openheid. De bijbehorende schizofrene combinatie van generositeit en het nemen van grote risico’s is ook terug te vinden bij horizontaal georganiseerde kapitalistische organisaties als Microsoft en Google.

De Chinook nederzettingen waren groepsgewijs en in strips geordend. Een patroon dat grote overeenkomsten toont met de hedendaagse stedenbouw. Gebouwen bestonden uit verplaatsbare, demontabele sheds. Ze werden door meerdere families achtereenvolgens gebruikt. De multifunctionele en flexibele opzet van deze bouwsels toont veel overeenkomsten met de contemporaine dozen en bungalows die vandaag de zwischenstadt vormen.

Het nomadische, inwisselbare karakter is ook terug te vinden in het door nieuwkomers gebouwde netwerk van nederzettingen en forten nadat James Cook hier eind 18de eeuw arriveerde. Een nieuw handelsnetwerk ontstond. Dierenhuiden werden geruild voor metaal, wapens, porselein en textiel. Niet lang daarna verdween de Chinook cultuur uit het gebied, gesneuveld door nieuwe ziekten als malaria en pokken.

Halverwege de negentiende eeuw arriveerde vervolgens grote groepen methodisten. Door de vestiging van New England bankers groeide Portland tot internationaal handelscentrum. Een door de financiële markt en grondeigendom bepaald nederzettingspatroon spreidde zich snel uit, steeds verder verwijderd van de Columbia rivier en andere natuurlijke uitwisselingspunten. Beaverton groeide ondertussen uit tot agrarisch centrum van de regio.

Vanwege de naoorlogse bevolkingsexplosie ontstonden steeds meer suburbs. Dat ging gepaard met een nieuw soort pioniersmentaliteit. Pastorale anti-steden werden gesticht waar de geneugten van zowel stad als land binnen handbereik waren – mits men een auto bezat. In 1962 vestigde Riviera Motors zich in Beaverton aan de 5051 S.W. Western in een aantrekkelijk vormgegeven onderkomen. Het gebied was toen nog een immens lege kale vlakte met enkel moerassen en boerderijen. Desalniettemin een slim gekozen plek voor een autodistributeur, strategisch gelegen ten opzichte van de groeiende suburbs en dichtbij de highway richting Seattle en Alaska. Talloze campers en volkswagens werden hier verkocht.

Gedurende de jaren tachtig van de twintigste eeuw volgde een nieuwe immigratiegolf, maar nu waren het ondernemers en grote industrieën die in hoog tempo grote dozen optrokken langs de highways. Beaverton werd opnieuw een nomadisch kruispunt tussen lokaal en globaal. Momenteel vestigen zich in Beaverton steeds meer Aziatische bedrijven. Opmerkelijk is dat door de geschiedenis heen, zowel de oorspronkelijke stammen als de achtereenvolgende generaties kolonisten en pioniers, altijd bestonden uit een mix van verschillende volken.

De scheiding stad en land is ontstaan door civilisatie, tijdens de overgang van stam naar staat, van lokaal naar nationaal. Het gebied waar de shed 5051 S.W. Western staat is niet lokaal nog globaal maar beide, aldus Stadler. De zwischenstadt wordt gekenmerkt door dynamiek en inconsistentie. In de Verenigde Staten is dit proces, waar de stad steeds meer platteland inneemt, in een vergevorderd stadium. Het door nieuwe planologische vrijheden steeds verder uitdijend stedelijk gebied baart in Nederland de vakwereld steeds meer zorgen, gelet op het toenemend aantal boeken en bijeenkomsten over dit onderwerp. Net als Thomas Sieverts (auteur van het cult-boek Zwischenstadt, 1997) beweerd Stadler echter dat architecten en stedenbouwers van geen betekenis zijn in de nieuwe conditie van de zwischenstadt. Het probleem is volgens Stadler het ontbreken van een verhaal. Oude romantische verhalen moeten vervangen worden door nieuwe verhalen. Volgens Stadler ontstaat schoonheid door het gebruik en niet door het object zelf, zoals een ruïne ook schoonheid kan bezitten. We moeten lelijkheid of schoonheid niet veroordelen of verdedigen, maar leren herkennen waarom iets mooi of lelijk is. Dat blijkt namelijk vaak afhankelijk te zijn van onze politieke agenda. John Cage citerend: ‘Our intention is to affirm this life, not bring order out of chaos or to suggest improvements in creation, but simply to wake up to the very life we are living, which is excellent once one gets one’s mind and one’s desires out of the way and let it act of its own accord.’

Stadlers relativering kent gelukkig grenzen. Mogelijk geïnspireerd door Al Gore of Bill Clinton deed deze autoloze Amerikaan een voorzichtige oproep de politiek bewuster te maken van de ‘randverschijnselen’ die de zwischenstadt teweegbrengt. 5051 S.W. Western is inmiddels door de overheid gesloten om vervuiling tegen te gaan en het wooncomfort in een aanpalende suburb veilig te stellen. De shed staat leeg, als gelegenheidsonderkomen wachtend op de volgende nomadische gebruiker.