Eind 2006 verbleef beeldend kunstenaar Kevin van Braak drie maanden in het atelier van het Fonds BKVB te Rome. Hij presenteert nu de resultaten van zijn werkperiode op de tentoonstelling Cities of Continuous Lines. De expositie maakt deel uit van de serie Toekenningen, waarin gebruikers van de buitenland ateliers van het Fonds tonen wat hun periode in het buitenland opleverde.
Samen met Rossella Biscotti onderzocht Van Braak welke transformaties de fascistische architectuur in Italië de afgelopen decennia onderging. Op het eerste oog lijkt de tentoonstelling eenvoudig een visueel verslag te zijn van wat de onderzoekers in Italië zijn tegengekomen. Collageachtige composities die bestaan uit fotos, oude en nieuwe prentbriefkaarten, brieven en bouwtekeningen vullen de wanden. Ook worden recent door de kunstenaar gemaakte fotos en een videofilm getoond.
De tentoonstelling werkt echter als een trompe loeuil. Het meest eenvoudig laat zich dat illustreren aan de hand van twee naast elkaar gepresenteerde fotos – een in zwart-wit en een in kleur – van de trap in Casa della Scherma van Luigi Moretti. Deze trap is het enige overgebleven element van het gebouw waarin het oorspronkelijke architectonisch ontwerp nog zichtbaar is. Koffie- en frisdrankautomaten en een aluminium cabine voor de politiewacht zijn in de loop der jaren tegen de trap aangebouwd. Op het eerste oog lijkt de zwart-wit foto een archiefbeeld en de kleurenfoto een recent gemaakt beeld. Maar wie goed kijkt ziet dat de twee fotos exact hetzelfde, contemporaine beeld weergeven. Het zwart-wit beeld brengt echter de connotatie archiefbeeld teweeg, in het bijzonder vanwege de context waarin de foto getoond wordt: naast een kleurenbeeld van hetzelfde object en binnen het kader van een architectuurhistorisch onderzoek naar transformatie.
Dit spel dat de onderzoekers spelen met fenomenen als perceptie, verwachtingen en oorspronkelijkheid loopt als een rode lijn door de tentoonstelling. Zo lijken ook de officieel uitziende brieven in de collages uit Italiaanse archieven te zijn opgediept. Officiële documenten die wat zeggen over de gebouwen zijn immers geen vreemde eend in de bijt op een onderzoekspresentatie. Bij nadere beschouwing blijkt het niettemin te gaan om materiaal uit een door Van Braak en Biscotti opgezette, zogenaamde visueel archief. De brieven werden geschreven in 2006 en zijn toezeggingen voor toegang tot gebouwen of documenten ter verlening van toestemming voor fotografie. Door deze onderzoeksadministratie te tonen geeft het tweetal niet alleen een knipoog naar de bureaucratische rompslomp, die keer op keer doorgeworsteld dient worden alvorens toestemming voor bezoek of fotografie wordt verleend. Ook fungeren de artefacten van Italiaanse pennenlikkerei perfect als illustratiemateriaal bij de even zo strak en zuiver georganiseerde fascistische architectuur. Bovendien, zo geven Van Braak en Biscotti aan in hun publicatie, bevinden de documenten zich nu ook in de archieven van de verschillende Italiaanse instanties zelf. Daarmee zijn de documenten die het onderzoek voortbrengt verworden tot bronnenmateriaal van het onderzoek zelf.
Deze gelaagde aanpak sluit naadloos aan bij het onderwerp, de fascistische architectuur. De propagandavormentaal van de fascistische architectuur vertoont eveneens een enorme gelaagdheid die door de loop van de geschiedenis is ontstaan. De gebouwen zijn meer dan enkel muren, dak en fundering. De architectuur werd zo geregisseerd dat het eindbeeld zwaar symbolisch beladen was en bij de gebruikers een ontzag voor fascistische ideeën en machtsideologie moest oproepen. Sinds het fascistisch bewind omver is geworpen functioneren de gebouwen niet langer als onderdeel van de propagandamachine. De symbolische vormentaal begrijpen we niettemin nog steeds door onze kennis van de geschiedenis. De betekenis ervan blijft aan de gebouwen kleven, maar is getransformeerd van propagandamiddel tot museumstuk.
De transformatie van de Italiaanse fascistische architectuur wordt door Van Braak en Biscotti op scherpe wijze ontrafeld en zelfs voelbaar gemaakt. Dat maakt de onderzoeksaanpak erg spannend en zeer geslaagd. Het enige wat niet helemaal helder wordt is op basis van welke uitgangspunten het tweetal tot hun selectie van te onderzoeken gebouwen kwam. Is de keuze geografisch? Italië kent immers meer prominente fascistische architectuur, zoals bijvoorbeeld Casa del Fascio van Terragni.
Ten slotte dient de videofilm genoemd te worden. Deze toont het jaarlijks onderhoud aan het zwembad dat onderdeel is van het complex Foro Italico. Omdat de restauratie weinig constructief was uitgevoerd en men bang was voor het uitlekken van deze gang van zaken kregen de onderzoekers geen toestemming te filmen. De metselaars hadden hier gelukkig geen boodschap aan en lieten het tweetal de restauratiewerkzaamheden stiekem filmen, vroeg in de ochtend voordat de leidinggevenden arriveerden. Zo ontstond een videofilm van een groot leeg zwembad waarin kleine mannetjes metselen, zwabberen en mozaïeken schoonspuiten tegen een achtergrond van muren waarop heroïsche atleten staan afgebeeld. De film verbeeldt op ultieme wijze de verloren glorie van het bombastisch verleden.