Recycling of hergebruik is inmiddels een ingeburgerd begrip dat massaconsumptie maatschappelijk aanvaardbaar maakt door de milieuschade die afval veroorzaakt schijnbaar te beperken. Maar hergebruik laat, volgens de makers van het boek Superuse, een aantal essentiële kwaliteiten liggen die afgedankte producten en elementen kunnen hebben – als je maar door de inventieve bril van een Superuser kijkt.
Bij hergebruik wordt afval door toevoeging van energie teruggebracht tot de elementaire kwaliteit van basismaterialen als glas, metaal en papier. De Superuser zal daarentegen zoeken naar een nieuwe toepassing van het afval zonder het te degenereren. Zo kan een oude vloeistofcontainer uiteindelijk dienst doen als mobiel toilet of kunnen tapijttegels opgestapeld worden tot een dikke isolerende muur. Deze vorm van hergebruiken is niet nieuw. Het wordt door Superuse wel in een nieuw daglicht gesteld. De makende mens heeft zich altijd onderscheiden van dieren door het creatief toepassen van gevonden materialen en vormen. In landen waar door geldgebrek het kopen van nieuwe producten niet vanzelfsprekend is, vind je – eerder dan in onze zich continu vernieuwende maatschappij – vindingrijke toepassingen van consumptieafval. Colablikjes dienen prima als gevelafwerking van een kiosk en autobanden kunnen ook schoenen zijn.
De uitgave Superuse laat, naast wat theoretische basis, inspirerende voorbeelden zien van hoe architectuur nieuwe vormen kan aannemen door gebruik te maken van afgedankte producten. Daarbij is gezonde zelfkritiek opgenomen door twee specialisten aan het woord te laten. Mark Goedkoop van Pré Consultants zegt dat het milieuvoordeel van Superuse niet zo vanzelfsprekend is als het lijkt. Zo gaat hij bijvoorbeeld in op de verwaarloosbare energiewinst. Interessanter is zijn argument over de vercommercialisering van afval. Wanneer afval een economische waarde krijgt wordt het interessante handelswaar die, door een grotere afvalvraag, massaconsumptie juist aanwakkert. Taeke de Jong (TU Delft) is enthousiast over het concept van de zogenaamde oogstmap van 2012 Architecten. Het bureau maakt voor verschillende locaties een inventarisatie van potentiële bouwproducten uit afval. Dit kan vraag en aanbod bij elkaar brengen volgens de Jong. Hij plaatst alleen vraagtekens bij het effect van energiebesparing op transport. De zon levert immers 6000 keer de hoeveelheid energie die wij nodig hebben. Daar zit dus nog een groot onbenut potentieel.
Interessanter vindt Taeke de Jong de architectonische mogelijkheden die Superuse biedt. Waar de conventionele architecten gebouwen ontwerpen vanuit een programma van eisen, waarbij elke handeling het uiteindelijke doel dient, maakt Superuse juist een aanpak vanuit middelen mogelijk. Het beschikbare afvalmateriaal bepaalt voor een deel het eindproduct. Een mooi voorbeeld is het gebruik van splinternieuwe autoruiten uit een verouderde voorraad voor een gebouw van Rural Studio en een schoenenwinkel in Scheveningen van 2012 Architecten. De transparantie en waterdichtheid maken de ruiten tot een interessant gevelmateriaal. Maar evengoed maakt de stijfheid de ruiten toepasbaar als schappen voor de schoenen. Het doel, gevel en schap, is in de uiteindelijke verschijningsvorm uniek. Hier komt de open creatieve blik van Superuse volledig tot zijn recht.
Om de werkelijke uitdaging van Superuse op grote schaal toe te passen is een nieuwe maatschappelijke omslag nodig. Eén die nog wel eens moeizamer kan verlopen dan bij de acceptatie van hergebruik het geval was. Welvaart is net als bloesem in de lente: nieuwe hoop en nieuwe kansen gaan gepaard met frisse, verse producten. Dode takken en bladeren gaan op de composthoop als voedingsstof voor de rozentuin. Is de welvaart in een land laag dan kunnen de dode takken, als er geen betaalbaar alternatief voorhanden is, dienen als schutting om het erf. Maar ook daar had men waarschijnlijk liever gekozen voor een nieuw staalgaas, al was het maar om de buren te laten zien dat het je economisch voor de wind gaat. Dit neemt niet weg dat het zeer de moeite waard is deze intelligente vorm van hergebruik in te bedden in onze gebouwde toekomst.