Feature

FSC uit eerste hand

Vergeleken met pakweg 20 jaar geleden zijn er inmiddels veel begrippen en gebruiken ingeburgerd geraakt die gerelateerd zijn aan milieubewustzijn: gescheiden afval, groene stroom, EPC, FSC. De bekendheid van die laatste, het FSC keurmerk, is onder de Nederlandse bevolking opgelopen van 1% in 2001, tot 62% in 2007 (bron: FSC Nederland). Een kleine steekproef onder vakgenoten leert echter dat het percentage wat lager uitvalt als de vraag wordt gesteld, wat het FSC (Forest Stewardship Council) keurmerk precies inhoudt.

Op uitnodiging van houthandel A. van den Berg/Precious Woods ging ik op bezoek bij een van hun bossen in het Amazonegebied en zag wat er bij komt kijken voordat hout het FSC logo mag voeren. Hier volgen een aantal van de observaties die de meeste indruk hebben gemaakt.

Een van de meest overtuigende kenmerken van FSC keurmerk is de integrale en volledig sluitende keten van handelingen en controles, of zoals de FSC-organisatie het zelf noemt, een ‘chain of custody’. In het geval van FSC-hout wordt de geschiedenis van iedere boom vastgelegd waardoor van het eindproduct met enige zekerheid gezegd kan worden dat het duurzaam is verkregen. Om dat te kunnen bewerkstelligen worden alle bomen stuk voor stuk in kaart gebracht, zij het alleen de stammen van veertig centimeter doorsnede of groter, maar in dit geval wel van een bosperceel dat ruim 435.000 hectare groot is.

De eerste ochtend wordt achter de kapmessen van de zaagcrew het bos ingetrokken op zoek naar boom nummer 309 in die sector. Deze chirurgische aanpak is tekenend voor het FSC protocol en wellicht een van de meest leidende principes. Er wordt niet meer dan 20m3 geoogst, per hectare, en per 25 jaar(!). Dat komt in dit bos neer op circa drie á vier bomen per ha. Ook wordt er uitzonderlijk veel aandacht besteed aan het voorkomen van ‘collateral damage’. De boom wordt geveld zonder noemenswaardige schade toe te brengen aan de omringende bomen en vervolgens wordt deze, zonder de kroon, met behulp van een 80 meter lange lier het bos uitgetrokken.

Bij het bepalen van de kap worden de oevers en bronnen van de vele waterlopen gemeden. Waar de in eigen beheer aangelegde wegen kruisen met waterstromen worden bruggen aangelegd. Het gaat in de tropische wouden niet alleen over de hoeveelheid bomen, maar over de hele ecologische structuur van flora én fauna, water speelt daarin een cruciale rol. Om de effecten van deze vorm van bosbeheer over langere tijd te monitoren worden in iedere sector ook reservaten aangewezen die ongerept blijven.

Het duurzaamheidprincipe beperkt zich niet tot het zorgvuldig en sporadisch kappen van bomen. In het basiskamp, ongeveer 120 kilometer van de zagerij, staat eveneens alles in het teken van duurzaamheid. In plaats van direct in de nabijgelegen beek te wassen, wordt het water eruit gepompt, gezuiverd tot drinkwater, en via een bezinkput weer teruggevoerd. Het scheiden van afval gebeurd op een waarschijnlijk consequentere manier dan in de meeste Nederlandse huishoudens. De meest tot de verbeelding sprekende installatie is wel de zelfgebouwde houten ‘wasstraat’. De voertuigen worden afgespoten op een platform waaronder het spoelwater wordt ingevangen waarna alle meegevoerde olie en vet wordt gescheiden.

In de keuken van het kamp is sinds enige tijd een zelfgebouwd houtfornuis in gebruik genomen, als vervanging van het LPG waar voorheen op werd gekookt. De maaltijden die hier worden bereid zijn overigens ook FSC gekeurde menu’s. Dat lijkt wat ver te gaan, maar het geeft aan dat de FSC principes verder strekken dan alleen ecologische aspecten, ook allerlei sociale, juridische, en economische aspecten worden onder de loep genomen. Zo heb ik noch in het bos noch in de zagerij ook maar één werknemer gezien die niet zijn veiligheidskleding en helm droeg, daar moet je op de Nederlandse bouw nog maar eens voor komen.

Het summum van efficiëntie was echter te vinden op de zagerij. Deze heeft een eigen 9mW elektriciteitscentrale die wordt gestookt op houtafval dat van de zaaglijnen afkomstig is. Dit is een win/win/win oplossing van de eerste orde. Op de eerste plaats zijn er geen stookkosten meer omdat er geen diesel hoeft te worden ingekocht. Die diesel hoeft dus ook niet meer in zware trucks te worden aangevoerd, én men is bevrijd van de woekerende brandstofprijzen. Van de 9mW wordt 1mW door de zagerij gebruikt, de rest voorziet het nabij gelegen Itacoatiara, een stadje met 30.000 inwoners en met nog eens 30.000 inwoners in de buitengebieden. Het houtafval dat wordt verstookt gaat via lopende banden onder de werkvloer naar een shredder, daarmee wordt een groot logistiek probleem opgelost waar iedere zagerij mee kampt. Verder wordt de stoom uit de centrale gebruikt voor het verwarmen van de droogkamers. De grootste klapper maakt het bedrijf met de verhandeling van CO2 rechten. Via een beurs in Chicago worden deze rechten jaarlijks voor twee miljoen euro verkocht aan een Japanse energiecentrale.

Als ik al geen voorstander zou zijn van het toepassen van FSC-hout, dan zou ik dat na deze excursie zeker zijn. Zijn er dan helemaal geen kanttekeningen te plaatsen? Sommige mensen vragen zich af of het niet veel beter zou zijn om helemaal geen (hard)hout te gebruiken, maar hout is de enige CO2 neutrale bouwstof én een bouwstof die zichzelf vernieuwd, vooropgesteld dat we het goed gebruiken. Wat misschien een ongemakkelijk gevoel in de onderbuik zou kunnen geven is het licht imperialistische trekje dat wij Westerlingen bepalen hoe men elders met eigen grondstoffen om moet gaan. We weten echter ook hoe groot de economische verleiding is om bosgrond om te zetten in palm- of sojaplantages. Zonder wereldwijde bemoeienis lopen deze bossen daarom grote risico’s, en daarmee uiteindelijk wij allemaal.