Deze zomer viel bij abonnees Volume 12, Al Manakh in de bus. Maandag 10 september presenteerden Ole Bouman (Archis), Rem Koolhaas(OMA/AMO) en Mark Wigley (C-Lab) deze gids voor de Golfregio in een vol NAi auditorium aan een kritisch publiek.
Deze speciale uitgave van Volume werd geproduceerd ter gelegenheid van het in mei gehouden International Design Forum Dubai. Al Manakh bestaat uit drie delen. De eerste twee richten zich op de recente ontwikkelingen in de Golfregio. Met als titel Dubai Guide en onder redactie van Moutamarat, een kenniscentrum uit de regio, zijn een aantal interviews en essays over Dubai bijeengebracht. De bulk van het 500 paginas dikke boek bestaat uit een Gulf Survey, een uitgebreid overzicht van de recente geschiedenis, architectuur en stedenbouw van de golfstaten Kuweit, Bahrein, Abu Dhabi, Dubai, Sjarjah, en RAK, uitgevoerd door AMO en gepresenteerd volgens beproefd AMO-recept: veel infographics, een stortvloed van beelden, korte, kernachtige typeringen en impressies, interviews et cetera. Alles bij elkaar lekker weglezend en voor zover dat door een leek te beoordelen valt een redelijk volledig beeld gevend.
Waarom de redactie van Volume aan deze twee delen een derde deel onder de titel Global Agenda heeft toegevoegd is onduidelijk. Deze agenda is van een heel andere toon dan de voorgaande delen – activistisch en bij vlagen messianistisch in plaats van journalistiek en bij vlagen propagandistisch. En eigenlijk ook met een heel ander onderwerp, de wereldproblematiek en hoe architectuur die kan verhelpen in de Agenda versus een nauwelijks verholen enthousiasme voor de spontane gekte van de op oliedollars gefundeerde bouwwoede in de Golfstaten in de Gids. Tijdens de presentatie kon Ole Bouman met zijn pleidooi voor een betrokken activistische architectuur de aandacht van het publiek nauwelijks weghouden van de ster van de avond: Rem Koolhaas. Terecht of onterecht, gewild of ongewild, hij beheerst het podium, aan hem worden de vragen gesteld, hij beantwoordt ze op de gebruikelijke ontwijkende, verontschuldigende manier en over zijn uitspraken wordt achteraf nagepraat.
Als je apocalyptisch wil zijn, zou je in Dubai het bewijs kunnen zien van het-einde-van-de-architectuur-en-de-stad-zoals-we-deze-kennen; meer optimistisch zou je in de tevoorschijn komende substantie in de Golf gebouwd of voorgesteld het begin kunnen zien van een nieuwe architectuur en een nieuwe stad, stelt Koolhaas in Al Manakh. Hoeveel einden van de stad zoals we die kennen en nieuwe toekomsten van de architectuur en de stad zijn ons de afgelopen jaren door Koolhaas niet voorgespiegeld? Manhattan (retrospectief), Atlanta, Singapore, Lagos, de Pearl River Delta en dan nu de toekomst van de architectuur en de stad' editie 2007: Dubai.
Koolhaas heeft onmiskenbaar een goed ontwikkeld, journalistiek gevoel voor plekken waar de modernisering in een stroomversnelling is geraakt en weet deze ontwikkelingen vaak als eerste te beschrijven en voor het vakpubliek te vertalen. Zijn analyses zijn scherp, lucide en altijd goed geschreven. Maar Koolhaas is ook scenarioschrijver en kan het dus nooit laten om plots te bedenken, toekomstscenarios waarbij de analyse als bewijsmateriaal wordt ingezet. Tenslotte is hij ook architect. De analyses en de plots worden als dat zo uitkomt ge- of misbruikt om een project te legitimeren, desnoods langs paranoïdekritische omwegen. Daar is helemaal niets op tegen, het is een volstrekt legitieme en algemene strategie van elke architect, ster of niet. Maar Koolhaas consequente onwil om zijn analyses in het openbaar te verbinden aan projecten van OMA begint zo langzamerhand irritant te worden (OMA heeft momenteel een stuk of vijf projecten lopen in de Golfstaten). Ik ga vanavond niet praten over onze projecten, ik doe vanavond geen voorspellingen en geef geen waardeoordelen; is al tijden de beginzin van een Koolhaas presentatie. Meestal blijkt dat vervolgens reuze mee te vallen, er schiet altijd wel een OMA project tussendoor, het voorspellen kan Koolhaas niet laten, en een waardeoordeel wordt weliswaar nooit expliciet, maar daarom des te vaker impliciet gegeven. Zo ook deze avond.
Koolhaas vindt zijn toekomsten van de architectuur vaak in steden en staten waar op zn zachtst gezegd een luchtje aan zit. Ook daar is weer niets op tegen. Terecht merkt Koolhaas op dat de kritiek vanuit de oude centra van modernisering (Amerika, Europa) op de nieuwe (China, Afrika, Golf), waarbij de eerder zelfgemaakte fouten van de veteranen nu voor de voeten van de beginners worden geworpen, al te gemakkelijk is en bovendien het begrip van de modernisering anno 2007 danig in de weg zit. Empathische kritiek is in dit soort gevallen denkbaar en zinvol. Maar Koolhaas voelt zich helaas iets te vaak geroepen de luchtjes met wolken retorische deodorant te verhullen en ziet zich genoodzaakt om met soms lachwekkende tegenbewijzen te komen. Zo wordt de, inderdaad nogal overdreven kwalificatie van Mike Davies die Dubai (Disney meets Speer) in de publicatie Evil Paradises beschuldigt van moderne slavernij, door Koolhaas gepareerd met vrolijke plaatjes van opgeruimde kampongs voor gastarbeiders. De gedachte aan een Golfversie van de Potemkinse stad ligt met een dergelijke verdediging wel erg voor de hand. Waarom niet gewoon de realiteit onder ogen zien en toegeven dat de omstandigheden van de gastarbeiders natuurlijk verre van ideaal zijn, dat er sprake is van discriminatie, onderbetaling etc (zie rapporten van Amnesty International of Human Rights Watch). Ook een wat genuanceerder oordeel over de recente hausse aan duurzame projecten (seriously intelligent projects) in de Golfstaten zou welkom zijn. Want laten we eerlijk zijn, het is bijna pervers om met oliedollars duurzame steden te bouwen die – zelfs al zouden deze steden volkomen olie- en CO2 vrij zijn zijn bedoeld voor nomadische leisure-consumers die in een permanente stroom van zwaar vervuilende vliegtuigen moeten worden aan- en afgevoerd.
Er moest die avond opvallend vaak worden verklaard dat het Golfonderzoek objectief was, zonder (waarde)oordeel. Het moet gezegd dat dit voor het AMO-deel van Al Manakh eigenlijk ook wel klopt. Maar wie bij de presentatie – zoals Koolhaas altijd doet – louter in superlatieven en hyperbolen over het onderwerp spreekt (incredibly wonderful, deeply exiting, seriously amazing, superb modernism, outrageously intelligent), moet niet gek opkijken als toehoorders de indruk krijgen dat je het allemaal eigenlijk prachtig vindt.
Wie bovendien zo opvallend kritiekloos wil blijven, moet evenmin verbaasd zijn als er juist daarom stekelige kritische vragen uit de zaal komen.
Koolhaas merkte op dat de gekte van Lagos en de Pearl River Delta langzamerhand aan het normaliseren was (opluchting of teleurstelling?), en voorspelde eenzelfde normalisering voor Dubai . In typische OMA-AMO diagram op het nog overgebleven lege woestijngebied binnen de grenzen van het ministaatje Dubai passen nog x Manhattans, y Mumbais, en/of z Londens werd aangetoond dat er dus nog ruimte is voor een normale megastad. Behalve de terechte vraag uit de zaal of dit voorstel niet toch een impliciete kritiek op het huidige Dubai was (onduidelijk antwoord), bleef de hamvraag eveneens onbeantwoord. Voor wie is die megastad van tig miljoen inwoners eigenlijk bedoeld? Voor nog meer leisure consumers? Een Florida voor het Midden Oosten, inclusief Health- and Care resorts? Voor consumenten van bijspijkerscursussen door topdocenten van topuniversiteiten die staan te dringen om een dependance in de Golf te openen? Aquarelleren en boetseren onder leiding van ingevlogen topkunstenaars in het nieuwe Culture District in Abu Dhabi (een hyper-Bilbao, met minstens 4 topinstituten, ontworpen door sterarchitecten Gehry, Hadid, Nouvel, Ando)? Excursies naar New Neverland van post-human weirdo Michael Jackson, die zich naar verluid in Bahrein gaat vestigen? Het zal ongetwijfeld allemaal gaan gebeuren, maar is dit werkelijk zo vreselijk enerverend? Wie zit hier eigenlijk op te wachten, en belangrijker: Is dit inderdaad de toekomst van de architectuur en de stad?
Nee, zoals vaker was het boek beter dan de film (de presentatie in dit geval). Hebben we de toekomst van de stad gezien? Waarschijnlijk niet, zelfs Koolhaas lijkt met elke nieuwe toekomst zelf minder overtuigd te zijn. Zijn belangrijkste voorspelling: Het einde van de iconografische architectuur van starchitects. De productie van iconen is in de Golfstaten zo hoog dat ze geen verschil meer maken, en belangrijker: de Virtually Unknowns bouwen even gemakkelijk (goedkoper, sneller, klantgerichter) iconen als de starchitects, So who needs them?
Voor de regio zelf gaat zelfs deze voorspelling waarschijnlijk niet uitkomen. Een permanente productie van iconen is immers nodig om blijvend de belangstelling van de consument op te wekken (zie de permanente productie aan nieuwe fata morganas in die andere woestijnstad Las Vegas). Maar omdat de iconen in de Golfstaten altijd duurder, groter en dus spectaculairder zullen zijn, kunnen we in de rest van de wereld voortaan afzien van deze follies en over gaan tot de orde van de dag: het geduldig sleutelen aan de stad zoals ze is.
De volgende toekomst van de stad: de Alledaagse Stad?