Feature

Great Expectations – Arnhem in vogelvlucht

Arnhem werkt aan ambitieuze projecten, er wordt gebouwd aan een nieuwe Centraal Station, een deel van de binnenstad gaat flink op de schop in het Rijnboog plan, én Arnhem heeft het Nationaal Historisch Museum binnengehaald. In de serie Wat is er aan de hand in…? gaat ArchiNed op zoek naar lokale ontwikkelingen in stedenbouw en architectuur. Als eerste doet Ton Verstegen verslag vanuit Arnhem.

Branding heeft ondermeer het fenomeen van de lijstjes voortgebracht. Groot was de verbazing bij de Arnhemmers toen een jury van het Platform Detailhandel Nederland de binnenstad van Arnhem op 6 september 2007 uitriep tot de beste van Nederland. Een jaar geleden werd weliswaar het Musiskwartier geopend met vele nieuwe winkels, maar de aanloop valt tot nu toe tegen. Bovendien blijkt het winkelbezoek in de hele binnenstad het laatste jaar gedaald. Dat de gevels van het Musiskwartier van onder andere de postmoderne Amerikaanse architect Robert Stern in de nabije toekomst met LED-verlichting zullen worden aangelicht, zal niet veel helpen.

Het verhaal van Arnhem van de laatste jaren is dat van Great Expectations en kleine stappen voorwaarts. Treffend was de foto in de regionale krant De Gelderlander van de ultralange trolleybus die voorzichtig een proefrondje maakte op het dak van de ondergrondse parkeergarage van Arnhem Centraal. Onderzocht werd of het spectaculaire Masterplan van UNStudio, gebaseerd op met de computer ontworpen stroomdiagrammen, in de praktijk wel klopte. De Arnhemmers, nauwelijks bekomen van hun woede over het tijdelijk station, dat alleen met halsbrekende toeren en met grote omwegen langs de bekende batterij verplichte winkels en horecavoorzieningen bereikbaar is, zien momenteel alleen maar stilstand. Afgezien van de ook door UNStudio ontworpen blauwe en groene Rijn- en Parktoren, zit er weinig vaart in Arnhem Centraal, dat op papier de hele wereld overging maar tot nu toe veel vertraging en budgetoverschrijding kende. Het ontwerp voor het stationsgebouw blijkt zo ingewikkeld dat bouwers het bijna niet aandurfden. Het oude stationnetje van architect Van der Gaast, opgetrokken met puin van de wederopbouw, staat nog parmantig overeind.

Het ambitieuze plan Rijnboog van de Catalaanse stedenbouwkundige Manuel De Solà-Morales dat Arnhem Centraal en de binnenstad via De Weerdjes – het gebied tussen de twee Rijnbruggen – met de Rijn moet verbinden, stond het afgelopen jaar geheel in het teken van het preferendum over de in het plan Rijnboog opgenomen haven. Dat er een haven komt die de binnenstad insteekt was al door de Raad beslist, de bevolking mocht zich nog uitspreken voor de variaties Sluis, Kort of Lang. De opkomst van tien procent was ver beneden het quorum, maar de verantwoordelijke wethouder constateerde blijmoedig dat er ’toch maar’ elfhonderd Arnhemmers hadden gestemd. Omdat die in meerderheid kozen voor Sluis wordt met deze variant verder gewerkt. De Solà-Morales kijkt van een afstand tandenknarsend toe. Hij liet weten weinig op te hebben met dergelijke vormen van volksraadpleging. Zijn variant blijft Lang, en zonder sluis, want hij wil dat de getijdenbeweging van de Rijn tot diep in de stad voelbaar is. Het zijn niet zijn woorden, maar Sluis, dat is penetratie met condoom. Veelbetekenend was ook dat De Solà-Morales bij een lezing aan de TU Delft in mei van dit jaar met geen woord over Rijnboog repte.

Stedenbouwkundigen betwijfelen of het zal lukken een substantieel winkelbestand naar dit gebied te lokken. Het probleem is dat het moeilijk is er circuits te maken, een probleem dat ook het Musiskwartier parten speelt. En alleen met circuits lukt het om een winkelend publiek uit vertrouwde parkoersen te lokken. Bovendien worden net als bij kantoorlocaties verouderde winkelgebieden de dupe van uitbreiding, zodat per saldo weinig wordt gewonnen.

De kloof tussen verwachting en realiteit brengt het gevaar met zich mee dat de stad verder afglijdt richting evenementenstad. Een van de redenen daarvan is, zoals Arnold Reijndorp onlangs in de Volkskrant betoogde (12 juni 2007), dat steden in de onderlinge concurrentiestrijd hun aantrekkelijkheid afmeten aan het aantal bezoekers. Evenementen en culturele voorzieningen moeten zoveel mogelijk toeristen en dagjesmensen naar de stad lokken. Omdat toeristen de ‘beste binnenstad van Nederland’ mijden moeten hier de dagjesmensen het goedmaken. Evenementen als Living Statues en Rio aan de Rijn zijn van levensbelang om de race met bijvoorbeeld de Nijmeegse Vierdaagse te kunnen volhouden. Massa-evenementen leiden tot ruimtelijke verschraling, zoals te zien is aan het Kerkplein ten westen van de Eusebiustoren. Dit door de bombardementen ontstane ‘plein teveel’ neemt steeds meer de trekken aan van een manifestatieterrein, niet zoals gebruikelijk aan de rand van de stad maar hartje binnenstad.

Niet met evenementen maar met aantrekkelijke en gevarieerde stedelijke woonmilieus zou de stad de concurrentieslag met andere steden moeten aangaan. In De Weerdjes is wonen altijd behandeld als vulling en daar lijkt met Rijnboog niet veel verandering in te komen. Zelden gaat het in de discussies over woningbouw, terwijl het gebied zich leent voor een vorm van stedelijk wonen vergelijkbaar met de (half)gesloten bouwblokken naast het Olympisch Stadion in Amsterdam, of de residenties in het Benoorden- en Bezuidenhout in Den Haag. Met het bouwblok van de Platanen, negen jaar geleden gerealiseerd door het (Haagse) bureau Geurst & Schulze aan de Weerdjesstraat midden in het Rijnbooggebied, is iets van deze traditie naar Arnhem gehaald. Maar er is meer nodig om de evenementenstad op afstand te houden.

Hoopgevender zijn de ontwikkelingen in de versleten wijken rond de binnenstad die hoognodig aan vernieuwing toe zijn, zoals Malburgen ten zuiden van de Rijn en het modernistische Presikhaaf, noordoostelijk van de binnenstad. Grootscheepse transformaties moeten er ervoor zorgen dat deze wijken kunnen blijven concurreren met modieuze wijken als Schuytgraaf, de Vinex-wijk in wording in de polder ten zuiden van de Rijn. Het woningcomplex Nachtschade in Malburgen-west van Köther Salman Koedijk Architecten, genomineerd voor BNAgebouw van het jaar 2007, draagt daar zeker aan bij. Opmerkelijk is ook hoe in deze wijken de bouw van (brede) scholen wordt gebruikt als aanjager voor vernieuwing. In Presikhaaf zijn dat de nieuwbouw van Campuscomplex Arentheem van Broekbakema en een omvangrijke brede school van Herman Hertzberger. In Malburgen zijn na de zomervakantie maar liefst drie brede scholen van Hertzberger in gebruik genomen, die door hun uiterlijk, meervoudig gebruik en transparante interieurs voor nieuwe vitaliteit kunnen zorgen.

Dat neemt niet weg dat net als vroeger het merk Arnhem vooral met ontwikkelingen buiten de (binnen)stad in de markt zal moeten worden gehouden. Arnhem heeft zijn reputatie altijd meer ontleend aan zijn ligging in het landschap dan aan de kwaliteit van de binnenstad. Het binnenhalen van het Nationaal Historisch Museum door het energieke duo Jan Vaessen (directeur Openluchtmuseum) en Francine Houben (Mecanoo) past in een rijke traditie, waarin de faam van Arnhem via zijn buitenplaatsen wordt gevestigd. Aan de noordkant van de stad vinden ook de eerste schermutselingen plaats over de herbestemming van de omvangrijke militaire complexen, die door Defensie zullen worden afgestoten. Het taboe op bouwen in het bos dat decennialang de stad de polder in dreef, staat onder druk, niet alleen omdat de polder vol raakt, maar ook omdat niets doen aan de noordkant tot verdere verrommeling zal leiden. Dit intrigerende landschap met zijn defensiecomplexen rond Schaarsbergen, het door de Duitse Luftwaffe in Heimatschutzstil opgetrokken Fliegerhorst Deelen en de gigantische in 1942 gebouwde bunker Diogenes, vraagt om nieuwe tactieken, die ik zou willen omschrijven als ‘defensief’ of ‘omzichtig offensief’.