Sevilla is een overdreven stad; de mensen overdrijven, de kathedraal is overdreven groot, de tradities worden overdreven uitbundig nageleefd en de zon schijnt overdreven fel. Je zult je er dan ook niet snel vervelen volgens Pieter Bedaux, werkzaam als architect in deze warmste stad van Europa.
In Sevilla vind je op iedere hoek van de straat een gezellig pleintje vol met mensen, een mooie bar, flamenco muziek, je struikelt hier over de clichés die wij van Spanje kennen. Met 700.000 inwoners is het bijna zo groot als Amsterdam, maar in het centrum heb je het gevoel in een provinciestad rond te lopen. Steeds meer inwoners wonen in bouwblokken buiten het centrum waardoor de stad zich als een olievlek over het droge landschap van Andalusië uitbreidt. Dat enkele van deze wijken getto´s zijn waar de politie haar controle volledig verloren heeft, is in het schilderachtige centrum binnen de stadsmuren onvoorstelbaar.
Spanje is populair en ook op het gebied van architectuur doet dit land het goed. Met de expositie New Architecture in Spain in het MoMA vorig jaar is deze ontwikkeling een feit. In de aankondiging wordt het bouwlustige land omschreven als ‘a country that has become known in recent years as an international center for design innovation and excellence’. Sevilla – Spaanser kan een stad nauwelijks zijn – sukkelt daar een beetje achteraan. De bijdrage op het gebied van architectuur was altijd relatief gering. De afgelopen jaren probeert de gemeente deze reputatie wat op te vijzelen.
Als je het historische centrum gezien hebt, met hoogtepunten als de kathedraal, het Alcazar paleis en de wijk Santa Cruz, kan een zoektocht naar moderne architectuur beginnen. Voorheen werd de provincie Andalusië nog gezien als een achterlijk stuk Afrika dat aan Spanje vastzat, maar uiteindelijk heeft ook hier de modernisering toegeslagen. De Wereldtentoonstelling in 1992 betekende een grote impuls. Kosten noch moeite werden gespaard om dit evenement tot een succes te maken. Twee bruggen (waaronder een echte Calatrava), een hogesnelheidsverbinding met Madrid en een vliegveld werden aangelegd om de enorme bezoekersstroom naar het expoterrein te brengen, een eiland aan de overkant van de stad. Het vliegveld is een creatie van Rafael Moneo. Het treinstation ontworpen door zijn leerlingen Antonio Cruz en Antonio Ortiz is interessanter. Door het gebouw dwars over ondergrondse sporen te bouwen verbindt het station twee buurten die vroeger gescheiden waren. Het expoterrein is ontworpen rondom een oud Kartuizersklooster dat is verbouwd door een andere grote lokale architect, Vázquez Consuegra. Dit klooster doet dienst als museum voor moderne kunst (CAAC) en is een bezoek waard. Als je wat meer tijd hebt, is het interessant om een kijkje te nemen op het expoterrein, niet voor de gebouwen, de meest interessante zijn afgebroken, maar om te zien hoe een expoterrein er vijftien jaar na dato uitziet. Overwoekerd door onkruid liggen de roestige gebouwen in een stadsdeel waar slechts een enkele discotheek en wat bedrijven nog levendigheid garanderen.
Eerder genoemde architecten Cruz en Ortiz, geboren en getogen in Sevilla, hebben een grote bijdrage geleverd aan de vernieuwing van de stad. Het zorgvuldig ontworpen woningenblok in de straat Doña Maria Coronel is een van hun eerste en mooiste werken. De appartementen zijn gegroepeerd rondom een organisch gevormde patio waar een serene rust heerst. Ook hun openbare bibliotheek, gelegen in een ander expositiepark van 1929 is de moeite van een omweg waard.
Sevilla heeft de laatste jaren de nodige moeite gedaan om met grote namen en spectaculaire projecten zichzelf op de architectonische kaart te zetten. Twee jaar geleden is de bouw begonnen van het project met de prestigieuze naam Metropol Parasol van de architect Jürgen Mayer. Midden in het centrum van Sevilla verrijzen enorme paddestoelen boven een plein die zich verder niets aantrekken van de schaal van de omgeving. Deze zwammen zullen commerciële en culturele functies huisvesten en bovenop komt een panoramaterras. Zaha Hadid won vorig jaar het prijsvraagontwerp voor een nieuwe universiteitsbibliotheek. Met een kloon van haar Museum in Wolfsburg versloeg ze haar Spaanse concurrenten. OMA had ondanks de uitnodiging afgezien van deelname.
Uitgaan in Sevilla doe je rond het plein Alameda de Hercules. Dit plein is onlangs op een bescheiden manier vernieuwd door de Catalaanse architecten Torres en Lapeña. Het plein dat voorheen uit gele aarde (albero) bestond is in dezelfde kleur bestraat en vormt een glooiend tapijt met bomen en gebogen lantaarnpalen. De ingreep is simpel en slim, de uitvoering is, naar Sevilliaanse traditie, teleurstellend. Deze buurt waar vijf jaar geleden slechts junks en hoeren rondliepen, wordt nu in hoog tempo opgepoetst. Deze verandering is onvermijdelijk, maar de museumalisering van deze stad doet het echte leven helaas verdwijnen. Een goede reden om snel een ticket te kopen naar dit charmante stofhoekje van Europa waar de wind der globalisering wat minder makkelijk bij lijkt te komen.