Opinie

Wat te doen met een gebouw als Centraal Beheer?

Voor de zomervakantie leek sloop van Herman Hertzbergers Centraal Beheer onvermijdelijk. Dat gevaar is geweken. Tijdens een debat maandagavond in Apeldoorn concentreerde de discussie zich op de vraag, welke tweede levens er denkbaar zijn. Daarmee werd jammer genoeg voorbijgegaan aan de primaire vraag óf behoud op zichzelf wenselijk is.

Centraal Beheer. Foto Herman Hertzberger

Een jaar geleden verschenen de eerste krantenberichten over sloop als ‘meest waarschijnlijke optie’ voor het kantoorcomplex Centraal Beheer. De directie van Centraal Beheer Achmea besloot de binnenstad van Apeldoorn te verlaten en het complex uit 1972, dat architect Herman Hertzberger, verzekeraar Centraal Beheer en de stad Apeldoorn wereldberoemd maakte, werd in de verkoop gezet. Makelaars kwalificeerden het complex als ‘economisch niet meer bruikbaar en als kantoorpand onverkoopbaar’ en ‘zeer gedateerd’. Het leek duidelijk dat ‘de markt’ weinig affiniteit had met een gebouw dat zo verbonden is met de tijdgeest van de jaren zeventig.

De vakwereld ervaart dit anders, Centraal Beheer is een schoolvoorbeeld van het structuralisme (als architectuurstroming) en een voorbeeldige uitwerking van een kantoorconcept dat een niet-hiërarchische organisatiestructuur tot uitdrukking brengt. Ze ziet in het gebouw een gematerialiseerd concept dat aansloot bij de toen heersende tijdgeest. Sloop moet worden voorkomen omdat de algemene publieke waardering voor dergelijke moderne monumenten veelal later komt. Ook deze avond werd Zonnestraal in Hilversum weer genoemd als succesvol voorbeeld van behoud van dergelijke toppers. Het voorbeeld laat overigens ook zien dat behoud om het behoud tot ongemakkelijke situaties ten aanzien van het gebruik kan leiden. Het hoofdgebouw van Zonnestraal staat, hoe stralend ook, nog steeds te wachten op een passende bestemming.

Terwijl architectuurminnend Nederland zich aan het opmaken was voor de strijd voor behoud, bleek er toch een koper geïnteresseerd te zijn in het gebouw. TCN Properties werd deze zomer eigenaar van Centraal Beheer. TCN heeft naam gemaakt met het aankopen van panden en bedrijventerreinen met herbestemming als uitgangspunt. Medy van der Laan, die namens TCN maandagavond aanwezig was, kon de aanwezigen geruststellen, van sloop zou geen sprake zijn, mogelijk zou alleen de in de jaren negentig aangebouwde vleugel – eveneens een ontwerp van Hertzberger, moeten wijken. Over de sloop van deze uitbreiding, veel glas en staal, en open en hoge ruimten, lijkt niemand te rouwen. Over de precieze plannen van TCN voor Centraal Beheer kon Van der Laan nog niets zeggen, mogelijk iets met een kantoorfunctie. Mels Crouwel (in zijn functie van Rijksbouwmeester) en Janneke Bierman (voorzitter van Docomomo Nederland) konden tevreden zijn. Eerder op de avond hadden zij gepleit voor het behoud van de oorspronkelijke functie. Ze gingen zelf nog een stap verder, het complex moest in de oorspronkelijk staat worden teruggebracht.

Het was jammer dat door de aankoop van TCN een discussie over de wenselijkheid van het behoud van Centraal Beheer niet werd gevoerd. Want was is Centraal Beheer nu eigenlijk? Is de essentie van het gebouw, zoals Ole Bouman (directeur NAi) stelde, een ‘programmatische intensiteit’, een ‘synchronisatie’, wat hij omschreef als het ‘even samen tijd delen’? Als het om dergelijke abstracties gaat, is het behoud van Centraal Beheer dan wel een vereiste? Bouman: ‘Als het leven uit het gebouw is, is de waarde een stuk minder’. Of is Centraal Beheer ‘het verhaal achter het gebouw’, wat voor Crouwel een legitimatie is om het gebouw te behouden en zoveel mogelijk in zijn waarde te laten. Centraal Beheer (als organisatie) maakt volgens hem een grote fout en zou niet moeten verhuizen. Centraal Beheer (als gebouw) heeft een icoonfunctie, het is gratis reclame – “de anonieme torens waar u nu naar toe verhuisd zullen die impact niet hebben”, zo hield hij de verzekeraar voor. Door niet te verhuizen zou het bedrijf bovendien laten zien dat het maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt voor het behoud van jong historisch erfgoed. De woorden ‘maatschappelijke verantwoordelijkheid’ zouden later op de avond nog een aantal maal klinken.

Afgezien van de ‘maatschappelijke verantwoordelijkheid’ die zwaar op de schouders van de ontwikkelaar en de architect zal drukken, heeft het complex bovendien nagenoeg geen inbedding in de omgeving en zijn er problemen met de daglichttoetreding. Hoewel Hertzberger maandagavond beweerde dat dit de eerste keer was dat hij hoorde over eventuele problemen met te weinig daglichttoetreding, ‘als je werkt met beeldschermen is het toch juist een ideaal gebouw’, kan niet worden ontkend dat vooral een verblijf op de onderste verdiepingen van het kantoorgebouw van negatieve invloed kunnen zijn op de geestesgesteldheid: weinig daglicht, lage plafondhoogte, de grijstinten van de B2-blokken en de straatstenen. Het staat in schril contrast met de foto’s die na oplevering de wereld in werden gestuurd: planten, kleur, licht, maar nagenoeg alle foto’s zijn dan ook vanaf de bovenste verdiepingen gemaakt.

Studenten aan de TU Delft en Eindhoven mochten vertellen over hun onderzoek naar de herbestemmingsmogelijkheden van het gebouw. Het resultaat was een groot aantal plannetjes, of zoals Herman Hertzberger het noemde: ‘ze hebben het een beetje als een kleurplaat gebruikt’. Gelijktijdig erkende Hertzberger ook dat het in de geest van het structuralisme past; het gebouw zou zich immers in de tijd moeten kunnen ontwikkelen, de constructie zou andere invullingen moeten kunnen bevatten. De voorstellen van de studenten maakten echter pijnlijk duidelijk dat de structuur en functie van Centraal Beheer niet zo eenvoudig te transformeren zijn, dat de veel geroemde uitbreidbaarheid en aanpasbaarheid in de praktijk erg tegen valt. De structuur blijkt juist heel erg dwingend te zijn. Een keur aan mogelijke functies werd in dit ‘ontwerpend onderzoek’ getest, afgezien van de gebruikelijke ‘ateliers voor kunstenaars’ optie, bleek geen enkele functie, anders dan de oorspronkelijke, echt lekker in het gebouw te passen.

Misschien moeten sommige gebouwen een mooie herinnering blijven. Maak een goed  boek en een sprekende film, en daarna slopen. Het gebouw kan dan werkelijk mythische proporties aannemen. Tijdens het debat werd ook het voorbeeld aangehaald van Frank van Klingerens Meerpaal in Dronten. Net als Centraal Beheer is dit een gebouw dat is ontworpen met een uitgesproken maatschappelijk concept, bijzonder en exemplarisch te gelijk. De discussie over sloop of behoud van De Meerpaal werd wel gevoerd. Het gebouw (een dak boven een centrale ruimte) is behouden, de oorspronkelijke functie bleef gehandhaafd, maar De Meerpaal moest wel drastisch worden verbouwd om te kunnen voldoen aan de nieuwe wensen. Het ‘verhaal’ (de ‘ontklontering’, het gebouw als plein met een dak) dat de vakgemeenschap en enkele (oud) Drontenaren hoopten terug te krijgen, werd met de verbouwing – hoe zorgvuldig deze ook is uitgevoerd – niet opnieuw tot uitdrukking gebracht. Sommigen die tegen de sloop van de Meerpaal waren, vragen zich nu vertwijfeld af of behoud wel de beste keuze was. Crouwel stelde in zijn inleiding dat sommige gebouwen meer kunnen hebben dan andere. Misschien is Centraal Beheer wel zo een gebouw dat niet zo veel kan hebben en beter als mooie herinnering kan voortleven.