Feature

Het oog wordt geleid, de blik gevangen

De afgelopen jaren heeft de overheid pogingen gedaan om het particulier opdrachtgeverschap in Nederland te stimuleren. Het streven van 33% particuliere opdrachten tussen 2005 en 2010 blijkt echter niet haalbaar. Nederlandse architecten kijken daarom nogal eens verlekkerd naar de Belgen die voor het bouwen van een eigen huis hun hand niet omdraaien. Maar mochten zij denken dat opdrachten er voor het oprapen liggen, dan helpt Christian Kieckens (architect in Brussel) hen uit de droom.

‘Ik neem aan dat jullie aan het eind van de lezing begrijpen waarom wij nog steeds geen regering hebben,’ zo begon de Belgische architect op 18 september zijn lezing in de Brakke Grond te Amsterdam. Aan het eind van de lezing was vooral duidelijk hoe zeer Kieckens zich ergert aan de mentaliteit van zijn bouwheren en hoe dat zijn vertrouwen in de (Belgische) architectuur frustreert. Volgens Kieckens gaat het er in België niet om of je een intelligente architect bent. Het gaat om goede opdrachtgevers en of je als architect bereid bent om aan de bar hangend te acquireren. Want uiteindelijk draait het om relaties aldus Kieckens, die 80% van zijn opdrachten via architecten krijgt en nauwelijks rechtstreeks van de opdrachtgever.

Toen hij het pand verbouwde waarin zijn bureau is gehuisvest, hield hij bewust het interieur zo neutraal mogelijk, zodat het altijd nog als galerie dienst zou kunnen doen. ‘Ik wist niet of ik architect wilde blijven.’ Deze ambivalentie ten opzichte van het vak blijkt ook wanneer hij over zijn projecten spreekt. Eigenlijk is hij over geen enkel project onverdeeld enthousiast. Spreekt hier een perfectionist of een gedesillusioneerde mopperkont?

Kunst maakt onderdeel uit van bijna alle projecten die Kieckens toont. Hij werkt graag samen met kunstenaars. In die samenwerkingsverbanden is hij als architect afwezig, benadrukte hij, of hij biedt slechts technische ondersteuning. Het lukt hem zo om mensen door middel van kunst, architectuur te laten beleven. Hij toont samenwerkingsprojecten met Peter Downsbrough, Marthe Wéry, David Claerbout en Marie – ‘die is echt goed’- Hendriks.

Downsbrough is een terugkerende naam. Hij heeft onder andere werken gemaakt voor het hierboven genoemde bureau van Kieckens. Met de woorden die de kunstenaar aan de ruimtes heeft toegevoegd is de architectuur letterlijk te lezen. Grappig genoeg zegt Kieckens dat hij niets heeft met ‘le mot pour le mot’. Hij stelt: ‘Is er geen woord dan is er geen idee’ en spreekt daarmee zijn afkeuring uit over architecten die wellicht geweldige ideeën hebben maar daar vervolgens geforceerd de woorden bij moeten bedenken.

boven: XPOhallen Kortrijk door Christian Kieckens

beneden: Renovatie en uitbreiding van herenhuis door Christian Kieckens

Voor de verbindingshal van de XPOhallen in Kortrijk wilde de architect een kunstwerk dat, in verband met de copyrights, niet gefotografeerd zou kunnen worden. Het werd daarom een geluidsinstallatie van David Claerbout, met de titel Caryatids. De kariatiden zijn in dit geval geen menselijke figuren, het zijn de kolommen van de verbindingshal waarin speakers zijn opgenomen. In de ruimte hoor je gemurmel. Wanneer je op zoek gaat naar het geluid en dicht genoeg bij een kolom terecht komt om de gesproken woorden te kunnen verstaan, stopt het geluid. Dan wil de kolom weer architectuur zijn aldus Kieckens.

Kieckens heeft in zijn geboorteplaats Aalst negen jaar lang het huis bewoond van architect/kunstenaar Pieter de Bruyne. Delen van het huis zijn behoorlijk dwingend, zoals de blauwe kamer en de oranje hal – volgens Kieckens geïnspireerd op het woonhuis van Goethe in Weimar. Beelden van het huis werden niet getoond. Wel een meubelstuk van de hand van De Bruyne. Een blauwe kast. Als je de kast opent blijkt de binnenkant wit te zijn en herbergt deze een kleinere rode kast. Welhaast euforisch vertelt Kieckens dat hij in een schilderij van Piero della Francesca een zelfde kleursensatie ontwaarde. Een madonna met een witgevoerde, blauwe mantel over een rode robe. Over het ontdekken van deze kleurenovereenkomst zegt hij: ‘…en dan kan je studeren en ben je zo blij dat je dingen ontdekt.’

Het lijkt Kieckens als architect niet zo zeer te gaan om het bouwen, als wel om het studeren en om de kennisoverdracht in de architectuur. ‘We moeten nieuwe begrippen vinden in de architectuur en niet met vormkes bezig zijn.’ Als professor verbonden aan de Hogeschool van Antwerpen, probeert hij zijn studenten bij te brengen dat er een verschil kán bestaan tussen binnen en buitenkant. Hij betreurt het dat het modernisme dat besef heeft overschaduwd. Dit betekent echter niet dat hij de gevels die hij ontwerpt voorziet van ornamentatie. De ontwerpen zijn gestileerd en compositorisch in evenwicht – het oog wordt geleid, de blik gevangen. Enige vorm van ornament zou misstaan. Sterker nog, bij een Antwerps woningbouwproject van zijn hand verzucht hij dat dit plan hem heeft geleerd voortaan balustrades te maken waar geen planten op gezet kunnen worden.

Kolomba museum in Keulen door Peter Zumthor

Voor het onlangs heropende Zeeuws Museum in Middelburg ontwikkelde Kieckens de scenografie van de interieurs. Hij toont de verschillende tentoonstellingsruimten en vertelt wat zijn oorspronkelijke ideeën waren en op welke punten hij concessies heeft moeten doen. Het museum is gehuisvest in een middeleeuwse abdij. Een aantal ruimten zijn zilvergrijs en zwart, refererend aan historische kerkverbrandingen. Kieckens had in deze ruimten graag verbrand metaal en verbrand hout toegepast. Dat dit niet gelukt is, ligt volgens hem aan de Nederlandse aannemers. Tevens gaat het over bepaalde detailleringen die onder andere niet mogelijk waren vanwege de, volgens de spreker, absurde beveiligingseisen die er gesteld werden.

Kieckens sluit af met een dertigtal beelden van het enige project waar hij deze avond ronduit enthousiast over is. Een project waar al zíjn ideeën voor het Zeeuws Museum wél uitgevoerd konden worden, maar niet door hem. Het Kolomba museum in Keulen van Peter Zumthor: ‘Ik denk dat dit gebouw zegt waar het allemaal om draait in de architectuur.’