In Shanghai vond vorige week de derde Shanghai International Creative Industry Week 2007 (SICIW) plaats. Doel van het evenement is om de creatieve industrie van ‘ontwikkelde’ landen in China te introduceren en openingen te zoeken voor samenwerkingen. Bij deze editie lag de nadruk op duurzame ontwikkelingen.
Het door het Nederlands consulaat in Shanghai, Shanghai Creative Industry Center en FAR ( Architecture Center Shanghai) georganiseerde event vond plaats in een opmerkelijk gebouw; The Old Millfun uit 1933, een voormalig abattoir dat op een prachtige en consequente manier is gerenoveerd. In the Holland Lounge konden Nederlandse bedrijven zich presenteren aan het Chinese publiek, projectontwikkelaars, studenten en andere geïnteresseerden. Ruim zestig Nederlandse bedrijven op het gebied van design, mode en architectuur waren aanwezig, waaronder dertig architectenbureaus. Ook bedrijven uit andere landen presenteerden zich In de Piranesi-achtige ruimten van het abattoir.
Donderdag 15 november werd de expositie geopend door de Nederlandse consul-generaal Eric Verwaal en uiteraard ontbrak een Chinese vuurwerkshow niet. Voor vrijdag was een lunch georganiseerd waarna de matchmaking tussen de Nederlanders en de Chinezen kon beginnen. De Nederlandse ontwerpers en architecten kregen een tafel toebedeeld waaraan zij een gesprek hadden met drie Chinese bedrijven. Hieronder bevonden zich Chinese project-ontwikkelaars, interieurarchitecten, architecten, stedenbouwkundigen en overheidsinstellingen. De communicatie verliep wanneer nodig via een vertaler. Businesscards werden uitgewisseld en de gesprekken konden beginnen.
Wat opviel was dat de Chinezen sterk gericht waren op potentiële samenwerkingsmogelijkheden. Na een korte presentatie van de Nederlanders werden al snel specifieke vragen gesteld als: wat is jullie honorarium?, heeft jullie bedrijf een kantoor in China?, maken jullie deel uit van een joint venture met een lokaal bedrijf? etc..
Chinese projectontwikkelaars stelden vrij gedetailleerde vragen over de plannen die de Nederlanders toonden. De ontwikkelaars waren vooral nieuwsgierig naar de technologische inhoud. Daarnaast viel op dat zij veel vragen stelden over de verschillen tussen de Chinese en de Nederlandse ontwerpcultuur. Een voorbeeld hiervan is dat de in Nederland gebruikelijke mix van woningen en commercie in één stedenbouwkundig blok in China als onmogelijk wordt beschouwd vanwege de strikte zoneringsregels.
De Chinese partijen richten zich vooral op wat voor hen op dit moment van belang zou kunnen zijn. Een ontwikkelaar die het voornemen heeft om een industrieterrein te ontwikkelen, wilde gelijk weten of het betreffende bureau daar ervaring mee heeft. Hetzelfde geldt voor shoppingmalls en andersoortige projecten. Ik denk dat door deze directheid sommige ontwerpers al snel dachten een project te kunnen binnenhalen in China. Anderen hadden een grotere dosis Nederlandse nuchterheid en deden voornamelijk mee uit interesse en nieuwsgierigheid.
Een sterk punt van de Nederlanders was het zich presenteren als zeer creatief en vakkundig in technologisch en ecologisch opzicht. Dit zijn aspecten waar het in de Chinese ontwerpcultuur nogal aan ontbreekt. Willen Nederlandse ontwerpers deel uitmaken van de enorme bouwproductie in China dan zullen ze zich moeten presenteren als technologische en ecologische specialisten. In China valt voorlopig nog erg veel te doen voor ontwerpers maar de Chinese industrie is hard op weg om veel met lokale expertise te doen.
De presentatiepanelen zagen er goed verzorgd uit en waren voorzien van Chinese vertalingen. De meeste renderings waren echter vrij abstract, de Chinesen houden echter erg van realistische renderings. Nederlandse ontwerpers dienen zich bewust te zijn dat Chinezen meer gericht zijn op presentatie. Bedrijfsbrochures met een plastic kaftje en een ringbandje maken niet de beste indruk, dik ingebonden boekwerken met veel realistische renderings wel. Daarnaast moeten architecten zich goed voorbereiden op concrete vragen over honoraria, projectgegevens en gerealiseerde projecten. Ondanks de directheid van de Chinezen en de ogenschijnlijke interesse zullen de Nederlandse ontwerpers nuchter genoeg zijn om in te zien dat relaties opbouwen in China veel tijd en energie kost. Van de andere kant kunnen opdrachten ook erg snel binnengehaald worden. En mochten opdrachtgevers echt iets willen dan is het verstandig om een ‘representatie kantoor’ in China op te zetten. Bureaus moeten zich eerst wel afvragen of ze überhaupt iets in China willen doen. Wat is hun drijfveer? Zijn het ideologische of economische motieven, of gewoonweg uit interesse? De projecten in China zijn vaak van een enorme schaal, opdrachtgevers weten vaak van tevoren niet wat ze willen, programma’s van eisen zijn er meestal niet, de tijdsbestekken zijn erg kort en soms wordt er zelfs niet uitbetaald. Een grote mate van flexibiliteit en het durven nemen van risico’s zijn noodzakelijk.
Het soort van evenementen als de Shanghai International Creative Industry Week zijn erg goed om internationale contacten te leggen in de creatieve industrie en afgelopen week was dan ook zowel interessant voor de Nederlanders als de Chinezen. Misschien zou het in de toekomst alleen iets grootschaliger kunnen, denk aan de enorme beurzen die het bedrijfsleven houdt in China. Laten we in ieder geval voor de deelnemers hopen dat er door deze Design Week veel interessante samenwerkingsverbanden tot stand gaan komen.