Feature

Stop de verrommeling!

Ieder jaar organiseert het Groningse architectuurcentrum Platform GRAS de Boumalezing. Dit jaar sprak Fons Asselbergs. Hij pleit voor een doordachte manier van omgang met de ruimte in Nederland en ageert hiermee tegen de verrommeling van het landschap, een populaire term om de lukrake en lelijke bebouwing naast snelwegen, kanalen en aan de rand van steden te benoemen.

Voormalig directeur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg Fons Asselbergs is sinds september 2004 Rijksadviseurschap voor het Cultureel Erfgoed. Samen met de Rijksbouwmeester Mels Crouwel, de Rijksadviseur voor het Landschap Dirk Sijmons en de Rijksadviseur voor de Infrastructuur Jan Brouwer adviseert hij het kabinet over ruimtelijke vraagstukken. Het meest recente advies dat Asselbergs samen met zijn College van Rijksadviseurs heeft aangeboden is door het ministerie van VROM vertaald in het beleidsprogramma ‘Mooi Nederland’. Gesteld wordt dat er zorgvuldig omgegaan moet worden met wat er al is en dat dit op een juiste manier gecombineerd moet worden met nieuwe initiatieven. Het College acht het van belang dat er een samenhang bestaat tussen bescherming van erfgoed en ruimtelijke ontwikkeling, dat er goed wordt nagedacht met behulp van ontwerpend onderzoek voor er tot uitvoering wordt overgegaan.

Tegenwoordig komt het vaak voor dat er geen vooropgezet plan ten grondslag ligt aan de ruimtelijke ordening van gebieden. Het zijn de economische belangen die zwaarder wegen waardoor de kwaliteit vaak achterwege blijft, aldus Asselbergs. Daarnaast is het in Nederland gebruikelijk om zaken als monumentenzorg, natuurbescherming en stadsvernieuwing los van elkaar te behandelen. Asselbergs noemt het voorbeeld van een monument dat wordt beschermd en zijn directe omgeving niet, terwijl de plek als geheel natuurlijk betekenis draagt. Het beleidsprogramma leverde kritiek op van onder meer het Ruimtelijk Planbureau. Volgens Asselbergs toont de kritiek aan dat men nog niet klaar is voor een overkoepelend beleid. Dat is jammer, want het land heeft juist behoefte aan centraal gezag, aldus Asselbergs. Hij constateert dat de overheidsinbreng zich tegenwoordig beperkt tot de bepaling van de grote lijnen. De invulling wordt overgelaten aan andere bestuurslagen, zoals provincies en gemeenten. Hierdoor verdwijnt de expertise binnen rijksoverheidsinstellingen. Het Rijk moet de regie weer naar zich toe trekken, want zonder eenduidige leiding zal de verrommeling van Nederland niet te stoppen zijn.

Asselbergs stelt dat ‘Mooi Nederland’ er voor had kunnen zorgen dat er niet langer bij ieder nieuw bestuur nieuwe ideeën uitgevoerd zouden worden zonder te kijken naar voorgangers. Dit is echter makkelijker gezegd dan gedaan, zo las ik na het vertoog van Asselbergs het boek Ondankbaarheid: een gesprek over onze tijd (1999) van de Franse filosoof Alain Finkielkraut. Finkielkraut signaleert in de hedendaagse samenleving dat ervaring niet langer wordt geëerd, maar dat voortdurende innovatie het hoogste goed is. Zo kan het dus dat de cultuur, ons erfgoed, zonder pardon opzij wordt geschoven in het voordeel van winstmarges.

Asselbergs ging tijdens zijn lezing ook in op de noodzakelijkheid om economie en cultuur weer samen te brengen om zo de kwaliteit van de ruimte te waarborgen. Economie zonder cultuur is uitzichtloos. Asselbergs: “Als geld overheerst is de kans groot dat we decennialang tegen lelijke gebouwen moeten aankijken.” De cultuurhistorie moet als inspiratiebron dienen voor de ruimtelijke ordening. Asselbergs constateert dat het belang van cultuur op beleidsniveau tegenwoordig al wordt onderschreven, maar dat op het moment van handelen de notie van cultuur regelmatig is verdwenen. De afstand tussen beleid en uitvoering is erg groot, helaas.

Er lijkt  niets anders op te zitten dan samen met Asselbergs geduldig de hervormingen voor een beter doordachte ruimtelijke ordening af te wachten. Anderzijds  zouden wij, zoals ook het RPB bepleit, ons vastgeroeste idee van een mooi landschap kunnen bevragen. Alain Roger, een Frans landschapsdeskundige, stelt in zijn boek Court traité du paysage (1997) dat het onze eigen schuld is als we nog geen oog hebben voor de architectuur die onze industrialisatie heeft voortgebracht. De reden dat wij elektriciteitsmasten zien als een inbreuk in het landschap, komt omdat we bang zijn om buiten de begane paden te treden. Roger spoort aan nieuwe kijkschema´s te ontwikkelen, waardoor wij de esthetische waarde van hedendaagse verschijnselen gaan zien. De wereld verandert voortdurend en het is aan ons om te volgen.