Feature

Dynamiek van Tektoniek

Begin december vond aan de Technische Universiteit Eindhoven het congres Tectonics Making Meaning plaats. Na afloop van het driedaagse congres kon er natuurlijk geen eenduidig antwoord worden geformuleerd op de vraag, wat is tektoniek nu precies? Maar wat zou het kunnen zijn?

Is het, zoals Jan Westra (TU/e) bij de opening betoogde: 'what you see is what you get'? Geen omkleden kolommen zoals in het paviljoen van Mies van der Rohe in Barcelona? Geen nep dus? Ik denk dat het zoiets wel zal zijn, maar ik vind de omschrijving die Rudy Uytenhaak in 2005 tijdens een lezing gaf, treffender. 'Het gaat bij tektoniek om het gebouw als gebouw. Een gebouw bestaat uit een constructie van materialen, zodanig dat ze gaan spreken, dat ze zeggingskracht krijgen. En misschien wel meer dan dat, dat ze gaan zingen’.

Het is heden ten dage onmogelijk geheel zelfstandig stedenbouwkundige en architectonische ontwerpen te maken die volledig voldoen aan alle eisen. Ontwerpers kunnen de eisen die vanuit brandveiligheid, de stedenbouwkundige context, het gebruik of vanuit de installatietechniek worden gesteld niet allemaal weten of beheersen. De ontwerper kan geen dictator meer zijn maar moet regisseren. Het uitsluiten van problemen of partijen om te komen tot een ontwerp, maakt plaats voor het geïntegreerd multidisciplinair oplossen van de problemen die spelen bij het specifieke ontwerp. De ontwerper kan zich niet langer op een pragmatische manier beperken tot een esthetisch ontwerp. Een esthetisch pragmatische houding moet plaats maken voor een poëtisch realistische houding. De verwachting is dat tektoniek daarbij een belangrijke rol kan spelen. Zo betoogde Jacob Voorthuis (TU/e) dat tektoniek architectuur weer in contact kan brengen met 'gewone' mensen. De bezoeker of gebruiker hebben immers geen weet van de architectonische ideeën van de ontwerper. Zij willen een bruikbaar gebouw en het gaat, volgens Voorthuis, daarbij niet om eerlijkheid, om waarheden of onzuiverheden. Het is de tektoniek van een gebouw die een dynamische relatie aangaat met de gebruikers, die de ontwerpers kansen biedt met de gebruikers te communiceren. Het gaat er niet om of je het ontwerp dat Sylvia Karres (Karres en Brands) presenteerde voor de begraafplaats in Amsterdam Oost mooi vindt. De zorgvuldigheid en liefde waarmee het is gemaakt straalt er vanaf. Je kunt het voelen door het aan te raken, over de grafzerken te strijken, het te beleven. Je hoeft geen ontwerper te zijn om dit te ervaren.

Vanuit dit standpunt waren de verhalen van een aantal sprekers zoals Petra Blaise (Inside Outside) en Rogier van der Heide teleurstellend. Hoewel ik de werkwijze van Rogier van der Heide van Arup Lighting zeer bewonder, het gaat gepaard met het maken van mock-ups en experimenten, lijkt hij niet in de realiteit te leven. De ontwerpen van Blaise en Van der Heide bevestigen dat hun manier van werken hoogst uitzonderlijk is. De ontwerpen die zij maken zijn slechts door a happy few te ervaren, slechts door een enkeling te realiseren, laat staan te betalen.

Van der Heide beweerde dat de wereld hyperrealistisch wordt, maar is het gebouw voor de gebruiker niet gewoon realiteit? En is het niet zo dat de locatie het ontwerp steeds meer beïnvloed? Heeft Super Nederlandse architectuur wel genoeg betekenis, genoeg binding met de locatie, genoeg binding met de gebruiker? Wordt Superdutch straks Superdull? Of erger, als het niet functioneert en geen contact maakt, Superdumb?

Mijn aandacht werd daarom getrokken door de lezing van Karl Wallick van de Universiteit van Cincinnati. Een lezing over vuil, stof en vlekken. Wallick vertelde over manieren om met behulp van weer en wind de tektonische kwaliteit van een gebouw te versterken zodat deze op een mooie manier veroudert. Op het oppervlak van een gebouw worden lagen aangebracht zoals een boom er ieder seizoen een jaarring bij krijgt. Het stof daalt neer, spoelt over de gevel en verandert per jaar, per seizoen en per dag het gebouw. Tijd wordt zichtbaar gemaakt en verrijkt het gebouw.

Het is dan ook de tijd die de dynamiek van de tektoniek ondersteunt. Door een goede en heldere structuur te ontwerpen zal het ontwerp blijven functioneren. Maar alleen als die structuur een tektoniek heeft die waarachtig met de gebruiker communiceert zal het gebouw in zijn gecreëerde vorm blijven functioneren, denk ik.

John Thackara (Doors of Perception) ging in zijn lezing nog een stap verder en sprak over tijdregimes. Daarmee bedoelde hij dat het ontwikkelen van architectuur of stedenbouw niet meer gericht zou moeten zijn op een locatie of programma, maar passend in de tijd. Daar gaan wonen waar een bron wordt ontdekt van water, energie of voedsel. De tektoniek van de stad als functie van de tijd. Sterk gedecentraliseerde steden zijn zeer dynamisch. Thackara noemde als voorbeelden Sao Paulo en Mexico stad.

Orde en controle lijken daardoor een illusie te worden. Maar zouden ontwerpers deze begrippen niet moeten aanpassen aan een andere werkelijkheid? Een werkelijkheid waarin de fantasie een grotere rol gaat spelen zonder de realiteit uit het oog te verliezen. Een andere werkelijkheid die misschien ook wat ongemakkelijk is. Ongemakkelijk zoals de 'inconvenient truth'. Gevoed door nieuwe materialen en technieken, maar met het besef dat het milieu en de gebruiksfase van een gebouw meer invloed moeten krijgen op het ontwerp. Met in de hoofdrol de dynamiek van de tektoniek.