In de serie Wat is er aan de hand in…? gaat ArchiNed op zoek naar lokale ontwikkelingen in stedenbouw en architectuur. Het Vitruvianum, Centrum voor Architectuur in de Euregio Maas-Rijn zetelend in het Glaspaleis Heerlen, schrijft over de ontwikkeling van Parkstad Limburg.
De voormalige oostelijke mijnstreek, Parkstad Limburg, telt ongeveer 250.000 inwoners en is daarmee de op vijf na grootste stedelijke agglomeratie van Nederland. Het gebied kent een samenwerkingsverband van de gemeenten Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Onderbanken, Simpelveld en Voerendaal. In 2005 werd gekozen voor samenwerking als Wgr + Regio.
In opdracht van het bestuur van Parkstad Limburg wordt op dit moment een regionaal structuurplan opgesteld, dat in 2008 zal worden afgerond. Daarbij wordt ruimtelijke kwaliteit als één van de belangrijkste componenten gezien voor de noodzakelijke economische structuurversterking. Het structuurplan moet op langere termijn duidelijk waarneembare gevolgen hebben voor het aanzien van de voormalige oostelijke mijnstreek.
Een belangrijk thema van het nieuwe Parkstadbeleid is dat het landschap leidend is. Karakteristiek was ooit het heuvelland met lintdorpen, waarbij weiden, boomgaarden, akkerlanden en vooral ook beekdalen beeldbepalend waren. Tijdens de periode van de mijnbouw (1893 -1966) transformeerden hele delen van oostelijk Zuid Limburg van groen in zwart. Na de sluiting van de mijnen, eind jaren zestig, is er in dit gebied één grootschalige herstructurering doorgevoerd onder het motto van zwart naar groen.
Parkstad Limburg kent een verbrokkelde structuur, ontstaan in de mijnperiode, die is opgebouwd uit over het groene heuvelland verspreide dorpjes – mijnwerkerskoloniën genoemd. De oprichting van het gemeentelijk samenwerkingsverband moet een einde maken aan die versnippering. Het zal van de lef en daadkracht van dit initiatief afhangen of veranderingen ook daadwerkelijk zichtbaar worden in de gebouwen, straten, pleinen en het landschappelijk groen van dit unieke gebied. Want hoe inspirerend het nieuwe structuurplan ook moge zijn: het blijft papier.

Centrum Heerlen (copyright Parkstad Limburg)
Het geheel van kleine kernen heeft geleid tot een structuur met een weinig herkenbaar profiel: een uiteengelegd, bewoond park. Voor Parkstad Limburg is het noodzakelijk dat er één hoofdcentrum komt, dat een grootstedelijk karakter bezit, zodat een sterk contrast ontstaat met de rondom aansluitende beekzones. Zon stedelijke kern moet een impuls geven aan het vestigingsklimaat van het hele gebied. Van een aanzet tot een zekere concentratie van hoge gebouwen in het centrum is reeds sprake, doordat Heerlen in 2003 besloot om de wildgroei van hoogbouw tegen te gaan.
De bestaande stadsautoweg krijgt zijn vervolg in de aanleg van een buitenring. Hierlangs moeten nieuwe economische activiteiten de reeds bestaande bedrijventerreinen zodanig versterken en structureren, dat de inmiddels in heel Nederland bekritiseerde verrommeling wordt vermeden. Voor het grensoverschrijdende bedrijventerrein Avantis is een centrale rol weggelegd als het gaat om technologie en kennisontwikkeling. Specifieke aandacht gaat ook uit naar nieuwe energiebronnen, zoals het hergebruik van mijnwater, waarmee men in de toekomst gebouwen denkt te verwarmen.
De landschappelijke inpassing van de buitenring is een heet hangijzer, op een aantal plaatsen worden namelijk natuurgebieden doorsneden. Inmiddels heeft de Provincie Limburg een kwaliteitscommissie benoemd, die de architectonische en stedenbouwkundige kwaliteit van dit project moet bewaken.

boven: Schacht Oranje Nassau CBS (foto Ton van Mastrigt)

beneden: Brunssummerheide (copyright Parkstad Limburg)
De grootste uitdaging die Parkstad Limburg in de nabije toekomst het hoofd moet bieden, is de krimp van de bevolking. Volgens de laatste bevolkingsprognose daalt het aantal inwoners niet alleen met 20%, maar trekken jongeren weg en neemt de vergrijzing toe. Het kleine aantal woningen dat in Parkstad vooreerst nodig zal zijn, moet worden neergezet op plekken die passen bij de gemeenschappelijke visie. Zo zal de toekomstige architectuur moeten reageren op het oorspronkelijke, kleinschalige groene milieu. Daarnaast zullen architectuuropgaven meer dan voorheen gericht zijn op restauratie. Veel van het industriële erfgoed is verdwenen, maar de jonge monumenten van de wederopbouwperiode bieden kansen genoeg om alsnog van respect te getuigen voor het mijnverleden dat dit gebied groot heeft gemaakt.
Bovendien biedt de krimp ruimte om de groene randen van de stad te versterken en slechte woningen te slopen ten gunste van groenaanleg. Parkstad Limburg heeft de grootschalige ambitie beekdalen te herstellen en de Brunssummerheide deel te laten uitmaken van een grensoverschrijdend groengebied, waarin het Masterplan Groenmetropool voorziet: een Euregionale samenwerking, door de Europese Unie gedragen, die de ontdekking van een nieuw landschap voorstaat!