Feature

Vliegdennen rijzen als grote paddestoelen uit de grond en overal ruik je de Veluwe

In de serie Wat is er aan de hand in…? gaat ArchiNed op zoek naar lokale ontwikkelingen in stedenbouw en architectuur. Een verslag uit Apeldoorn.

Een eerste, verrassende  kennismaking met Apeldoorn begint bij het vernieuwde NS-station. Bij het uitstappen krijg je niet direct het idee in een stad te zijn aangekomen waar meer dan 150.000 mensen wonen. Het stationsgebied heeft onlangs een ware metamorfose ondergaan, waarbij de sfeer van vroeger gecombineerd wordt met een moderne op de toekomst gerichte omgeving. Hier wil je wel afspraken maken in de restauratie van het gerenoveerde stationsgebouw (architect Paul van der Ree) om dan vervolgens een huurfiets te pakken en een tocht te maken langs een aantal verrassend mooie nieuwbouwprojecten.

Dankzij volharding en een sterk geloof in het stedenbouwkundige plan van Hans Davidson beschikt de gemeente na vele jaren eindelijk over een zeer fraaie stationsomgeving. Landschapsarchitect Lodewijk Baljon ontwierp het schelpachtige stationsplein en richtte deze in met Veluwse vliegdennen. Kunstenares Giny Vos heeft op buitengewoon kunstige wijze het zand van de Veluwe bij het station terug gebracht. Achter een glazen wand van 100 meter lang speelt zich een zandverstuiving af. Een miljoenen LED lampjes laten het landschap  voortdurend veranderen: van een stilliggende heuvel met licht opstuivend zand tot een woeste zandstorm. De noordkant van het plein wordt gevormd door gebouwen met horeca, woningen en kantoren, een ontwerp van DKV Architecten.

Rond het plein krijgen fietsers en voetgangers alle ruimte. Stedenbouwkundig is de ruimte zo ingericht dat automobilisten op een heel vanzelfsprekende manier gas moeten terugnemen en voorrang verlenen. De nieuwe tunnelverbinding voor fietsers en voetgangers zorgt ervoor dat er eindelijk een veilige verbinding is ontstaan tussen het zuiden en noorden van de stad. Dagelijks maken ruim 6000 studenten gebruik van deze verbinding, op weg van en naar het nieuwe ROC-gebouw (ontwerp van AGS Architecten) gelegen aan de zuidkant van het station.

Krachtige gemeentelijke regie en het effect van duurzame relaties

Vanaf het station gaat de fietstocht naar de dichtbijgelegen Kanaaloevers. Dwars door Apeldoorn loopt van noord naar zuid het Apeldoorns Kanaal. Aan dit kanaal heeft Apeldoorn een deel van zijn economische ontwikkeling te danken. Lange tijd werd het kanaal als obstakel ervaren, terwijl het juist een karakteristiek element in Apeldoorn is. Zowel landschappelijk als cultuurhistorisch bepaalt het mede de identiteit van de stad. De gemeente wil het kanaal weer een belangrijke functie geven voor de stad. De stedenbouwkundigen Rein Geurtsen en Paul Achterberg kregen begin jaren negentig de opdracht om een integraal masterplan te ontwerpen om zo’n 45 hectare voormalig industriegebied nabij de binnenstad, te herontwikkelen. De belangrijkste aandachtspunten waren het verbinden van beide oevers, het ‘over het kanaal brengen’ van de binnenstadsfeer en het respecteren en benutten van landschappelijke kwaliteiten van het kanaal en zijn oevers. Bovendien moest de ‘ondergrond’ van het 18e eeuwse landgoed Welgelegen, dat ooit verantwoordelijk was voor de ‘gracieuze slinger’ in het kanaaltracé, weer zichtbaar worden. Het nieuwe programma bevatte zowel woontorens, kantoorgebouwen, woonwerkunits, eengezinswoningen als een school. Om een goede verbinding met de stad te garanderen moest er ook een brug worden ontworpen.

Nu, vijftien jaar later, is er een gehele nieuwe binnenstad  rondom de kanaaloevers ontstaan met gebouwen van diverse gerenommeerde architecten. Beide oevers hebben een parkachtige inrichting gekregen, die tevens ruimte biedt aan recreatieve voorzieningen. Vanwege de omvang van het project en de maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft de gemeente een strakke regie gevoerd bij zowel de planvorming als de ontwikkeling van het gebied. In het hele proces heeft de gemeente de betrokken marktpartijen aangestuurd en zelf de cruciale beslissingen genomen, ook op architectonisch en stedenbouwkundig niveau. De complexiteit van de transformatieopgave – eind jaren negentig hadden niet minder dan 150 verschillende eigenaren eigendom in het gebied, waaronder zestig bedrijven – was de reden om te kiezen voor een gefaseerde aanpak waarbij het gebied in zeven deelplannen werd onderverdeeld. Voor ieder plandeel is een op maat gemaakte aanpak ontworpen. Stedenbouwkundige Rein Geurtsen beschouwt het als een unieke situatie dat je met een gemeente vijftien jaar aaneengesloten samenwerkt. Het realiseren van een hoge architectonische en stedenbouwkundige kwaliteit was volgens Geurtsen mogelijk juist vanwege de langdurige samenwerking.  Kanaaloevers bestaat nu uit een mengeling van hoog- en laagbouw, hofjeswoningen en wandelpromenades, veel parkeerruimte is ondergronds gebracht.

Een interessant verschijnsel is, dat ondanks de concentratie van woningen het gebied er ten alle tijde een serene rust heerst. Mensen die kiezen voor wonen in de binnenstad met collectief parkeren, lijken eerder gebruik te maken van openbaar vervoer of de fiets, dan dat ze de auto pakken. Net als in het stationsgebied heeft ook hier stedenbouw positieve invloed op het gedrag van bewoners, immers hoe minder autobewegingen hoe schoner, veiliger, rustiger de omgeving wordt ervaren.

Kanaaloevers – foto Harry Noback

Stadsvernieuwingsproject Beekpark

Vanaf de Kanaaloevers is het maar een klein stukje fietsen naar een ander deel van de binnenstad waar in de jaren 90 een rommelig woon-werkgebied getransformeerd werd tot een binnenstedelijk gebied met wonen, werken en stedelijk recreëren. In tien jaar tijd zijn hier woningen, kantoren, een theater, een museum/bibliotheek, en een parkeergarage gerealiseerd. Kroon op dit project is de inrichting en uitbreiding van het Beekpark met een totaaloppervlak van 20.000 m2. Voor de ontwikkeling van het Beekpark heeft de gemeente destijds de stedenbouwkundige Hans Davidson als supervisor aangesteld. Om een zo hoog mogelijke kwaliteit te garanderen, hebben de gemeente en supervisor de regie van de ontwikkeling strak in de hand gehouden, met name op het terrein van de architectenkeuze. Private partijen die snel wilden cashen zijn geweerd. Het optreden van de gemeente als krachtig regisseur bij de samenwerking met de private partijen heeft ook bij dit multidisciplinair binnenstadsproject tot een groot succes geleid. Ook hier is er dankzij een grote parkeergarage een weldaad aan openbare ruimte ontstaan.

Zuidbroek : landelijk wonen in een klimaatneutrale nieuwe woonwijk met de combinatie wonen, werken en natuur

Voor diegenen die graag landelijk willen wonen, biedt Apeldoorn nog een laatste kans: het enige en allerlaatste uitleggebied in het noordoostelijke deel van de stad. Midden in het gebied bevindt zich een groene wig, een 30 hectare groot park dat ingericht wordt met vijvers, speciale modeltuinen, een schapenweide, een boerderij, wandel- en fietspaden. In deze nieuwbouwwijk komen 2500 woningen, scholen, winkels en een zorgcentrum, die voorzien worden van groene warmte via de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Er komen drie woonbuurten met ieder een eigen stedenbouwkundig plan. Nieuwe bewoners kunnen kiezen uit moderne architectuur, maar ook uit retrowoningen. De architectuur van het nieuwe bedrijventerrein zal geheel modernistisch zijn.

Hoe gaat het verder?

Het is nog maar de vraag of Apeldoorn in staat is om op termijn de hoogstaande kwaliteit in de stedenbouw vast te houden. Er gaan nu al verhalen dat de gemeentekas niet meer toereikend is om het ondergronds parkeren bij de verdere ontwikkeling van de kanaalzone door te zetten, hierdoor zal de druk op de openbare ruimte toenemen. Ondertussen heeft er ook een wijziging plaatsgevonden in de structuurvisie van het zuidelijk deel van de kanaalzone. In de buurt van de Mezenweg hebben gemeente en corporaties besloten bij de planontwikkeling de huidige dorpse sfeer zo veel mogelijk te bewaren door uit te gaan van bestaande wegenstructuren en gebouwen met een kleinschalige opzet voor nieuwe woningbouw. De uitgestrektheid van Apeldoorn met zijn omliggende dorpen en naoorlogse wijken leidt tot vele identiteiten en oriëntatiepunten. In de ruimtelijke ontwikkelingsvisie staat nog altijd dat de groene mal het leidend beginsel is; Apeldoorn doet er alles aan om zijn groene karakter te behouden.