“De schoen is er eerder dan de jurk. De hoogte en dikte van de hak bepalen hoe je loopt: met de heupen naar achteren gekanteld of juist naar voren, met je benen dicht bij elkaar of meer wijdbeens.” Aan de hand van deze tekst, een knipsel uit een tijdschrift, verklaarde Vera Yanovshtchinsky haar liefde voor schoenen en daarmee wat voor haar de kern van architectuur is.
Meestal laten de architecten, die maandelijks door het Amsterdamse architectuurcentrum Arcam uitgenodigd worden om in De Brakke Grond te komen spreken, vooral aan de hand van hun eigen projecten zien wie ze zijn en wat hen drijft. Op 12 februari was dat niet het geval. Architecte Vera Yanovshtchinsky vertelde over wie zij is en wat haar fascineert aan de hand van knipsels, illustraties en fotos uit haar jeugd en studententijd. Ze legde uit hoe haar fascinaties zijn ontstaan en hoe deze tot uitdrukking komen in haar werk. Pas in de loop van de avond toonde zij een aantal van haar projecten waarbij teruggekoppeld werd naar de eerder genoemde fascinaties. Het was een helder verhaal waarbij de nadruk vooral lag op wie Vera Yanovshtchinsky is in plaats van wat Vera Yanovshtchinsky doet.
Omgeven door dertien paar schoenen en begeleid door het nummer Im a bitch van Meredith Brooks – ‘Im a bitch, Im a lover. Im a child, Im a mother. Im a sinner, Im a saint. I do not feel ashamed (…) Im a little bit of everything, all rolled into one.’ – verscheen Yanovshtchinsky vanuit de coulissen. Gekleed in contrasten, een steenrode theatrale, bijna middeleeuwse robe over een pikante zwarte mini-jurk, vertelde ze dat mensen haar altijd als eerste vragen: Waar kom je vandaan, waar komt je naam vandaan, wie ben jij?
Wie ik ben, dat heb ik net met de muziek verteld. Waar ze vandaan komt vertelde ze aan de hand van landkaarten met lange pijlen, getrokken van land naar land. Yanovshtchinsky is geboren in Lvov (Sovjet Unie), het tegenwoordige Lviv (Oekraïne), en in haar vaders tijd nog Lwow (Polen). Het alfabet dat ze daar om zich heen zag was het Russische. Maar schrijven leerde ze van haar vader, dus in het Pools. Ze groeide op als een beschermd wezentje, vlakbij een prachtig stadspark waarin zij, in tegenstelling tot haar broer, nooit in haar eentje mocht spelen. Daar kwam verandering in toen het gezin Yanovshtchinsky via een Poolse grensstad en het Italiaanse Napels emigreerde naar Jaffa, Israël. Vader en moeder Yanovshtchinsky werden opgeslokt door de dagelijkse beslommeringen in een nieuw land en Vera werd met rust gelaten. Dat beviel haar goed: in Israël was het altijd zomer. Zon en zee! Ditmaal zag ze het Hebreeuwse alfabet om zich heen. Ze leerde zichzelf de taal door de letters die ze zag op straat en op het schoolbord, eindeloos over te schrijven totdat de taal in haar hoofd landde.
Er werden beelden van Israel getoond: gele droge aarde. Israël is een leeg landschap, aldus de architecte, het gezin Yanovshtchinsky wandelde veel door dit landschap. De reis die zij jaren later met haar eigen gezin door Israël wilde maken ging niet door vanwege de tweede intifada. In plaats daarvan werd het een reis door IJsland. Ook in IJsland zie je een onbedekte aarde zonder bladeren. ‘Je komt tot de kern als je daar overheen loopt.’ Dit tactiele van de aarde vindt de architecte heel erg mooi, hier komt haar fascinatie voor materialen vandaan en de behoefte om materiaal altijd aan te raken, te voelen. Aan de hand van de Trespa-gevel in haar ontwerp voor de Keuringsdienst van Waren benadrukte ze dat er geen verkeerde materialen bestaan, alleen verkeerde toepassingen. Als Yanovshtchinsky een ontwerp maakt, dan doet ze dat met een bepaald materiaal voor ogen. Een ander materiaal betekent een totaal nieuw ontwerp.
Haar fascinatie voor bouwen is waarschijnlijk ontstaan in Israël. Tijdens haar kindertijd werd in Tel Aviv ontzettend veel gebouwd. Overal op straat lagen bouwmaterialen en werd deze enorme bouwplaats, nu er niet meer zo op haar werd gelet, haar speelterrein. Nog steeds vindt ze de bouwplaats fascinerend. Ontwerpen is leuk, maar het allerleukste is het bouwen zelf.
Na haar militaire dienst (in Israël geldt militaire dienstplicht voor mannen en voor vrouwen) is Yanovshtchinsky bouwkunde gaan studeren in de Israëlische stad Haifa. Om haar verlangen naar Europa en de Europese bouwkunst te stillen, is ze voor een vakantie naar Nederland vertrokken. Het Nederland dat ze zag was verkaveld, geordend en vochtig. Nabij het eeuwenoude Jaffa (in 1950 als wijk opgenomen door de stad Tel Aviv), waar Yanovshtchinsky opgroeide, was veel Bauhausarchitectuur te vinden. In de tijd dat in Tel Aviv de Bauhaus architectuur tot stand kwam, met Arabische invloeden, wist men daar nog niet echt hoe er met beton gebouwd moest worden, aldus Yanovshtchinsky. In Nederland kwam ik in steden die af waren, gebouwd met materialen die pasten bij dit land. Ze werd verliefd op de baksteenarchitectuur, op de detaillering, het ritme en de continuïteit.
De grootste troef van Nederland is volgens Yanovshtchinsky echter dat steden als Parijs, Londen en Venetië, zo dichtbij zijn en zonder visa te bereiken! Ze besloot in Nederland te blijven met de gedachte ik kan overal een thuis maken met een boomhut en een hangmat. De volgende stad in haar leven werd Delft. Yanovshtchinsky liet vervolgens verschillende fotos zien van plekken die ze bezocht tijdens excursies gedurende haar studie. Allereerst toonde ze de Derde Ambachtschool van Duiker, waarin ze overigens later haar eigen bureau enige tijd zou huisvesten. Bijna opgetogen vertelde ze dat ze hier zag dat de meester zich niet aan de ‘regels’ had gehouden. Duiker heeft in deze school, tegen de regels van het modernisme in, een trap dwars over een andere trap geplaatst. Deze trap heeft Yanovshtchinsky doen beseffen dat je architectuur moet bezoeken, betasten en ondergaan om het te kunnen snappen. Precies zoals zij zich de Hebreeuwse taal eigen maakte door te kijken en eindeloos over te schrijven. Ook achterkanten en de context van gebouwen moet je met eigen ogen zien. Als voorbeeld toonde ze de achterkant van de Van Nellefabriek in Rotterdam en de context van het woonhuis van Melnikov in Moskou. Deze worden meestal niet getoond op architectuurfotos, maar de informatie is net zo belangrijk om het gebouw te doorgronden.
De afsluitende discussie stond in het teken van ‘hechting’, het aspect in haar architectuur waar Yanovshtchinsky zo veel waarde aan verbindt. Het aspect ook dat haar fascinatie voor schoenen verklaart. De hak van een schoen bepaalt de houding van degene die de schoen draagt. De hak is metafoor voor de dingen in de architectuur die de kern bepalen. Met welk middel kan je een gebouw laten hechten in zijn omgeving? Dit gaat verder dan de context, het gaat om het wortelen. Context kan van alles zijn, hechting is de moedwillige keuze om het gebouw wortel te laten schieten.
Yanovshtchinsky zou, naast een station, een museum en een stadhuis ook altijd nog eens werkelijk een boomhut willen ontwerpen. Mijn roots zijn breed geworteld, niet diep. Ik wil in mijn ontwerpen ruimte geven aan de verschillende klimaten uit mijn leven: kou en sneeuw, woestijn en hitte.